------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




5 april 2009 : Palmzondag

Terugdeinzen of doorgaan

Marcel Braekers

Intredeprocessie:
Aanbrengen van mand met palmtakken, oude Paaskaars, kaarsjes

Welkom en duiding
Verhaal van de intocht in Jeruzalem Mc 11, 1-10
Lied 412: "Jezus om uw lijden groot"

Zegening van de palmtakken

God van leven
Gij laat uit dorre winter en harde grond
Helder groen, nieuwe lente opschieten.
Zegen (+) deze altijd groene palmen
Zegen hen die ze straks een plaats geven in hun huis,
Op hun land, de wegen die ze gaan.
Zegen allen in wiens naam wij Jezus begroeten en die
In dit teken van leven en vrede willen geloven.
Zegen hen, waar ter wereld, opdat hen leven toestroomt in overvloed:
Gij Vader, Zoon en heilige Geest.

Iedereen komt in processie naar voor om een palmtak te ontvangen.
Rechtstaande zingen we 416: "Wat ik gewild heb, wat ik gedaan heb"

Filippenzen 2, 1 – 11

Lied 410: "Christus, de gestalte van God

Lijdensverhaal volgens Marcus Mc. 14 - 15
- Mc 14,26-52 + lied 407
- Mc 14,53-72 + lied 405
- Mc 15,1-39 + 413

Gebed

Wanneer ik sterf en je behoefte voelt om te wenen
Ween om je broeder of zuster
Die naast je wandelen over straat.
En wanneer je verlangt naar mij
Leg dan je armen om ieder ander
En geef hun wat je mij had willen geven.

Ik wil je iets meegeven
Iets dat beter is dan woorden en klanken.

Kijk in mijn plaats naar de mensen die ik heb gekend en bemind
En indien je mij niet kunt weggeven
Laat me dan tenslotte leven in je ogen en niet in je geest.

Je kan mij het meest beminnen door handen die handen raken
Door lichamen die lichamen raken
En door kinderen die vrij willen zijn te laten open bloeien.

Liefde sterft niet, mensen laten dit zien
Wanneer alles wat ik achterliet liefde is geworden.
Geef mij weg.                             (Anonymus)

Groot dankgebed: Jongerius, Vastencanon
Na de communie 503: "Gij zijt voorbijgegaan, een steekvlam in de nacht"

Afsluiting

“Mijn dienstknecht, mijn geliefde –
mijn geest op jou gelegd.”
Die woorden zal je weten.
Een leven zwaar te dragen
Heeft Hij je aangezegd.

Geschaduwd zal je worden,
Gewantrouwd om zijn woord,
Om wat je weet dat recht is –
En zou je het volbrengen
God weet, je werd vermoord.
Dat hebben onze ogen
Gezien: hoe ’t één verging
Die slaven wou bevrijden,
Hoe als een slaaf gekruisigd
Hij te sterven hing.

Zo zal ook, wie het onrecht
Wil inzien en weerstaan,
Door nachten van niet weten,
Niet durven, niet meer kunnen,
Door zeven hellen gaan.

Ik zag een mens, geslagen,
Met onverwoest gezicht
Uit nacht te voorschijn komen.
Ik dacht: Hoe kan het lijden
Een weg zijn naar het licht?

Ik vroeg, maar kreeg geen antwoord.
De woorden waren heen.
Toen zag ik nog een ander:
Die ene droeg de ander,
De ander droeg de een.
Mijn dienstknecht, mijn geliefde,
Heeft Hij tot jopu gezegd.
Jij grondvest recht op aarde.
Hij heeft jouw hand genomen,
Zijn geest op jou gelegd.

Verlicht de blinde ogen.
Breek door muren heen.
En die daar zitten gevangen
In hun stikdonkere kerker:
Bevrijd ze één voor één.
                  (H. Oosterhuis, Nieuw Bijbels Liedboek, Ambo, 1986)

------