------
 
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




3 augustus 2008

Dominicus

Openingslied Lied 7: "Zomaar een dak...."

Rik Nuytten

Inleiding

Goede morgen,
De tekst van het openingslied drukt op een poëtische manier uit waar wij naar op zoek zijn als we hier samenkomen. We speuren naar tekenen van hoop en dageraad, wij zijn op zoek naar signalen die ons komen aangewaaid, wij gaan op zoek naar een oud en vergeten nieuw geheim.

Het is een grote vraag in onze tijd. Waarom gaan we op zondag nog naar de viering? En waarom gaan we naar Filosofenfontein? Is het omdat het dicht bij de deur is? Verschillende mensen komen van een stuk verder. Omdat de viering op een goed uur valt? Of is er iets meer? Als ik aan mensen uitleg waarom ik naar Filosofenfontein kom, dan zeg ik vaak dat ik iets aan de vieringen heb. Dat dit uur op zondag een bron is waar ik kom “bijtanken”; dat ik mijn verstand niet aan de deur moet achterlaten. En ik hoor dat ook van anderen. De vieringen hier hebben iets speciaals. Filosofenfontein is geen parochie, het is iets anders. Er is hier iets dat de mensen aantrekt.

Daarover zou ik het vandaag willen hebben. Wat maakt filosofenfontein wat het is? Is het omdat Marcel hier een inspirerende rol vervult? Als dat zo is, waar haalt Marcel zijn inspiratie vandaan? Het is duidelijk een diep christelijke inspiratie, maar met specifieke accenten. Ik denk dat die accenten komen vanuit de dominicaanse inspiratie, de orde waartoe Marcel behoort. Volgende vrijdag is het de feestdag van Dominicus, de stichter van de orde. Ik wil van deze viering gebruik maken om wat dieper te graven in de persoon van Dominicus, en hoe zijn inspiratie misschien iets te maken heeft met wat hier leeft op de fontein.

Op de muur van de kapel van de kapel hangt een mooi beeld van Dominicus. Dat is geïnspireerd op een tekening van Matisse in de kapel van de dominicanessen in Vence in Zuid-Frankrijk.

Er vallen enkele dingen op als je het beeld bekijkt: de figuur op het beeld heeft geen gezicht. Het kleed van de man heeft blijkbaar vele plooien; en de man houdt een bijbel tegen de borst gedrukt. Ik denk dat het goed uitdrukt waar we mee te maken hebben, als we de figuur van Dominicus nader willen bekijken.

Er zijn geen rechtstreekse geschriften van hem nagelaten; de man heeft blijkbaar geen duidelijk gezicht; maar we weten wel dat hij zeer de nadruk legde op de bijbel.

Uit de verhalen over de man blijkt dat het een man was met vele talenten en facetten. Ik stel voor om in de woorddienst eerst het leven van Dominicus wat dichter te bekijken, en in een tweede deel te proberen na te gaan hoe zijn inspiratie doorwerkt in de orde van de dominicanen, en hoe dit ook te zien is op filosofenfontein.
Maar laat ons de viering beginnen met een moment van stilte, om daarna de lof van God te bezingen.

Lofzang Lied 115: "Gezegend die de wereld schept"

Openingsgebed

In heel uw geschiedenis
Met ons mensen,
Laat Gij telkens weer
getuigen opstaan
Van een geheelde wereld,
Van leven, dat bloeit
Van rechtvaardigheid.

En telkens weer
zijn het kleine,
Vaak terzijde geschoven mensen:
De verworpen broeder,
De vergeten, tekort gedane vrouw,
Die de kandelaars zijn
Waarop Uw licht straalt.

