23 maart 2008: Paaswake
Over de kracht van liefde
Marcel Braekers
De donkere nacht
In een nacht, aardedonker
In brand geraakt en radeloos van liefde
- en hoe had ik geluk -
ging ik eruit en niemand
die ’t merkte – want mijn huis lag reeds te slapen.
In het donker, geheel veilig
Langs de geheime trap en in vermomming,
- en hoe had ik geluk –
in ’t donker, ongezien ook,
want alles in mijn huis lag reeds te slapen.
In de nacht die de kans geeft,
In het geheim, zodat geen mens mij zien kon
En ook ikzelf niets vernam:
Ik had geen ander leidslicht
Dan wat in mijn binnenste brandde.
Dat was het dat mij leidde
- zekerden dan het zonlicht op de middag –
daarheen waarheen op mij wacht,
van Wie ik zeker zijn kon
en op een plaats waar niemand ooit zou komen
O nacht, die mij geleid hebt
O nacht, mij liever dan het ochtendgloren. (Johannes van
het kruis)
Lied 626: “In diepe nacht
ben ik gegaan”
Bezinning
In
diepe nacht ging ik op zoek naar mijn zielsbeminde, schreef Johannes
van het Kruis. Ik zocht hem, maar vond hem niet, totdat uiteindelijk
ik, in een gebaar van overgave en passiviteit, wérd gevonden door
die Ene, de Lichtglans voor wie geen hij of zij bestaat. Over
deze zoektocht, de vergissingen en zijwegen, die daarbij in de
geschiedenis werden gemaakt, en over het uiteindelijke vinden
van deze God voorbij namen en beelden als een zee van Liefde gaat
deze Paasnacht.
De
laatste jaren hebben historici zoals Jack Mills en Karen Aramstrong
pogingen ondernomen om de geschiedenis van God te schrijven. Daarbij
valt op hoe eerst het volk van Israël en later Jezus en de eerste
geloofsgemeente zich geleidelijk van allerlei antropomorfismen
moesten ontdoen om uiteindelijk te komen bij de Onnoembare, Diegene
van Wie geen beelden bestaan en die ontspringt aan alle namen,
maar tegelijk meer dan ooit mensen nabij kwam en in hun hart en
hun geschiedenis meeleefde.
God
als levenskracht, dat is de diepste betekenis van het Paasfeest.
Zo dadelijk zullen we enkele hoogtepunten uit die geschiedenis
horen voorlezen. Het zijn bijzondere momenten dat de zoekende
mens een tipje van de sluier over God kon oplichten. De verhalen
zijn niet absoluut, los van hun historische context te lezen (zoals
de creationisten vandaag graag doen), maar grote momenten van
een lange zoektocht.
Woorddienst
Lied 610, “Hoort hoe God
met mensen omgaat” (1-2)
Eerste lezing: De schepper
en zijn maaksel
“We zijn het begin kwijt”,
zo luidt de eerste zin van het boeiende boek Grammatica van
de schepping van George Steiner. “Het universum had rechtvaardig,
rationeel en humaan gemaakt kunnen zijn, door een oppermachtige
vakman die voldoening vindt in zijn werk en zijn product eeuwigdurende
liefde en zorg meegeeft”, schreef Steiner. “Hoe kan nu elke scheppingsdag
eindigen met het besluit ‘en God zag dat het zeer goed was’ als
het kind en het onschuldige dier achteloos doodgemarteld kunnen
worden, als er hongersnood op de drempel van de overvloed kan
heersen, als de foetus door een ongeneeslijke ziekte wordt aangetast?”
(Steiner, p. 57)
Waneer we spreken over ‘scheppen’ moeten we dit woord anders begrijpen
dan 2500 jaar geleden, toen men tijdens de Babylonische gevangenschap
ging nadenken over zijn oorsprong. Scheppen is niet: van niets
iets maken. De evolutietheorie en mogelijk nieuwere theorieën
laten we aan de wetenschap over. Voor mij betekent het woord zoiets
als ‘weerloos beminnen’, ‘liefdevolle aanwezigheid bij iets dat
volgens eigen wetmatigheden kwam, voortgaat en misschien ooit
weer verdwijnt’. Door zo te beminnen gaf God een eigen mogelijke
orde aan het heelal.
Scheppingsverhaal:
jeugdbijbel p. 293 – 296
Lied
610, 3-5, 13.
Tweede
lezing: De Verborgene die roept om bevrijding
Toen
een volk als slaven werd misbruikt en vernederd, sprak God tot
Mozes. Nooit heeft Mozes God gezien, hij zag slechts een struik
in lichterlaaie. God bleef de Andere, de Verborgene, die je enkel
kunt vernemen in stilte, in een woordeloos spreken. Maar verborgenheid
en mysterie betekent niet onverschilligheid, integendeel. Meer
dan een mens was Hij nabij en riep Hij om alle slavernij af te
leggen om aan dit aardse leven schoonheid en nieuwe toekomst te
geven. Trek uit, o mens, want je bent geroepen tot vrijheid.Dat
was een tweede glimp, die God ons toonde.
