13 januari 2008 - Doopsel van Jezus
Ides Nicaise
Muziek voor de viering:
“Messias” (Bart Peeters)
Ik ben op zoek naar een
messias
Man of vrouw heeft geen belang
Die mijn ziel wat heil kan geven
Want dat zoekt mijn ziel al lang
Ik ben op zoek naar een verlosser
Zo eentje die er zin in heeft
Hij hoeft niet voor mij te sterven
Als hij mijn zonden maar vergeeft
Wil er iemand mijn messias zijn?
Ik ben op zoek naar een messias
Die nog door niemand werd misbruikt
Geen roetsjbaan naar atoomconflicten
Geen heiland die naar olie ruikt
Een waar geen enkele president
Ooit op gezworen heeft
Een messias die nog fris zit
Een waar geen bloed aan kleeft
Wil er iemand...
Ik zoek een profeet
Op hoge hakken of besnord
Ik zoek een god vol van genade
Zo een die meelacht
Als er gelachen wordt
Wiens kerken niet in glamour baden
Wil er iemand mijn...
Op korte of iets langere termijn
Wil er iemand mijn messias zijn?
Opening
Wij zijn op zoek naar een
Messias... en zie, hij staat onverwacht tussen ons.
Het Kerstgebeuren is nog
niet goed achter de rug, of Jezus is al volwassen. De Marcus-
en Johannesevangeliën slaan zelfs het geboorteverhaal en de
ganse jeugd van Jezus over en vallen a.h.w. met de deur in
huis, bij de prediking van Johannes de Doper en het doopsel
van Jezus. Nauwelijks drie weken na Kerstmis worden we vandaag,
samen met Jezus, met de teletijdmachine weggecatapulteerd
in een zending die hem zal verteren, maar die ook de geschiedenis
een bocht zal doen maken. En God doet de hemel opengaan, en
zegt ons zijn liefde toe.
Openingsgebed
God, wij herinneren ons
hoe Gij uw zoon
bij de Jordaan uw liefde hebt toegezegd
en hem uw Geest geschonken hebt
en bevestigd in zijn zending. Hij is uit uw hart,
uw woord van trouw aan ons.
Neem ook ons ter harte
dat wij voor altijd van u mogen zijn.
Lied 301: "Om een
mens te zijn op aarde"
Lezing
Johannes de Doper leefde
in het grensgebied tussen Judea en Perea. Aan de ene oever
heersten de Romeinen, aan de andere oever Herodes. Johannes
de Doper en de zijnen hadden veel kritiek op de leiders
van beide landen: de enen leefden losbandig, de anderen
misbruikten de godsdienst om hun eigen macht te versterken.
Natuurlijk moest je opletten als je deze machtige mensen
op de korrel nam. Niet voor niets bleef Johannes in het
grensgebied wonen, buiten de steden. Hij leefde uiterst
sober en riep de mensen op tot bekering, om terug een zuiver
leven te leiden. Hij geloofde dat God zowel de Farizeeën
als de Romeinen zou uitroeien als het zo voortging.
O ja, Johannes was een
verre neef van Jezus. Ze hadden ook dezelfde leeftijd. Jezus
keek zelfs een beetje op naar Johannes, die preekte dat
het door merg en been ging, en die heel rechtlijnig opkwam
voor gerechtigheid in de wereld. En daarom besloot Jezus
op een dag om er naartoe te trekken, om zich ook door Johannes
te laten dopen. Dat was een belangrijke stap: het betekende
dat je het rustige leventje vaarwel zei, dat je moest delen
met de armen en boete moest doen. Het betekende meteen ook
dat je niet meer welkom was in de steden uit de omtrek:
noch bij de Farizeeën, noch bij de Romeinen. Zoals veel
volgelingen van Johannes zou Jezus een tijdlang ronddolen
door de woestijn: niet alleen om te vasten, maar ook om
niet opgepakt te worden door het leger.
Toen Jezus zo aanschoof in de rij van dopelingen, vond Johannes
dat raar. Hij zei: Jezus, hier klopt iets niet. Volgens
mij ben jij de Messias die God ons zendt om ons te bevrijden
van de Romeinen en de Farizeeën. Jij hoeft je helemaal niet
door mij te laten dopen. Bekering is alleen nodig voor wie
in zonde geleefd heeft! Jij niet dus - je bent daar te goed
voor! Trouwens, jij bent van nu af aan de leider: het is
niet aan mij om jou te dopen!