Geef ons ogen
Om hen te kunnen herkennen en zien:
De rechtvaardigen onder ons,
Zoals ook Hij was, Jezus Messias.
Sytze de Vries: “Het rijk alleen”1998


Homilie – deel 1

Dominicus werd geboren in een adellijke familie in centraal Spanje rond 1170, en stierf te Bologna op 6 augustus 1221. Toen hij stierf waren zijn medebroeders; de predikers, zoals zij werden geheten, reeds verspreid in verschillende steden in Frankrijk, Italië, en Spanje.
De tijd van Dominicus was een tijd van grote verandering: de feodale landelijk orde verloor zijn dominantie, de steden kwamen op, en het gezag, zowel kerkelijk als wereldlijk werd meer en meer gecentraliseerd. In de kerk legde paus Gregorius de nadruk op de bekwaamheid en kwaliteit van de bedienaren van de eredienst. Er waren ook verschillende religieuze stromingen die naar vernieuwing van de christelijke beleving op zoek waren. Sommige van deze stromingen waren ingebed in de kerkelijke structuren, zoals die van Bernardus van Clervaux, maar velen werden door de officiële kerk en machtsdragers met een scheef oog bekeken, omdat zij eigenlijk een kritiek waren op de officiële leer of gedragswijze. Zo waren de Waldenzen en de Albigenzen twee strekkingen die veel meer de nadruk legden op de persoonlijke inzet in het beleven van een zuiver religieus leven, in navolging van Jezus die in armoede en zuiverheid leefde.En de officiële kerk kreeg er minder en minder vat op, omdat de officiële vertegenwoordigers van de kerk niet echt een voorbeeld van armoedig leven waren. De Waldenzen waren lang onderdeel van de kerk, en pas laat (en onterecht) door de kerk vervolgd, terwijl de Albigenzen vanaf het begin zichzelf buiten de kerk stelden. Tezelfdertijd waren de wereldse heren niet echt geneigd om ertegen op te treden omdat zij gevoelig waren voor wat leefde bij de bevolking en sommigen zelfs sympathiseerden met de afwijkende religieuze bewegingen. Tezelfdertijd steeg de macht van de steden en van de gilden, die een heel nieuwe structuur en dynamiek met zich brachten.

Tegen deze achtergrond leefde Dominicus. Hij werd door zijn familie voorbestemd om priester te worden, en ging daarvoor studeren. Zo kwam hij in contact met de locale bisschop die hem opnam in een groep van kanunniken; bedoeld om de religieuze kwaliteit van de clerus te verhogen. Blijkbaar deed Dominicus het goed. Hij vergezelde zijn bisschop op een reis naar Noord-Duitsland om het huwelijk te regelen van de koning met een Scandinavische prinses. Op deze reis kwam Dominicus voor het eerst in contact met de Albigenzers in zuid Frankrijk. Toen de bisschop stierf, nam zijn opvolger Dominicus gewoon verder mee. Deze bisschop zocht naar een manier om met de zuid Franse Albigenzers (door de kerk katharen – ketters genoemd) te bekeren. Hij kwam tot de conclusie dat de enige manier om hen te bereiken was te leven in armoede zoals zij deden, in navolging van Jezus, en door in gesprek met hen te treden. En Dominicus volgde zijn bisschop. De hele actie was niet echt een succes, maar het overtuigde de bisschop en Dominicus dat er een groep predikers moest samengesteld worden, die in strenge armoede leefde, en het evangelie beleefde zoals Jezus het ook had gedaan. En Dominicus ging aan de slag. Hij trok enkele medewerkers aan. En hij gaat naar Rome om van de paus de steun te krijgen, want van de plaatselijk clerus krijgt hij er niet echt veel, gezien zijn aanpak kritiek inhoudt op hun levenswijze. En hij doet nog iets nieuws: hij contacteert de pas opgerichte universiteit van Parijs om de beste theologen te laten overkomen, en om boeken te bekomen, zodat zijn broeders de discussies kunnen aanpakken met de beste argumenten. En Dominicus reist van hot naar her om ondersteuning voor zijn project los te krijgen. Hij trekt sterke figuren aan die verder werken aan zijn project.