Uittochtverhaal:
jeugdbijbel p. 83 – 85
Lied
602: “Hoe ver te gaan en of er wegen zijn”
Zegening
van het water
Allen: Water
dat mijn dorst lest
tegenstroom die mij beangstigt
water dat mij draagt naar Jouw overkant,
zee van uw oneindige horizon.
Was mij, maak mij schoon,
zuiver mij van kwaad en zonde,
laat mij drinken aan uw bron.
Priester: Zegen, God, (+) dit water van uw schepping
waardoor uw volk naar de vrijheid trok
en waarin Jezus werd gedoopt, bezield door uw Geest.
Mochten wij die ons tekenen met dit water
volstromen van U en van elkaar
En zo een nieuwe schepping beginnen.
Derde lezing: uit de brief
van Paulus aan de Romeinen 6, 3-9
Wijding van het Licht
Buiten wordt het licht gewijd
en doorgegeven.
Gebed
Van het opgaan der zon tot
haar ondergaan:
Gezegend zij uw Naam, bron van licht en leven.
U bent het licht, het donker is voor U geen duisternis.
U bent meegetrokken met een groep vluchtelingen
Als een beschermende wolk in de dag,
En als een zuil van vuur in de nacht.
U hebt met uw licht het dode lichaam van Jezus omhuld.
Zegen (+) dit nieuwe vuur,
dat voor ons uit zal schijnen op de weg die wij hebben te gaan.
van duisternis naar licht, van angst en eenzaamheid naar leven
in verbondenheid.
Maak in ons het verlangen wakker om nieuwe mensen te worden
Die herboren zijn in Jezus, uw toekomst-mens, licht dat ons aanstoot.
Doorgeven
van het licht
3
x zingen: “Licht van Christus – Heer wij danken U”
Paasboodschap:
Matteüs 27, 62 – 64; 28, 1-10
Hymne
aan het licht, lied 504: “Licht dat ons aanstoot in de morgen”
Kaarsjes
worden rond de paaskaars gezet
Homilie
Toen
we donderdag rond de tafel zaten te eten, vertelde Astrid haar
paasverhaal. God is een tovenaar, zei ze, die de steen van Jezus'
graf weg rolde. En toen Hij daar Jezus zag liggen, heeft Hij hem
omhoog getrokken en was die weer levend. Ik vond het een mooi
verhaal van een meisje van 5 jaar voor wie leven en dood eenvoudige,
objectieve en verwisselbare gegevens zijn. Het verhaal van de
verzegeling van het graf en het plaatsen van wachters, die later
werden omgekocht om een leugen te vertellen – dat ze namelijk
in slaap waren gevallen terwijl Jezus werd weggenomen – s bijna
van het niveau zoals een kindje mij de verrijzenis uitlegt. Matteüs
maakt gebruik van een volksverhaal over een leeg graf om daarop
zijn verrijzenisboodschap te enten. De joodse bekeerlingen in
de gemeente van Matteüs hebben wellicht met de nodige ironie dit
verteld, want zo werden de wachters ongewild de eerste boodschappers
van het grote nieuws, als ze aan de hogepriesters vertellen dat
het graf leeg is.
Misschien moeten we dit en de andere verrijzenisverhalen met andere,
hedendaagse ogen bezien en anders gaan begrijpen. Allereerst dit:
al deze verhalen zijn geloofsverhalen die geen enkele objectieve
bewijskracht hebben. Wie denkt dat het zien van de verrezene of
het zien van een leeg graf een bewijs is, gaat uit de bocht net
als in het verhaal over zegels en wachters. Ik moet dan terugdenken
aan mijn professor van Nieuw Testament, die zich uitsloofde om
ons het belang van het Griekse woordje ôftčn, ze hebben
gezien, uit te leggen. Tevergeefs denk ik nu. Met de verrijzenis
is het zoals met alle belangrijke ervaringen in het leven: rationeel
laat zich niets aantonen. Dat is zo met vertrouwen, met belangeloosheid,
met verwondering, enz. Alle belangrijke aspecten van ons leven
hebben hun eigen evidentie, los van ons denken en voorstellen.
Waarover spreken we dan nog als we het woord verrijzenis gebruiken?
Is het een kwestie van een sprong in het duister (credo quia
absurdum)? Ik denk het niet. Eerder gaat het om een overtuiging
of een levenshouding waarbij je al levend ondervindt dat de kracht
van liefde het altijd haalt. Dat kan om heel alledaagse dingen
gaan: je zit met elkaar in de shit en denkt 'Het zal voorbij gaan,
we zullen elkaar weer vinden'. Het kan om ingrijpender ervaringen
gaan waarbij je leven, je gezondheid, de toekomst van je kinderen
op het spel staat. Op dat ogenblik een reflex hebben van te vertrouwen
heeft met dat moeilijke woord verrijzenis te maken.