Jezus antwoordde: doe het toch maar, want je weet dat in
vervulling moet gaan wat de profeten zegden. Gerechtigheid
is ook, dat ik de doop van zondaars onderga en dat ik me
mee verantwoordelijk voel voor het kwaad in de wereld.
En nadat Jezus ondergedompeld was gebeurde iets wonderlijks:
de Heilige Geest kwam als een duif over hem aangevlogen,
de hemel ging open en zij hoorden de stem van God zeggen:
“dit is mijn Zoon, mijn geliefde, in wie ik welbehagen heb.”
De omstaanders waren stomverbaasd, maar de meesten snapten
niet wat hier aan de hand was. Alleen enkelen, waaronder
Johannes, snapten het wel. Zij dachten terug aan de woorden
uit het boek van Jesaja, die andere profeet van bijna 800
jaar voordien. Sommigen konden die woorden als een echo
opzeggen:
“Zo spreekt God: dit
is mijn uitverkoren dienaar, de man waar ik achter sta
en die mij ter harte gaat. Ik geef hem mijn Heilige Geest
mee, hij zal waarheid en gerechtigheid laten stralen over
de volkeren. Hij roept niet, hij verheft zijn stem niet.
Het geknakte riet zal hij niet breken. Onvermoeid en ongebroken
zal hij op aarde gerechtigheid laten zegevieren. Hij zal
welkom zijn aan alle horizonten. Ik, de Heer, ik roep
jou in gerechtigheid. Ik neem jou bij de hand en waak
over jou. Ik maak je voor de mensen tot het teken van
mijn verbond, en tot een licht voor alle volken. Blinden
zul je de ogen openen, en alle mensen die in duisternis
gevangen zitten zul je uit hun kerkers bevrijden.”
Lied 308: “God zal ons
redden” (strofen 1, 3, 4) : “Heden is het heil verschenen;
Gods behagen rust op hem”
Commentaar
De lezing van Matteüs is
in haar oorspronkelijke versie nauwelijks vijf verzen lang.
Wij hebben geluisterd naar een hertaling die het gebeuren
in een historisch kader plaatst. Op die manier kan ik mijn
commentaar inkorten.
Vooreerst valt mij op hoe
dit evangelie een dubbel scharniermoment inhoudt. Enerzijds
maakt Jezus een radicale maatschappijkeuze als hij zich door
Johannes laat dopen. Laten we niet vergeten dat Johannes enige
tijd later gevangen en onthoofd wordt, omwille van zijn persoonlijke
kritiek op Herodes, maar natuurlijk ook omwille van zijn “subversieve”
leer. Van Johannes wordt vermoed dat hij verwant was aan de
Essenen, een sekte die zich afzette tegen het establishment
van de Farizeeën. Johannes hield van deze sekte een aantal
thema’s zoals de zuivering en de radicale bekering, maar hij
richtte zich duidelijk tot de brede lagen van de bevolking.
De doop van Jezus was dus geen puur individueel religieus
bekeringsmoment: ze was een inwijding in een “staatsgevaarlijke”
beweging. Dat is het eerste scharniermoment.
Het tweede scharniermoment
is de mystieke openbaring van God, die gepaard gaat met een
religieuze zending. Jezus krijgt daar, in het water van de
Jordaan, zijn officiële en publieke missie. Die ene zin “Dit
is mijn Zoon, mijn geliefde, in wie ik welbehagen heb” houdt
een liefdesverklaring, een bevestiging én een zending in.
Die zending is als dusdanig niet rechtstreeks uit Gods uitspraak
af te leiden, maar de hele context roept ze op. Johannes en
de ganse gemeenschap ter plaatse spraken over niets anders
dan over een nieuwe Messias en een bevrijdingsbeweging. Enkele
woorden uit de hemel waren voldoende om dit verlangen om te
zetten in een mandaat, een startschot. Maar bovendien laat
de verwijzing naar Jesaja meteen ook vermoeden over welk type
zending het gaat: het is geen opstand van een guerrillagroep,
geen politieke revolutie, maar een liefdevolle, bevrijdende,
verlichtende boodschap.
