------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




3 januari 2010: Feest van de Openbaring:

een licht voor alle volkeren

Marcel Braekers

Openingszang 262: “Komt ons in diepe nacht ter ore”

Begroeting

In de katholieke kerk hebben we (anders dan in de orthodoxe en Armeense kerk) een traditie om de geboorte van Jezus in twee fasen te vieren, omdat in de Bijbel ook twee geboorteverhalen worden verteld. Zoals u wel weet vertelt Lucas het verhaal vanuit het perspectief van Maria daarbij verwijzend naar het bezoek van de herders, terwijl Matteüs het gebeuren vanuit Jozef bekijkt en het bezoek van enkele Oosterse magiërs vermeldt. Vandaar het dubbele feest: de eigenlijke geboorte met daarbij de bekendmaking aan een groep Joodse herders, de meest uitgestoten en verachte groep in de Joodse samenleving, en daarnaast het feest van de Openbaring van Jezus als heil voor alle volkeren, vertegenwoordigd door enkele astrologen.
Niet alleen ging Kerstmis de volksverbeelding aanspreken, ook Driekoningen werd heel populair door het ster-zingen, volkse toneeltjes zoals ‘Waar de sterre bleef stille staan’, enz. Men wist zelfs na enige tijd dat het om 3 koningen ging, die Melchior, Baltazar en Gaspar heetten. Op de meeste schilderijen wordt één oud en met grijze baard voorgesteld, één is van de middelbare leeftijd en één, meestal een zwarte Nubiër, twintiger, omdat men het leven opdeelde volgens deze drie fasen. Tegelijk vertegenwoordigden ze de drie werelddelen: Europa, Azië en Afrika.

Ter illustratie heb ik een reproductie van een schilderij van Jeroen Bosch hier staan waarop een hele reeks raadselachtige details aantonen hoe ver men in het verwerken van Bijbelse motieven ging.

 

U ziet op de voorgrond Maria en het kindje met daarbij de drie magiërs. (Klik op de afbeelding om ze te vergroten.) De oudste ligt geknield en biedt goud aan. Het is een soort van helm waarop het offer van Isaak staat afgebeeld. Want terwijl de engel Abraham weerhoudt om het offer te voltrekken zal de Vader zijn enige Zoon, Jezus zelf wel offeren.

De tweede koning biedt wierook aan en op zijn mantel zie je hoe de koningin van Sheba Salomon komt opzoeken voor zijn wijsheid, terwijl op de tweede band van de mantel te zien is hoe Manoach aan de engel een geitenbokje offert, want zo zei de engel tegen Manoachs vrouw: het kind dat je verwacht zal vanaf de moederschoot Nazareër heten (Rechters 13,19).
De derde koning biedt mirre aan, de stof die door de Egyptenaren werd gebruikt voor de balseming van een lichaam. Op het kruikje zie je hoe Abner, de heidense legeroverste, aan David hulde brengt, net zoals de magiërs aan de nieuwe David.
Overal staan en liggen herders te kijken. Het zijn niet alleen de arme herders van Bethlehem, maar ook de herders van het volk, die afstandelijk dit tafereel aanzien. De stal is hier een armtierig huisje met daarboven Jeruzalem waarnaar verschillende legers oprukken (zo wordt met de vrede ook het geweld reeds getoond). Jozef is afwezig. Hij zit op een zijpaneel bij een vuurtje doeken te drogen.
Het meest raadselachtig is de figuur tussen de magiërs: wie heeft Bosch willen uitbeelden? Daarover is veel discussie. Sommigen (De Tolnay) zagen er de lijdende Christus in met zijn rode mantel en doornen kroon. Anderen zagen hem als de ziener Bileam, die door koning Balak ter hulp was geroepen om het volk van Israël te vervloeken. Maar in plaats van te vervloeken zegent hij en voorspelt hij dat een ster uit Jakob zal opkomen. Weer anderen (Brand Philip) zagen er de antichrist in, die als een geketende lepralijder zou terugkomen om de macht van het Kwaad te laten heersen. Het is een thema dat in de schilderijen van Bosch dikwijls terugkeert: goed en kwaad die met elkaar botsen, maar uiteindelijk zal het goede, de kracht van God het halen. U kunt straks van dichtbij u een eigen mening vormen. Op internet vind je trouwens heel mooi en gedetailleerd de afbeeldingen met een fascinerende uitleg. (http://www.dick.wursten.be/bosch_aanbiddingmagi.htm#Sheba_)


In het vervolg van de viering wil ik vooral nagaan wat de evangelist Matteüs bedoelde toen hij Jezus voorstelde als een licht voor alle volkeren.