Uit dit verhaal vallen enkele hoofdlijnen op: eerst en vooral schijnt Dominicus een gemakkelijke mens geweest te zijn: Hij gaat waar zijn bisschop gaat, en volgt hem in de beslissing om heel arm te leven. Er is geen sprake van crisis of opstandigheid, hij doet wat moet worden gedaan. Zijn manier om andersdenkenden te overtuigen is om met hen gesprek te gaan, hen in hun waardigheid te laten en het waardevolle te erkennen. Hij legt de nadruk op kennis. Hij wil de beste theologen laten meewerken aan de debatten en discussies. En hij moet een groot charisma hebben gehad, om talenten te herkennen, hen aan te trekken, en hen de vrijheid te geven om hun kwaliteiten maximaal aan te wenden voor de goede zaak. Dominicus wilde geen strakke hiërarchie voor zijn Predikers, hij stelde een zeer democratische structuur op, zoals de middeleeuwse gilden. Niemand kon zich in de macht installeren en er blijven. Ten slotte, hoewel Dominicus geen moeilijk mens was, was hij toch een goede diplomaat: hij kreeg van de paus gedaan wat wilde krijgen, soms naar jaren aandringen. Hij legde sterk de nadruk op de armoede, democratie en kennis van de schriften bij zijn broeders. Hij refereerde vaak naar de volgende passage uit het evangelie, toen hij zijn broeders aanspoorde. Laten wij luisteren.

Eerste Lezing Lc 10, 1-12

Daarna stelde de Heer tweeënzeventig anderen aan, die hij twee aan twee voor zich uit zond naar iedere stad en plaats waar hij van plan was heen te gaan. Hij zei tegen hen: ‘De oogst is groot, maar arbeiders zijn er weinig; vraag dus de eigenaar van de oogst of hij arbeiders wil sturen om de oogst binnen te halen. Ga op weg, en bedenk wel: ik zend jullie als lammeren onder de wolven. Neem geen geldbuidel, geen reistas en geen sandalen mee, en groet onderweg niemand. Als jullie een huis binnengaan, zeg dan eerst: “Vrede voor dit huis!” Als er een vredelievend mens woont, zal jullie vrede met hem zijn; zo niet, dan zal die vrede bij je terugkeren. Blijf in dat huis, en eet en drink wat men je aanbiedt, want de arbeider is zijn loon waard. Ga niet van het ene huis naar het andere. En als jullie een stad binnengaan en daar welkom zijn, eet dan wat je wordt voorgezet, genees de zieken die er zijn en zeg tegen hen: “Het koninkrijk van God heeft jullie bereikt.” 0 Maar als jullie een stad binnengaan waar je niet welkom bent, trek dan door de straten en zeg: “Zelfs het stof van uw stad dat aan onze voeten kleeft, vegen we van ons af als aanklacht tegen u; maar bedenk wel: het koninkrijk van God is nabij!”

Tussenzang Lied 601: Zoals ik zelf gezonden ben

Tweede deel Homilie

In dit tweede deel zou ik willen bekijken hoe de inspiratie van Dominicus doorwerkt in de orde van de Dominicanen; en eindigen met de vraag wat dit voor ons in Filosofenfontein kan betekenen.

Uit het leven van Dominicus komen enkele accenten naar voor: ten eerste de keuze voor de armoede als een wijze van zijn. Tegelijkertijd wordt gekozen voor een gedegen en diepe kennis. Als vanzelf komt Dominicus terecht bij de universiteiten die rond dat ogenblik worden opgericht. Dominicus ondersteunde het zoeken naar kennis ter ondersteuning van het geloof, in tegenspraak tot de dan gangbare theologie die vond dat alles vastlag en niets moest onderzocht worden. Ook ging Dominicus uit van de waarde en de waardevolle ideeën van alle mensen. Hij stapte niet uit de kerk, of uit de politieke structuren, maar deed er iets aan. Hij reisde zelf van hot naar her, en stuurde zijn medewerkers evenzeer op pad, ook als hun afwezigheid het bestaande project in gevaar zou kunnen brengen. Hij vertrouwde op de mensen.

Na zijn dood werd dit ook duidelijk bij zijn volgelingen. De orde bracht hele grote namen voor, zoals meester Eckhart, een mysticus die met beide voeten stevig in de wereld bleef staan. Thomas van Aquino, die de theologie onderste boven haalde door gebruik te maken van de filosofische inzichten van Aristoteles, die via de joodse en Arabische filosofen naar het westen waren gekomen. Daarenboven stelde Thomas het menselijke geweten boven de vastgelegde ethiek en regels.

