------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




16 november 2008

Voorbij de vanzelfsprekendheden

Kris Gelaude

Begroeting
Lied : Wees hier aanwezig (nr. 4)

Inleiding

- Een gezin dat het materieel niet breed heeft, met de opgroeiende kinderen, aarzelt niet om een afrikaans meisje van 14, dat als vluchteling zonder verwanten in België is gestrand, in huis te nemen. De eigen kinderen in het gezin beschouwen haar als hun jongere zus. De ouders omringen haar met liefdevolle zorg en aandacht. Mettertijd merken ze echter steeds meer tegenstrijdigheden in het verhaal van het meisje. Tot aan het licht komt dat het hele verhaal verzonnen is. Iemand in haar geboorteland had genoeg contacten om haar veilig naar België te brengen, wetend dat ze als zgn. asielzoekster hier hoedanook gratis en degelijk onderwijs zou krijgen. Voor het gezin dat geen moeite gespaard heeft om haar op te vangen, is dit een onthutsende vaststelling. Zij voelen zich bekocht. Toch kiezen zij er tenslotte voor, niettegenstaande hun ontgoocheling, om het meisje verder de warme thuis te bieden, die ze ondertussen bij hen vond.

- Priester Daniel Alliet, aanvankelijk professor theólogie en filosofie aan het Grootseminarie in Brugge en later directeur van Caritas, miste concreet engagement. Hij besloot om het leven van de armen zelf te delen. Ondertussen is hij priester in de Begijnhofkerk, waar asielzoekers voedsel en onderdak vinden. Zijn bewogenheid heeft hij van zijn moeder meegekregen, zegt hij. Haar boodschap was : 'Je moet doen voor de anderen wat je kunt, want er zijn er die het nog moeilijker hebben dan wij', terwijl ze zelf als weduwe met 9 kinderen met een minimum aan middelen moest trachten rond te komen.

- Zuster Jeanne De Vos, 45 j. geleden uitgezonden, om traditioneel missionair werk te doen, ontdekt gaandeweg veel grotere noden en schrijnend onrecht buiten het kerkelijke werkterrein. Dat doet haar kiezen voor structureel engagement, i.p.v. caritatieve hulp. Haar werk is niet kerkgebonden. De duizenden huisarbeiders die zij vandaag bereikt en ondersteunt, behoren tot zeven verschillende godsdiensten. Dit zijn telkens mensen die hun bewogenheid en inzet niet laten afhangen van wat van hen verwacht wordt. Noch van de structuur waarin ze zijn terecht gekomen. Zij ervaren de bijbelse vraag in de levende werkelijkheid. Van dag tot dag. En geven er antwoord op.

Ik hoor in deze verhalen een actualisering van de lezingen van vandaag. Uit het OT lezen we het loflied van de sterke vrouw. En de parabel van de talenten uit het NT.

Lied : Hoe ver te gaan (nr. 602)

Openingsgebed (H.O.)

Gij die het sprakeloze bidden hoort
achter de woorden die wij tot U roepen.
Gij die de mensen ziet zoals geen mens.
Gij die uw woord in ons hebt neergelegd
in den beginne als een bron van weten.
Gij die ons hebt geschapen naar U toe.
Wek onze kracht, vuur onze hartstocht aan,
heradem ons dat wij in U volharden.
Doe lichten over ons uw lieve Naam.

Eerste lezing : Spr. 31, 10-13 + 19-20 + 30-31

Lied : Al wat een mens te kennen zoekt (nr. 630)

Evangelielezing : Mt. 25, 14-30

Duiding

'Heer, ik wist van u dat u streng bent... en uit angst besloot ik uw talent te begraven.'
De derde dienaar is iemand die veilig speelt. Hij houdt zich aan het strikt noodzakelijke. Het vertrouwen dat zijn meester in hem stelt, vindt bij hem misschien wel enige weerklank, maar het vormt in geen enkel opzicht een uitdaging. Zijn bekommernis beperkt zich ertoe correct te zijn en ten gepaste tijd het talent aan zijn meester terug te geven.

Is dat niet een voor de handliggende redenering of verantwoording die menigeen hanteert: ik heb correct gehandeld? Regels en voorschriften bieden dan een beschermend kader. Beperkt verantwoordelijk en beperkt aansprakelijk. Het is de keuze van iemand die zich overgeeft aan het passieve, onbewogen wachten op de terugkomst van zijn heer. Een houding die weliswaar in scherp contrast staat met de waakzame verwachting, zoals Marcel ze vorige week reeds heeft geschetst. De waakzame, gelovige verwachting van een heel nieuwe tijd, waarnaar Jezus in verschillende parabels verwijst. En die niet los kan staan van een rechtvaardige wereldorde.

Op die manier is deze parabel misschien ook eens te meer een onrechtstreekse vingerwijzing naar de verstarring van de Joodse schriftgeleerden en Farizeeën, die gelovigheid liever afmeten aan het beantwoorden van wetten en voorschriften.
Het lijkt mij een gevaar waaraan iedere religie is blootgesteld. Ook onze catechismus werd ons destijds als handleiding meegegeven, om je doen en laten af te stemmen op een welomschreven leer en zodoende de waarborg van de hemel op zak te krijgen. En van wie volgens die richtlijnen leeft, zou je trouwens niet eens kunnen zeggen dat het geen goed mens is.