T.o.v. de boodschap van
Johannes kan dit gezien worden als een verdere accentverschuiving.
Johannes had een hardere, meer dreigende stijl aan het adres
van het establishment. Voor hem “lag de bijl al klaar aan
de wortel”. Jezus zou meer nadruk leggen op de centrale rol
van de liefde, en de bevrijdende kracht van het geloof. Maar
laat ons liever over de verschillen heen zoeken naar de continuïteit
tussen beide figuren: tenslotte heeft Jezus heel bewust gekozen
om toe te treden tot de beweging van Johannes. Wat hen verbindt
is eenzelfde heldere, radicale kijk op het Rijk Gods en hun
ijver voor gerechtigheid. Beiden benadrukken Gods keuze voor
de armen en zondaars.
Wat mij in dit evangelie
het meest treft is dat beide scharniermomenten: het maken
van een maatschappijkeuze enerzijds, en het sacrament van
de doop anderzijds, bij Jezus zo onlosmakelijk met elkaar
verbonden zijn. Je zou het zelfs zo kunnen uitdrukken, dat
God de toetreding van Jezus tot de beweging van Johannes bekrachtigt
en heiligt. In onze traditie is het doopsel misschien wat
uit zijn maatschappelijke context gerukt, doordat baby’s bij
hun doopsel geen maatschappijkeuzen kunnen maken. In het vormsel
gaan jongeren een hele stap verder. Maar ook op 12 jaar heb
je nog weinig van de wereld gezien... Het lijkt me een permanente
opdracht om, telkens wanneer wij onze doopbeloften hernieuwen,
bv. bij dooprituelen of tijdens de paaswake, dieper te graven
naar de maatschappijkeuze die in het doopsel vervat zit.
Lied 610: "Hoort
hoe God met mensen omgaat" (strofen 1, 12, 13)
Vervolg commentaar
Daarnet hadden we het over
de band tussen de maatschappelijke en religieuze dimensie
van het doopsel. Er is nog een andere boodschap in de lezing,
die mij telkens weer doet huiveren van ontroering. Dat is
die ‘stem uit de hemel’. Stel je voor! God himself speaking
on the phone! Hij, over wie slechts zelden en onrechtstreeks
een tip van de sluier opgelicht wordt, hij die gehuld gaat
een nevel van mysterie, komt even op het voorplan en spreekt
één zin uit. Maar wat voor een uitspraak! Voor Jezus moet
dit geklonken hebben als: “Jij bent mijn toekomst, mijn uitzicht,
het kind waar ik zielsveel van hou. Al wat jij doet gaat mij
ter harte. Ik stuur je uit om mijn Rijk te vestigen onder
de mensen. Ik zal met jou verbonden blijven, wat er ook gebeurt.”
Het zal je maar overkomen,
dat God zo – privaat of publiek - over jou spreekt. Dit zal
zonder twijfel in Jezus’ geheugen gebrand gebleven zijn, tot
hij drie jaar later op het kruis verging van de pijn. Zulke
woorden hebben de kracht van een catapult – neen, van een
raket. Als de liefdesverklaring van een mens je al vleugels
geeft, hoeveel te meer dan die van God! Laten we wel wezen:
de uitspraak ging over Jezus, en is niet zomaar automatisch
van toepassing op elk van ons. Maar Jezus sprak voortdurend
over God als de Vader van alle mensen, die elk gebed verhoort
en veel kamers heeft in zijn huis. Die waterval van liefde,
die onuitputtelijke bron, dit eeuwige appèl gaat niet aan
ons voorbij als wij kiezen om dezelfde doop te ondergaan als
Jezus. Hebben jullie ooit zo’n moment meegemaakt, dat de hemel
boven je openging ? Het gevoel, dat God je zegt: “dit
heb je goed gedaan. Doe zo voort. Ik hou van jou.”?
Je kan zo’n ervaring ook
meemaken bij iemand uit je omgeving, die door zijn/haar evangelisch
engagement bij jou het beeld oproept van een Messias. We hebben
behoefte aan zulke getuigen. Bart Peeters verwijst in zijn
lied naar iemand die je zonden vergeeft, iemand die mee met
je lacht, die niet in glamour leeft... een Messias die authentiek
blijft en zich niet laat vangen door macht of corruptie.
