------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




21 maart 2010 : Vijfde zondag van de vasten:

Nieuw en opnieuw

André Benoit

Welkom in deze viering waar wij samen komen in de naam van wie wij noemen Vader en Moeder, Zoon en heiligende Geest.

Als symbool plaatsen we vandaag een kiemend scheutje. Symbool van een nieuw begin. Nieuw en opnieuw is het thema van deze zondag. “Klamp u niet vast aan wat vroeger gebeurd is. Zie, iets nieuws ga ik maken, het is al aan het kiemen, zie je dat niet? Een weg ga ik leggen in de woestijn en rivieren in het dorre land” Zo klinkt het bij Jesaja. En in het evangelie van vandaag lezen we hoe Jezus voor de overspelige vrouw het perspectief op een nieuw begin opent.

De vastentijd is een uitnodiging om zich bewust open te stellen voor een nieuw leven, zich wat los te maken van wat zich in ons heeft vastgezet aan vervlakking en onverschilligheid, aan ontsporingen van hebzucht en heerszucht, aan vervormde relaties met wat goddelijk is, met medemens en natuur.

Nieuw en opnieuw is het thema van deze zondag. Ik hoor daarin dat ‘het nieuwe’ dat in de vasten beleden wordt niet alleen -of zelfs niet zo zeer- iets is dat nog nooit gekend en beleefd werd, maar wel iets dat opnieuw in zijn kracht moet hersteld worden, als behorend tot onze wat ondergesneeuwde, verwaarloosde of verraden kern. De vastentijd moet ons helpen om de fundamentele levenshoudingen van onze kern weer op het voorplan te brengen wanneer we keuzes moeten maken.

Laat ons in die geest bidden.
Gebed: “Brandend braambos”

Lied: 315: Wat ik gewild heb (Oosterhuis / Oomen)

Wat ik gewild heb, wat ik gedaan heb,
wat mij gedaan werd, wat ik misdaan heb,
wat ongezegd bleef, wat onverzoend bleef,
wat nniet gekend werd, wat ongebruikt bleef,
al het beschamende neem het van mij.
En dat ik dit was en geen ander,
dit overschot van stof van de aarde:
dit was mijn liefde. Hier ben ik.

“Al het beschamende neem het van mij”. De vastentijd, zoals ook de Advent, wordt in onze christelijke traditie met symbolen en teksten opgeroepen als een sterke periode van bezinning, inkeer en bekering. Tijd van bewust worden, van voornemens maken, iets groots willen herstellen, het terug weer beter willen doen, zich niet neerleggen bij de deemstering van het het elan van de bevlogen tijden. Deze bezinning laten we dit jaar uitgaan van het idee van ‘herstel van relaties’: relatie met God, met de medemens en met de aarde.

Herstel van onze relatie met God. Daar zit een aspect aan, denk ik, van zich af en toe bewust over te geven aan het idee dat er een universele kracht van Liefde bestaat die mij goedgezind is en die maakt dat geloof, vertrouwen, hoop en liefde ondanks alles in mij blijven bestaan en die mij zegt dat dit mijn roeping is en echte kern is. Herstel van relatie met God kan men wat konkreter ook zien als herstel van onze persoonlijke beleving van de eigen goddelijke kern en roeping. De harteklop van deze kern opnieuw intenser voelen evenals de vrede en vreugde die dit vergezellen en die “onze jeugd verblijden”. Onszelf terugvinden, ons vrij maken van ballast en kleinheid, onze kern weer opdelven, wat oppoetsen en wat sterker aanwezig stellen.

Relaties met de medemens behoren zonder twijfel tot onze kern en roeping. In die mate zelfs dat het gebod van de naastenliefde op een zelfde lijn geplaatst wordt met het eerste gebod, “God, je Heer beminnen en aanbidden”. De vasten wordt dan ook uitdrukkelijk met naastenliefde geassocieerd. De vasten die ik verkies, laat Jesaia Jahweh zeggen, bestaat er niet in dat men met veel vertoon van versterving als boeteling optreedt, maar wel dat men de noden van weduwen en wezen lenigt, gerechtigheid doet, opkomt voor onderdrukten...
En sinds de Belgische bisschoppen (in 1960) de vastenperiode verbonden met een campagne ten voordele van de Congolese bevolking, zijn naastenliefde en solidariteit met de Derde Wereld bij ons niet meer weg te denken uit vastenspiritualiteit en –liturgie. Sinds vele jaren is ook in onze kapelgemeenschap, een of andere bevolkingsgroep uit de Derde Wereld bijzonder aanwezig, zoals dit jaar Indianengemeenschappen uit Bolivia. Naarmate we ons meer bewust geworden zijn van de aard en het belang van de relaties tussen Noord en Zuid, is de zorg voor de kwaliteit van deze relaties steeds meer tot onze kern gaan behoren.