Toch kan het christelijk verwachtingsgeloof geen vrede nemen met wat afgemeten en berekend wordt. Het is een inspiratie die slechts levendig te houden is, dankzij een permanente bekommernis, dankzij het durven doorbreken van vaste denkpatronen en door verder te gaan dan het vanzelfsprekende. Ze laat niet toe dat je indommelt, zoals de bruidsmeisjes zonder olie voor hun lamp. En ze is evenmin gediend met een angstvalligheid tegenover allerlei risico's. Hier komt de christelijke inspiratie rechtstreeks in aanvaring met de gangbare gedachten in een maatschappij als de onze. Een maatschappij die uitblinkt in het inbouwen van waarborgen en zekerheden en waar de zgn. afnemende koopkracht of de waardedaling van je aandelen de levenskwaliteit reeds schijnt aan te tasten.

Ons verwachtingsgeloof heeft een totaal andere bestaansgrond. En het kan slechts zijn visionaire kracht bewaren, wanneer wij zelf telkens weer bewijs leveren van wat méér is in een mens, van de opborrelende gratuïteit en kracht waarmee wij de alledaagsheid overstijgen, de ander tegemoet komen en méér doen dan verwacht. Dat gaat samen met een blijvende bevraging die we onszelf opleggen, om ons geloof telkens zowel te verbinden met de traditie als met de talrijke concrete noden, dichtbij of ver weg. Want het visioen van een nieuwe tijd, wordt pas herkenbaar wanneer het aanvang neemt in onze eigen geschiedenis.

De drie verhalen die ik aanhaalde in mijn inleiding, schetsen een beeld van hoe de verwachte gerechtigheid reeds kan ontluiken. Hier en nu. Wat deze mensen doen zou een vertaling kunnen zijn van wat de twee waakzame dienaren deden met het talent van hun meester. Maar op een andere manier is de parabel ongetwijfeld ook van toepassing op iedereen die kiest en handelt vanuit een sterke overgave aan het leven zelf. Gewoon, door mens te zijn vanuit de grond van je hart, zonder berekening, zonder veel achterom te zien, maar fijngevoelig en met aandacht.

In deze context lijkt het loflied op de sterke vrouw, mij een mooie aanvulling op het thema, zij het dat er een sterk accent ligt op het voordeel van de man in dit verhaal. Tot 3 x wordt gezegd dat hij welvaart bij haar verdiensten, zij verleent hem status. Terwijl ik denk dat het zo'n vrouw helemaal niet om verdiensten te doen is. Zo iemand laat zich niet leiden door kortstondige belangen. Haar aandacht is intuïtief en onverdeeld. Dat blijkt uit haar zorg voor het wezenlijke en voor alles wat haar wordt toevertrouwd. Zij beroept zich nergens op, maar doet het met wat haar gegeven is.

Is dat niet juist eigen aan het christelijk verwachtingsgeloof? Het doen met wat ons gegeven is. Ook al zijn we vertrouwd met de donkere kanten van de mensheid, toch scheppend en verbindend met de werkelijkheid trachten om te gaan. En je waardigheid vinden in de gratuiteit waarmee je alles doet. Ik twijfel er niet aan dat zulke inzet een mens kostbaar maakt in de ogen van God.

Offerande
Muziek

Tafelgebed

Was er ooit een ander zoals U ?
Woord van eeuwen. Uitgesproken.
God die zich verstaanbaar maakt.
In verheven klanken van gewone mensentaal.

Gij die mij aankijkt, dat ik antwoord.

En nog kunnen wij niet vermoeden.
Onverwachte voetstap. Rakelings nabije.
Vreemdeling die onderweg is.
Vragend waar ik heen ga, die wil schuilen in mijn ziel.

Gij die mij aankijkt, dat ik antwoord.

Een van ons heeft U geantwoord.
Als een kind zijn vader.
Levende gelijkenis.
Liefde, haast ondenkbaar.
Zonder waarborg, onberekend rondgedeeld als brood.

Gij die mij aankijkt, dat ik antwoord.

Zo was Hij in de wereld en op de avond.... (Instellingswoorden)

Hij is niet uitgewist,
niet doodgezwegen. Want opgetild door U, geheeld, omarmd.
En zuil van hoop geworden. Levenslied dat opwekt, meegedragen door de wind.

Gij die mij aankijkt, dat ik antwoord.

Doorstraal de schepping, Geest van Jezus,
met vonken van herinnering,
dat alle aangeraakten, vrijgevochten,
oeverloos bewogen en begeesterd, mens worden naar Zijn beeld.
Gij die mij aankijkt, dat ik antwoord.

Onze Vader
Communie

Voorbeden: integrale tekst van 'Wees Gij het woord, Gij de stilte'
Zegen

------