Bij de volgelingen van Dominicus was het blijkbaar van belang om voluit in het leven te staan, open voor de tekenen van de tijd, kritisch voor wat als onwrikbaar vaststond, gebaseerd op een zeer gedegen kennis. En het was blijkbaar volledig OK dat meerdere opinies onder één dak konden leven. Van meester Echart is geweten dat hij in dezelfde refter zat met de inquisiteur die de ketterse Margarethe Porete had laten verbranden, terwijl Eckhart juist haar denkbeelden en geschriften gebruikte.

En dat brengt mij tot vandaag. Ik denk dat wat ons aantrekt naar filosofenfontein die spiritualiteit is om beroep te doen op een gedegen kennis. Een kritisch kijken naar onze tijd en een zoeken naar leven in authentieke evangelische context. Het openstaan voor de tekenen van de tijd. Het in zijn waarde laten van de andere. Het kritisch staan tegenover wat als waarheid wordt geponeerd, ook als het van het officiële kerkgezag komt, en die waarheid toetsen aan de stand van de wetenschap. Deze spiritualiteit trekt ons aan en maakt ons tot de gemeenschap van Filosofenfontein. Sedert vele jaren proberen we samen de spiritualiteit van Dominicus en de dominicanen uit te werken. We zien het belang van de liturgie, maar ook het belang van een avondprogramma dat open staat voor andere godsdiensten, voor ervaringen die van buiten aangereikt worden, zoals meditatie en mantra-zingen, inbreng van andere culturen, godsdiensten en vanuit de wetenschap of de kunst. Je ziet die dominicaans spiritualiteit het in het vertrouwen die wij krijgen om voor te gaan. Je ziet het in een zeer democratische houding. Wij worden ten volle gesteund en aangemoedigd door Marcel, en vergeten wij zijn uitgebreide bibliotheek niet! Wij houden van een goed debat, en een verschil van mening leidt niet tot de uitsluiting van de andere, maar wordt gezien als een uitdaging om dieper over de dingen na te denken, en verder in gesprek te gaan. Hoe vaak reeds was één viering een vervolg, een andere insteek, naar aanleiding van een eerdere viering?

Als wij dit alles waardevol vinden, moeten wij ook durven de vraag te stellen hoe wij dit kunnen uitbouwen naar de toekomst. Ik denk dat het traject dat we uitgevoerd hebben rond de kapelvernieuwing draaide rond die vraag. Hoe kunnen we wat waardevol is voor ons, wat ons aangereikt is uit een lange traditie, doortrekken in de toekomst? Hoe kunnen wij die dominicaanse spiritualiteit voortzetten, ook als Marcel er niet meer zou zijn? Dat is stof voor vele andere vieringen. Ik denk dat het een opdracht is voor ons allen. De inspiratie van Dominicus trekt ook aan onze mouw! Hoe we dit invullen hangt af van onze kennis en onze vaardigheid. En dat doen we reeds in de verschillende werkgroepen hier; We maken een nieuwe zangbundel, en daarvoor hebben we computerspecialisten nodig! Dominicus zit te monkelen in de hemel als hij ons bezig ziet! We verzorgen een kindernevendienst, we werken rond de minderbedeelden. Dat alles hoort er bij. Na de vakantie zullen wij op jullie een beroep doen voor het project van kapelvernieuwing. Ook dat is een verantwoordelijkheid van ons allen. Wij zullen er allen samen moeten aan werken.
Zoals Dominicus medewerkers aantrok van verschillende achtergrond en aard, zo worden wij ook opgeroepen om aan de uitbouw van rijk Gods op aarde mee te werken, ieder met onze eigen talenten. Ter afsluiting van de woorddienst zou ik dit graag illustreren met een lezing uit de eerste brief van Paulus aan de Korinthiërs.

Tweede lezing Lezing: 1 Kor 12, 4-11

Er zijn verschillende gaven, maar er is één Geest; er zijn verschillende dienende taken, maar er is één Heer; er zijn verschillende uitingen van bijzondere kracht, maar het is één God die ze allemaal en bij iedereen teweegbrengt. In iedereen is de Geest zichtbaar aan het werk, ten bate van de gemeente. Aan de een wordt door de Geest het verkondigen van wijsheid geschonken, aan de ander door diezelfde Geest het overdragen van kennis; de een ontvangt van de Geest een groot geloof, de ander de gave om te genezen. En weer anderen de kracht om wonderen te verrichten, om te profeteren, om te onderscheiden wat wel en wat niet van de Geest afkomstig is, om in klanktaal te spreken of om uit te leggen wat daar de betekenis van is. Al deze gaven worden geschonken door een en dezelfde Geest, die ze aan iedereen afzonderlijk toebedeelt zoals hij wil.