Herstel van relaties met de medemens is natuurlijk veel ruimer dan Noord-Zuid relaties. Het heeft, dicht bij huis, te maken met onze bekwaamheid tot verzoening en vergeving, verdraagzaamheid, vriendelijkheid, zorg en bekommernis voor directe naasten ... Wanneer we onze positie op al deze punten zouden bepalen, zouden we niet ver af zitten van een portret van wat voor iemand we eigenlijk zijn. Indien we in de vasten wat aan onze kern willen doen, kunnen deze punten niet ontbreken in onze bezinning. Het is dan ook niet verwonderlijk dat een persoonlijk vastenpuntje dikwijls betrekking heeft op een zeer concreet aspect van onze dagelijke omgang met mensen.

Herzien en herstel van onze relaties met de aarde en de natuur is minder sterk aanwezig in de traditie van onze vastenbeleving en -spiritualiteit. Respect voor de natuur als een speciale vorm van leven en aandacht voor de harmonie tussen mens en natuur is bij ons niet in zulke mate aanwezig als bv. bij Indiaanse gemeenschappen. Maar de gevolgen van roofbouw, verspilling, kortzichtig winstbejag in de omgang met aarde en natuur, stellen zulke ethische en sociale problemen dat ook in de christelijke spiritualiteit het herstel van de relaties met aarde en natuur aan de orde is. Dit maakt ook de weg vrij voor zelfgekozen matiging en soberheid, aanvaarding van eigen grenzen en zin voor harmonie tussen al wat leeft en dus voor een zekere nederigheid: houdingen die kunnen bijdragen tot het uitzuiveren van onze diepste kern. Een kern waar het idee dat ‘gehoorzaamheid aan de stem van de aarde’ belangrijker is dan aan ‘de stem van het moment’, betekenis kan krijgen, een nieuw begin kan inleiden.

De evangelietekst van deze zondag is ook een verhaal over een nieuw begin.
Evangelie Joh 8, 1-11

De evangelietekst voor deze zondag, het verhaal van de overspelige vrouw die met steniging bedreigd werd, is een verhaal van een nieuw begin voor deze uitgestoten vrouw. Niemand werpt uiteindelijk een steen naar haar. ‘Ik veroordeel u ook niet’, zegt Jezus en verder: ‘ga nu maar en zondig niet meer’. Het nieuwe begin is hier duidelijk ook een herstel, een terugkeer naar een oorspronkelijke goedheid en zuiverheid en waardigheid, naar wat je eigenlijk in je dromen wilde zijn. Het is een eenvoudig, concreet, visueel en teder verhaal. De vrouw die daar in de kring geduwd wordt, geen kring van een gemeenschap maar van geschandaliseerde rechters, Jezus die gesommeerd wordt om te oordelen, maar eerst niets zegt en zo wat in het zand zit te schrijven en dan zegt: ‘wie zonder zonde is, werpe de eerste steen’ en niemand die dit durft en de oudsten die als eersten afdruipen. Jezus en de vrouw die alleen achterblijven en dan hun gesprek: “waar zijn ze allemaal, heeft niemand u veroordeeld... neen, Heer...‘ik veroordeel u ook niet, ga nu maar en zondig niet meer’... Dit heeft iets van een vertrouwlijke, intieme communicatie, een schouderklop, een omarming. En aan de weldenkende schriftgeleerden en Farizeeën werd in feite gezegd: het is goed dat er normen zijn, maar niet altijd op de eerste plaats om anderen te bestraffen, maar vooral om bij jezelf na te gaan of je ze naleeft. “Ik veroordeel u niet, komaan, op weg , zondig niet meer, blijf trouw aan jezelf.” Moge dit aan ieder van ons in deze vastentijd gezegd worden.

------