Je zou nu de hele Bijbel erbij moeten slepen en alle verhalen
samen leggen waar telkens een negatieve, vastgelopen situatie
werd doorbroken en men dit in verband met God bracht. Het is de
tegenbeweging in onze geschiedenis van op en neergang. Als mensen
van een ziekte genezen, als mensen een troostend woord vernemen,
als mensen in een uitzichtloze situatie van vernedering kracht
ervaren en opstaan, als mensen een onvoorstelbaar en onnoembaar
licht in het diepste van zichzelf ervaren, dan gaat het telkens
om diezelfde kracht, waarvan men zegt dat ze groter en hoger is
dan alles wat wij zijn. Opvallend daarbij is de huiver die deze
mensen in hun kwetsbaarheid ervaren in de nabijheid van Gods grootheid
(de kabôth Adonai). Zo ondervond Abraham dit onder de immense
sterrenhemel, Mozes bij het braambos, de leerlingen bij de wonderen
van Jezus. Datzelfde gevoel ervaren de vrouwen als ze staan bij
het graf van hun geliefde Jezus. Plots is er de ervaring dat het
leven van deze Rechtvaardige niet ten einde is. Het is de overtuiging
die door heel de Bijbel gaat, dat het leven sterker is dan de
dood en dat God, de huiveringwekkende Andere, zich geeft aan wie
wil knielen en zich overgeven.
Over de verrijzenis zelf valt niets te zeggen, enkel over de ervaring
van diegenen die erin geloven. Het heeft alles te maken met het
vertrouwen dat je in het leven hebt, hier en nu. Vanuit dat vertrouwen
en de overgave aan het leven in heel zijn kwetsbaarheid kan een
bescheiden maar ook stevig geloof groeien: dat de God van Abraham,
Isaak en Jakob, de God van Jezus Christus, de God van onze voorouders
en ouders Kracht is, Onnoembaar Licht, Zielenvonk in het diepste
van ons bestaan. We worden uitgenodigd om ons daaraan toe te vertrouwen
en tot Hem een bevrijdend Alleluia te zingen.
Hernieuwing van de doopbelofte
Broeders en zusters,
reeds voor onze geboorte en ook later
werden wij opgenomen in een verhaal van liefde tussen mensen.
Zij hielpen ons open te komen voor deze wereld en
voor het Geheim dat alles draagt.
Door hun gezicht gingen wij zoeken naar Gods aangezicht.
In deze nacht worden wij uitgenodigd persoonlijk te kiezen
voor deze God voor de boodschap van Jezus, zijn geliefde Zoon.
Daarom vraag ik u:
Ben je bereid je te verzetten tegen alles wat Gods schepping verduistert,
tegen het onrecht in deze wereld. Ben je bereid om met al je talenten
te bouwen aan deze aarde tot ze een tuin van vrede en geluk zal
zijn.
Allen: JA, DAT BELOVEN WIJ
Kun je geloven dat boven alle onrecht, lijden en dood een levensstroom
van goedheid ons wil dragen, dat er een gemeenschap is rond de verrezen
Heer die gestalte wil geven aan Gods zorg om de mens?
Allen: JA, DAT GELOVEN WIJ
Ben je bereid je leven te delen, het prijs te geven, opdat de meest
kwetsbaren een ereplaats krijgen? Ben je bereid om niet als heerser
maar als een behoeder Gods schepping tot voltooiing te brengen?
Allen: JA, DAT WILLEN WIJ
Geloof je in Jezus als Gods dienaar en veelgeliefde zoon, geloof
je dat Hij voor ons kan zijn: weg, waarheid en leven?
Allen: JA, DAT GELOVEN WIJ EN DAARIN WILLEN WIJ ELKAAR BEMOEDIGEN,
OPDAT WE ZOUDEN LEVEN ZOALS HIJ. DAT ZIJN GEEST ONS MAG BEZIELEN
EN VOEREN IN GODS HERSCHEPPENDE GROND.
Iedereen
komt naar voor om zich te tekenen met het water van de doop.
Eucharistisch
deel
Groot
dankgebed: 'Wees hier aanwezig in uw woord' van Wannes Vanderhoeven
Voorbeden:
“Wees Gij het Woord, Gij de stilte”
Slotlied
nr. 609: “Uit staat en stand en wijsheid losgewoeld”
Gebed
Op Pasen, Goede God,
hebt Gij ons levensadem
blijvend ingelijst in uw liefde.
In de gestalte van die Ene
blijft Gij ons allen
zien en herkennen.
Wees Gij,
die voo r mensen geweest zijt
een weg uit het duister,
dan ook vandaag
onze reden tot juichen:
omdat wij nog uw Stem verstaan.
Laat uw oog op ons rusten
omwille van Hem,
die uw woorden heeft volbracht,
Jezus Messias.
|