Offerande Muziek

Canon Lied 193: Keer U om

Groot Dankgebed

Onze Vader in het verborgene,
die uw zon doet opgaan en uw regen zendt
over mensen kwaad en goed:
uw naam zij geheiligd in mensen,
uw wil geschiede door mensen.

Gezegend zijt Gij
om uw wijsheid die verborgen is,
om uw droom die Gij gekoesterd hebt
van alle eeuwigheid
dat wij ooit zouden worden:
mensen in het volle licht.

Gezegend zijt Gij
om mensen in vroeger tijden
die gegaan zijn niet wetend waarheen -
Abraham, toen hij geroepen werd
om te wonen in een land dat hem beloofd was,
vreemdeling en ontheemde op aarde
levend uit kracht van zijn geloof.

Gezegend om uw naam 'Ik zal er zijn',
Gij die alleen voor ons en met ons zijt
zolang wij zijn
voor mensen en met mensen.

Gezegend Gij, dit uur van ons leven,
deze dag die Gij ons geeft
om allen die U kennen en eren
al doende gerechtigheid,
die in hun midden de vreemdeling eren,
die niet bespotten de dove,
niet doen struikelen de blinde.

Gezegend zijt Gij
tegen de overmacht der feiten in
om naamloze mensen die,
vervolgd, voortvluchtig, ten dode gefolterd,
toch vasthouden aan U -
om zwakheid die kracht wordt -
gezegend allen
die uitzien naar de Stad - met - fundamenten,
naar een beter vaderland dan dit;
daarom schaamt Gij U niet
hun God genoemd te worden.

Gezegend zijt Gij om allen hier
die in het verborgene elkander dragen.

Gezegend zijt Gij
om het brood dat wij eten
en dat wij gespaard zijn tot op vandaag.

Zegenen zult Gij ons, verlichten, bevrijden,
als wij uw woord gestand doen
en delen ons brood met wie onze naasten zijn.

Gezegend zijt Gij,
om Jezus van Nazareth, dienstknecht van allen,
die ten einde toe uw weg gegaan is:
die

(instellingswoorden)

Als het dan zo is
dat wij, door zijn woorden geraakt
en door zijn liefde aangestoken,
met hem willen zijn,
mensen voor mensen,
laat dan, hier in ons midden
eenheid zijn van visioen en inzicht,
geen wrok, geen hoogmoed,
geen schamperheid,
maar de gezindheid die was in hem.

Gij die ons in dit leven hebt geroepen,
die ons toebehoren aan elkaar.
Dat wij naar wegen zoeken
om elkaar van dienst te zijn.
Dat wij niet losgeslagen leven
buiten uw bereik -
bescherm ons tegen onszelf.

Dat wij volharden in aandacht,
dat ons niet begeeft de kracht tot liefde.
Dat meedogendheid en wijsheid
in ons midden groeien zal.
Doe ons ervaren
de zegen van uw woord. (Uit: H. Oosterhuis, Gebeden en Psalmen)

Slotgebed

Wij leven, God,
Met verhalen van mensen
Die uw Naam hebben ontmoet.
En nooit meer
Was hun leven als tevoren.
Hoezeer ook
Vreemdelingen en bijwoner,
Gij werd hun
Als een licht
Dat wenkt naar huis,
En in het hart van de woestijn
Mochten zij schuilen
In de loofhut van uw vrede.

Open ook voor ons
Uw Hemel.
Hecht uw Naam
Ook aan ons bestaan.
Ontsluit het naar morgen
En geef ons elkaar
Als reisgenoten.
Omwille van Hem
Die geen plek had,
Geen steen
Om zijn hoofd neer te leggen. (Sytze de Vries: Het rijk alleen, 1998)

Slotlied 627: Als gij naar de woorden luistert

------