6 september 2009: 23e zondag
Genezing van de doofstomme
Rik Nuytten
Openingslied: 546: Zomaar
een dak
Inleiding
Goede morgen,
Voor de meesten onder ons
is met het begin van het schooljaar het werkjaar weer begonnen.
Gedaan met het meer rustige tempo; gedaan met het rustiger verkeer;
de kinderen moeten weer op tijd klaar zijn voor de school; alles
begint weer vroeger; er zijn plannen voor allerhande vergaderingen;
alles gaat weer een versnelling hoger.
Het is echter niet zo in de lezingencyclus
voor de zondagen na Pinksteren! We lezen gewoon verder uit Marcus.
Vandaag gaat het over de genezing van een slechthorende die ook
slecht spreekt. Ik zou de lezingen van deze zondag graag verder
lezen in continuïteit met de woorddiensten van de vorige zondagen.
Marcel heeft ons op een boeiende wijze geleerd om de Bijbelverhalen
te lezen als poëzie. En vorige zondag gebruikte Lisette het
feit dat de kroningsprocessie in Tongeren veel meer bezoekers had
dan Rock Werchter, als voorbeeld van de werkbare genade van God,
nu, vandaag in onze tijd.
Als je de bijbel als poëzie
leest, dan kan je de bijbel zien als één lang verhaal
over de actieve werkbare genade van God, die ingrijpt in de geschiedenis
van zijn volk, niettegenstaande het steeds terugkerende falen van
dat volk. De vraag is of dit nu ook nog gebeurt. Zijn er tekenen
van de actieve genade van God, nu, vandaag, in onze omgeving? De
headlines in de pers doen ons eerder het tegengestelde geloven.
Er gebeuren vreselijke dingen in de wereld. Als het in de media
over religie gaat, is het meestal een discussie van wetenschappers
die verklaren dat religie en geloof een overbodig overblijfsel is
uit de voorwetenschappelijke tijd. Ik kan me ergeren aan de bewijsvoering
van die wetenschappers, zij hebben het steevast over een geloof
dat helemaal niet overeenkomt met dat van mij. Blijkbaar zijn zij
niet bekwaam om de poëzie van de verhalen van het geloof te
verstaan. En zou het echt zo zijn dat er nu geen tekenen meer zijn
van de genade van God? Ik zou de lezingen van vandaag willen aangrijpen
om op dit thema dieper in te gaan.
De eerste lezing is genomen uit
Jesaja; en is tamelijk goed bekend. Het is de profetie over de komst
van het Rijk van Jahweh. En zoals gezegd is het evangelie van deze
zondag genomen uit Marcus, het verhaalt de genezing van een slechthorende
die ook moeilijk spreekt. Vroeger sprak men over de genezing van
de doofstomme. Samen met jullie wil ik proberen de poëzie van
de lezingen te vertalen naar een nadenken over de actieve genade
van God in ons leven.
Voor veel mensen is één
van de tekenen van de actieve genade van God de schoonheid van de
natuur en de kracht van de schepping. De poëzie die daaruit
spreekt, raakt ons sterk. Laat ons dit nu uitzingen in lied 570:
Gezegend die de wereld schept.
Lofzang Lied 570: "Gezegend
die de wereld schept"
Openingsgebed (Sytze de Vries, Het rijk alleen: aan de
bron van alle leven p.75)
Lezing Jesaja 35: 4-7
Tussenzang Lied 573: "Hij
die de blinden weer liet zien"
Evangelie Marcus 7: 31-37
Homilie
Dit uittreksel uit Marcus is eigenlijk
een heel mooi verhaal. Marcus beschrijft op een kleurrijke en heel
menselijke manier wat er gebeurt, wat Jezus doet, hoe de mensen
reageren, en wat de gevolgen zijn. Zelfs tweeduizend jaar later
kunnen wij het gebeuren makkelijk voor de geest halen. Het is goed
geschreven!
Als ik dan de lens van de poëzie gebruik om naar het verhaal
te kijken, komen er nog een paar elementen naar voor. Vooreerst
gebeurt het verhaal buiten Palestina, en we weten dat de
evangelist dit niet puur toevallig geschreven heeft. De exegeten
die de tekst heel nauwkeurig hebben nagekeken, kunnen bewijzen dat
de route die beschreven wordt zelfs helemaal niet logisch is. Marcus
moet dus een andere bedoeling hebben gehad. Er is ook het zinnetje:
Hij beval de omstanders om aan niemand te vertellen wat
er gebeurd was; maar hoe strenger hij het hun verbood, hoe meer
ze het rondvertelden. Hoe herkenbaar voor ons: mensen
vertellen vaak voort wat wij niet zo graag aan de grote klok gehangen
hebben. Er is de neiging naar het sensationele. Vermoedelijk wilde
Jezus niet dat er verkeerd op werd gereageerd. Het gaat hier niet
om een sensationeel gebeuren, maar om de werkbare uitdrukking van
de genade van God, via de persoon van Jezus, op een mens die lijdt.
Vanuit een poëtisch oogmerk heeft een mirakelverhaal een tamelijk
vaste structuur, net zoals een toneelstuk of een opera een bepaalde
vorm heeft. Voor een mirakel heb je nodig: een persoon die lijdt,
een vertegenwoordiger van God, en een groep van omstanders die reageren
zoals het koor in de Griekse tragedies: zij drukken uit wat er in
de mensen in het algemeen omgaat. Dit is ook in deze lezing het
geval.