Tenslotte wil ik nog even
stilstaan bij die duif uit het verhaal: de Heilige Geest,
die niets zegt, maar “neerdaalt” en zoveel meer bewerkstelligt
dan een symbolische aanwezigheid. Wij kennen de duif als een
boodschapper van hoop (ik denk aan de duif die het einde van
de zondvloed aankondigt), of de postduif vanuit belegerde
steden, of het koppel tortelduiven als symbool van liefde.
De Heilige Geest is hier ook de werkzame kracht van Gods liefde,
die mensen met elkaar verbindt en ons begeleidt in onze zending.
Ik heb ooit de lessen kenleer gevolgd bij Prof. Van der Veken,
die elke les begon met een gebed tot de H. Geest. Hij was
inderdaad een ‘begeesterd’ man, bij wie het geluk en de wijsheid
van zijn gezicht afstraalden. Kunnen we die aanwezigheid van
de H. Geest nog herkennen in onze omgeving? Ik nodig jullie
uit om straks, na de communie, dergelijke herkenningsmomenten
met elkaar te delen. Heb jij misschien ooit de hemel zien
opengaan? Heb jij ooit de duif zien hangen?
Geloofsbelijdenis 128
Tafelgebed (naar
Oosterhuis, Gezongen liedboek, p.173)
Voorganger: Broeders
en zusters,
hoe zullen wij God danken voor zijn onvergetelijke zoon,
en dat wij hem zo ter harte gaan ?
Samen: Wij dekken de tafel
en hopen dat jij, God,
bij ons wil aanzitten.
Wij willen zo graag ons leven met jou delen.
Als jij niet eet of drinkt,
neem ons dan helemaal, van harte,
ons lachen en zwoegen,
onze hoop en onze dromen.
Ze zijn van jou, eeuwige, geliefde.
Voorganger: Jij die van oudsher
spreekt tot de mensen in vele talen
in zichtbare en onzienlijke dingen
en naar ons zoekt in hemel en aarde
wij zegenen jou
omdat jij eens en voorgoed
gesproken hebt in één van ons
uit jou geboren voor alle eeuwen
en vleesgeworden, stof van aarde
Jezus van Nazaret
Samen: die mens geweest is,
alleman, Adam,
in deze altijd-dezelfde wereld
van bijna-mensen, tastende handen,
dove oren, gewapende vrede
die vuur en licht was,
levend water, sterke wijnstok,
woord als een weg,
maar werd geplunderd en uitgedoofd
Voorganger: die heeft gezegd
Ik ben gekomen
om als een zee te worden gedronken,
om brood te worden,
zaad in de grond.
En daarom heeft hij
voor vriend en vreemde
voor goed en kwaad
zichzelf ontledigd,
en wist – en weet - ten einde raad
ten eeuwigen dage
niets te doen dan god te zijn
voor ieder mens in deze wereld.
Wij zijn die mens
tot wie hij zegt:
“Dit is mijn lichaam, levend brood
Dit is mijn bloed, mijn ziel voor jou
Doe aan elkaar wat ik gedaan heb”
Samen: Jij, ongekende,
roepende ander, eeuwige verte,
Jij die in deze zoon van de mensen
onze Vader geworden bent,
wij zegenen jou en bewonderen jou.
En in dit brood op onze handen
ontvangen wij in tastend geloof
jouw naam
jouw zoon
ons eigen leven van lief en leed.
Voorganger: Doe ons verstaan
in dit klein teken, in deze ruimte,
luisterend, zingend, achter de woorden
dat het ooit waarheid worden zal
wat wij van jou verwachten
in hoop en vrees:
dat wij ooit zullen spreken met jou
van mens tot mens,
tot niets meer overblijft dan zien en zwijgen
en eeuwig zijn.
Onze Vader
Lied 173: Laat uw aangezicht
over ons lichten
Communie: Pergolesi,
Deus in adjutorium (Marjan Vespers)
Na de communie:
Heb jij ooit een stukje
van de hemel zien opengaan? Heb je ooit de Messias gevonden,
of de duif zien neerdalen? Ik nodig jullie uit om met elkaar
grote en kleine ervaringen van openbaring te delen. We zingen
tussendoor af en toe een strofe uit lied 19: “De Heer heeft
mij gezien”
Tot slot: gebed tot
de Heilige Geest (Oosterhuis)
|