Smeekgebed 220

Gebed

Zullen wij, God,
Ook nu nog ophoren
Van uw bewogenheid om mensen?

Zullen wij
Ook vandaag nog weten
Hoe rijk Gij ons maakt,
Omdat Gij Uzelf gaf aan ons?

De mens naar uw hart hebt Gij verwekt
Midden onder ons,
Als een licht dat ons voorgaat,
Ons moed geeft,
Als een vuur dat ons verwarmt,
Als het verlossende woord.

Geef dat wij Hem mogen vinden,
En lezen in elkaars ogen,
Dat wij Hem weerspiegelen als licht voor allen.
                                  (S. de Vries, Zolang wij ademhalen, p. 86)

Inleiding op de lezing

Vorige zondag vertelde Liesbeth over haar bezoek aan Jeruzalem, de stad waar alles doordrongen is van religie, de stad ook van geweld en onbegrip. Jesaja zag datzelfde Jeruzalem vlak na de ballingschap als een plek waar niet alleen de Joden uit ballingschap terugkeerden, maar als een droomstad waar alle volkeren en naties, alle godsdiensten zich thuis zouden kunnen voelen. Een stad dus, die onthecht van zichzelf aan alle volkeren een thuis wil bieden.

Jesaja 60, 1-6

Lied 218: “Uit uw verborgenheid”

Matteüs 2, 1-12

Homilie

Ze kwamen uit het Oosten, schrijft Matteüs, vermoedelijk vanuit Babylonië (Irak) dat beroemd was om zijn astrologen. Zij geloofden dat de macro- en microkosmos één ondeelbare eenheid vormden (zoals de astrologie trouwens op vandaag nog denkt). Bij elke geboorte van een kindje verscheen ook een nieuwe ster aan de hemel, die bij het overlijden weer doofde. Een bijzonder grote ster wees dus op de geboorte van een uitzonderlijk iemand. Er werd trouwens in die tijd verteld dat bij de geboorte van keizer Augustus zo’n ster had geschenen en dat astrologen hem daarom waren gaan begroeten.
Matteüs gebruikt dit bekende vertelmotief om zijn visie op Jezus als de Christus te verwoorden. Jezus bracht niet alleen voor deze of gene persoon inzicht in het leven, Hij werd ook een licht voor alle volkeren. Overal ter wereld, wat ook de culturele of religieuze achtergrond ook is, heeft de boodschap van Jezus een belangrijke inbreng, aldus Matteüs. Het verhaal van de magiërs is dus een evangelische midrasj, geen feitenverhaal, maar een gelovige verwerking van Jezus’ leven door een Joodse schrijver, die zich tot het nieuwe geloof bekeerde. Wat is daarbij opvallend?

Allereerst de ontmoeting of de spanning tussen de magiërs en de Joodse schriftgeleerden. De enen vermoeden vanuit hun astrologische kennis dat een bijzonder iemand is geboren. De schriftgeleerden wisten dat de Messias in Bethlehem zou geboren worden. Beide visies zouden elkaar moeten aanvullen. De ‘wetenschappelijke’ kennis van dat moment en de gelovige lezing staan dus niet tegenover elkaar, en leiden tot het inzicht dat deze Jezus niet alleen voor het Joodse volk, maar voor heel de wereld een boodschap heeft.

Een tweede lijn in het verhaal is zeker de spanning tussen de goedgelovigheid van de astrologen (misschien wel van de heidense volkeren) en de berekenende sluwheid van Herodes, de machtswellusteling en konkelfoezer, die tegelijk een relatieve rust over Israël had gebracht, maar het volk ook in zijn geloofsovertuiging had gekwetst door Romeinse emblemen op de paleisdeuren aan te brengen. Tegenover de wereldse koning en zijn drang naar macht en onderdrukking staat dus een andere koning die een rijk van universele liefde en zorg om elkaar plaatst.

Daarmee brengt Matteüs ons bij de kern van dit verhaal, tegelijk ook een vraag om te overwegen: hoe kon deze Jezus van Nazareth heil zijn voor alle volkeren? Gaat het om de pretentieuze idee dat alleen het christendom de ware godsdienst is, de ware schaapsstal waar je alleen langs de deur, Christus, toegang toe hebt?