Als ik nog verder zoek, en kijk wanneer Marcus zijn evangelie geschreven
heeft en wat waarschijnlijk zijn bedoeling was, dan worden nog een
paar dingen duidelijk. Naar alle waarschijnlijkheid schreef Marcus
zijn evangelie in Rome, voor een groep Romeinse christenen, rond
de jaren 70, tijdens de vervolgingen onder keizer Nero. Het was
een verschrikkelijke tijd! Medestanders werden gemarteld en vermoord;
anderen vielen het geloof af, en er was geen uitzicht op de terugkeer
van de Messias om het uiteindelijk Rijk van God op aarde te vestigen.
In die context werd het evangelie geschreven. In dat evangelie zit
nog een rode draad: de Romeinen komen er merkwaardig goed uit. Dat
zal wel geen toeval zijn.
Dat is helemaal anders in de drie andere evangeliën. Bij Marcus
komen de leerlingen er niet goed uit. Zij snappen het allemaal niet.
Zij worden regelmatig door Jezus terechtgewezen, dat zij de tekenen
van de komst van God niet zien. En als er tekenen zijn die ze herkennen,
worden ze door Jezus streng bezworen om het geheim te houden. Dit
noemen de Bijbelgeleerden het Messiasgeheimnis, het
geheim dat hangt rond de onkenbaarheid van de Messias. De bedoeling
van Marcus is uit te leggen dat de leerlingen de echte betekenis
van Jezus pas begrepen na de Verrijzenis en Pinksteren. En dat is
een boodschap die iets betekent voor de lijdende kerkgemeenschap
in Rome: God is wel degelijk aan het werk, maar wij zien het pas
achteraf. Heel vaak moet je eerst geleden hebben om de volle zin
en waarheid te ontdekken.
En dan kom ik terug bij de vraag die ik in de inleiding stelde:
Wat zijn de signalen dat God actief werkzaam is in onze tijd? Zien
we wel de tekenen van zijn genade, van zijn werkzame liefde? Is
het misschien ook voor ons zo, dat wij net als de leerlingen de
boodschap van Jezus niet zien? Zou het kunnen dat eenvoudige mensen
intuïtief beter reageren dan gezagsdragers en mensen die doorgestudeerd
hebben? Zou dit een verklaring zijn waarom 5000 mensen, gelovig
en ongelovig, zoveel van hun vrije tijd opofferen, om actief deel
te nemen aan de kroningsprocessie?
Onlangs hoorde ik een interview met Willem Wallyn, een filmmaker,
niet gedoopt, die volledig ongelovig werd opgevoed. Hij vertelde
hoe hij telkens weer geraakt wordt door de katholieke uitvaartliturgie.
Hij sprak van een ongelooflijke troost die uit de gebaren, het gebruik
van wierook, uit alle rituelen sprak.
En dus stel ik mij de vraag waar ik nu tekenen zou kunnen zien van
de werkzame, onvoorwaardelijke liefde van God. Ik denk dat er dergelijke
tekenen zijn. Een eerste voorbeeld dat mij voor de geest komt is
de reactie van mijn naaste omgeving, toen ik in het begin van de
zomer onverwacht in het hospitaal werd opgenomen. Zij lieten alles
vallen, er werden geen vragen gesteld, er waren geen voorwaarden.
Ik moest niets vragen. Wat zij deden was onvoorwaardelijk, het veranderen
van hun prioriteiten, zonder de minste aarzeling. Zoals Jezus in
het evangelie getroffen wordt door het lot van de slechthorende,
en het zich aantrekt; zo ook reageren mensen op wat ons overkomt.
In mijn aanvoelen flakkert uit die houding iets op van de genade
van God, van de kracht die werkt in de wereld. Ik vind het heel
moeilijk om te formuleren, het is een aanvoelen, meer niet. Je kunt
het niet wetenschappelijk funderen, er komt geen ratio aan te pas;
maar het doet echt deugd.
Wat mij ook trof was de blik van mijn dochter die haar baby voedt.
Er spreekt een grenzeloze warmte, tederheid en liefde uit. Die blik
is poëzie, verwijst naar veel meer. Ook hier licht voor mij
iets op van de aanwezigheid van God.
Ik denk ook aan de vele mensen, gelovig en ongelovig die zich belangeloos
inzetten voor een vereniging, sportclub, initiatieven allerhande
in een stad, of een klein dorp. Ik denk dat zij ook een uitdrukking
zijn van die werkzame liefde van God. Andere voorbeelden: een schouderklopje
op het werk. Wij kunnen dat zelf ook doen. Of nog de vele vrijwilligers
die hun schouders onder zovele noden zetten. Ik heb een probleem
met de Amerikaanse visie op vrijwilligerswerk, die verwacht dat
vrijwilligers optreden waar de staat niet mag tussenkomen. Maar
er zijn nu eenmaal schrijnende noden die bestaan, maar die niet
zo makkelijk te zien zijn. Het feit dat mensen aangesproken worden
door die nood, de nood wel zien, en er iets aan doen, is volgens
mij een teken dat God werkzaam is in deze wereld.
Misschien denken jullie aan andere voorbeelden van de werkzame genade
van God. Misschien moeten we ons trainen om er actief naar op zoek
te gaan. Ik denk dat wekelijks uurtje op zondag een gelegenheid
is om onze geest daarop te trainen. Het is niet makkelijk om christen
te zijn in deze tijd. Even stilstaan en rondkijken is misschien
iets dat veel kan helpen. Laten wij hierom bidden in deze viering.
Offerande Muziek
Canon,
Lied 122: "Ubi caritas"
Sytze de Vries; Bij gelegenheid (I);
"Waar
zich een nieuwe weg ontvouwt", p 296
Slotlied 564: "Zij die
stom zijn"
Slotgebed : "Gebed voor
de gemeente" (Sytze de Vries; Het rijk alleen , p 312)
|