In zijn bijzonder boek Mensen als verhaal van God schrijft E. Schillebeeckx:

Er is meer religieuze waarheid in alle godsdiensten samen dan in één afzonderlijke godsdienst, wat ook geldt voor het christendom. (p. 185)
God is groter dan zelfs Zijn hoogste, beslissende en definitieve zelfopenbaring in de mens Jezus. (p. 140)

Wat bedoelde Schillebeeckx met deze moedige, tot bescheidenheid aanzettende uitspraken? Moeten we dan de evangeliën sluiten en vervallen in een afgevlakte onverschilligheid? Bracht deze Jezus van Nazareth, deze concrete, door zijn geschiedenis en omgeving getekende persoon een boodschap enkel voor zijn eigen volksgenoten geldend of voor heel de wereld?

Mijn antwoord (te kort en ongenuanceerd vanwege de beperking van een homilie) is: voor heel de wereld. Jezus toont in zijn aardse optreden dat er universele waarden zijn waar geen enkel humanisme, christelijk of atheïstisch, buiten kan. Daarbij getuigde Jezus van een op mensen en op de geschiedenis bedachte liefdevolle God, iets dat in de waaier van godsdiensten een kritisch punt is omtrent waarheid. En tenslotte belijden we door ons geloof in de verrijzenis dat God zelf dit concrete leven bevestigde als een waarheid omtrent Hem (Haar). De waarheid van het christendom is echter niet de enige. Er zijn meerdere vensters op God.

Anderzijds hebben ook wijzelf, net als Jezus, onze concrete geschiedenis waar we niet bovenuit raken. Hoe open en ontvankelijk ook, toch blijven we Westerse mensen, getekend door een christelijke cultuur en dus blijft het Tibetaans Boeddhisme, het ruim denkende en vredevolle Hindoeïsme en het Soefisme van de Islam ons uiteindelijk vreemd, alhoewel we er veel van te leren hebben.
Tegelijk heeft ons christendom een belangrijke kritiek op alles wat tekort doet aan het humanum. Als de Azteken dachten dat elke dag een levend hart aan de godheid moest gebracht worden om zijn woede te stillen, dan heeft het christendom daarop kritiek. Geloof en de ontplooiing van de menselijke persoon mogen niet tegenover elkaar staan. Precies in die unieke verbinding van Godsverbondenheid en zorg om de wereld schuilt de universaliteit van deze boodschap. Daarom kon en kan Jezus een licht zijn voor alle volkeren.

Groot dankgebed 161: “Tafelgebed voor de kersttijd”

Slotgebed 270: “Vanwaar zijt Gij gekomen?”

Voorbede door de wereldgroep (Jan)

Op deze eerste zondag van het nieuwe jaar mag de wereldgroep al een voorbede brengen. Wij wensen jullie een gelukkig en voorspoedig jaar.
Wij beloven dat we ook dit jaar aandacht zullen vragen voor mensen die het moeilijk hebben overal in de wereld. Maar we zullen ook steun vragen voor de mensen die inspanningen doen om hun situatie te verbeteren. Er is veel te verbeteren. Aan doelstellingen is er geen gebrek. Er zijn de millenniumdoelstellingen en er zijn de milieunormen van Kyoto en Kopenhagen. Hoe gaan we dat toch allemaal realiseren?
Onze ecologische voetafdruk verkleinen? Overstappen op duurzame technologieën? Soberder leven? Zou het geloof ons hierbij kunnen helpen? Staat de blauwdruk in de bijbel? Ik weet het niet.
Wat we vooral nodig hebben, zijn inspirerende voorbeelden. Franciscus van Assisi wist niets van zonnepanelen of windmolens, maar zou zijn zonelied geen vuur kunnen ontsteken in ons hart? Dit lied kan ons de moed geven om, samen met alle mensen, deze grote uitdagingen aan te pakken. Laat ons bidden.

Wees geprezen, mijn Heer, door al uw schepselen,
vooral door mijnheer broeder zon
die de dag is en door wie Gij ons verlicht.
En hij is mooi en straalt in grote pracht;
Van U, Allerhoogste, draagt hij het teken.
Wees geprezen, mijn Heer, door zuster maan en de sterren.
Aan de hemel hebt Gij ze gevormd, helder en kostbaar en mooi.
Wees geprezen, mijn Heer, door broeder wind
en door de lucht, bewolkt of helder, en ieder jaargetijde
door wie Gij het leven van uw schepselen onderhoudt.
Wees geprezen, mijn Heer, door zuster water
die heel nuttig is en nederig, kostbaar en kuis.
Wees geprezen, mijn Heer, door broeder vuur
door wie Gij voor ons de nacht verlicht;
en hij is mooi en vrolijk, stoer en sterk.
Wees geprezen, mijn Heer, door onze zuster moeder aarde,
die ons voedt en leidt,
en allerlei vruchten voortbrengt, bonte bloemen en planten.
Amen.

------