------
 
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




16 december 2007 : Derde zondag van de advent:

Het perspectief van de belofte

André Benoit

Muziek vooraf : klokken Chevetogne

De derde adventskaars  is al aangestoken en voor de derde keer al hebben we Jesaja gehoord. De drang laat hem niet los om de mensen als perspectief het visioen voor te houden van een wereld van vrede, vruchtbaarheid en vreugde, een wereld waar Gods gerechtigheid heerst en waar mensen bevrijd zijn van wat hen fysisch en moreel beknelt.  

In zijn beelden vloeien  twee kwaliteiten of melodieën van het visioen samen. Het land dat vruchtbaar wordt, de doven die horen, de blinden die zien, de kreupelen die dansen, de stomme die spreekt. Maar ook dat dwazen en onreinen dit geheiligde land niet zullen betreden, alleen ‘de verlosten’ gaan over het gebaande pad dat een heilige weg geworden is.

Het visioen heeft dus ook iets te maken met de innerlijke gerichtheid of kwaliteit van de mensen. Niet alleen omdat de meest paradijselijke omgeving niet automatisch de volheid van innerlijke rust en van vreugde met zich brengt. Maar ook omdat het visioen alleen via de mensen vorm en een reëel bestaan kan krijgen. Daarom ook de niet aflatende oproep van Jesaja: ‘blijf geloven in het visioen’ en ook: doe wat nodig is om het dichterbij te brengen: “ geef de zwakke handen weer kracht…maak sterk de bevende knieën…zeg tot allen die radeloos zijn: houdt moed, weest niet bang, hier is uw God ”.
Laten wij in deze geest bidden.

Gebed

Lied 210: “Alle dagen wachten”

Lezing Evangelie Mt. 11:2-10

Lied 214: “Op een God die door de eeuwen”

Zijt gij de komende of moeten we nog iemand anders verwachten, laat Johannes aan Jezus vragen. Is dat een retorische vraag, volgens sommige commentatoren alleen bedoeld om Jezus de kans te geven eens uitdrukkelijk te zeggen dat hij de Messias is? Of kan het ook de vraag zijn van iemand die zelf een profeet is –een insider, een collega, een theoloog- en die er nu echt het fijne wil van weten?

Het kan ook de existentiële vraag zijn van iemand in de gevangenis, met een onzekere,  dreigende  toekomst. De vraag van een mens die wil geloven in het visioen van de Messiaanse tijd en er zelf  wat voor gedaan heeft, maar die ook wel eens nood heeft aan een bevestiging, aan een teken van doorbraak,  dat men hem zegt ‘nu is het zo ver’.

En dan het antwoord van Jezus, die niet uitdrukkelijk zegt of hij al dan niet de Messias is maar die aan de leerlingen van Johannes zegt: ga maar aan Johannes vertellen wat ge hoort en ziet, wat er gebeurt met blinden, lammen, doven, melaatsen, doden en dat aan armen de Blijde Boodschap verkondigd  wordt.   

De Messiaanse tekenen die Jezus aan Johannes laat melden, zijn allemaal gebeurtenissen waarin mensen bevrijd worden uit situaties die hun welzijn en hun volle leven sterk beperken. Uit de interpretaties van de wonderverhalen weten we wel dat de genezingen altijd ook naar een geestelijke heling of ommekeer verwijzen. Maar toch: de Messiaanse belofte is duidelijk de belofte dat de mens, in al zijn dimensies, bevrijd en geheeld zal worden. In dit overkoepelend perspectief is ons doen en laten geplaatst.  

Jezus laat het eerste deel van zijn antwoord onmiddellijk overgaan in een hulde aan Johannes, aan een profeet, geen riethalmpje dat bij elk windje meebeweegt, geen figuur in fijne kleren in een paleis, maar een profeet. Hiermee wordt denk ik gesuggereerd dat de vervulling van de Messiaanse Belofte, het zich voordoen van de tekenen, ook van mensen afhangt die in het visioen geloven. Zij bereiden de weg voor, meer nog: zij effenen het pad. De Belofte wordt niet ineens en volledig gerealiseerd door het optreden van een Messias, maar ze blijft een belofte waaraan door velen te werken is en die niet in één klap alles oplost. Misschien had Johannes wel graag gehoord dat nu de Messias er was, de dagen van de dictatuur en van de gevangenschap geteld waren. Maar dat werd niet aangekondigd. Wat niet wil zeggen dat er niets moet aan gedaan worden, wel integendeel.

Lied 207: “Lied van de doper: Kwam van Godswege”

En dan is er dat andere teken dat Jezus uitdrukkelijk vermeldt: aan armen wordt de Blijde Boodschap verkondigd. Zij worden speciaal vermeld, misschien omdat het niet normaal was dat ze gezien werden als mensen die erbij horen wanneer over dat hooggestemde visioen van een samenleving van vrede- en vreugdevolle, gerechte, redelijke en geheelde mensen gepraat en gedroomd wordt. Maar hier wordt heel duidelijk gesteld: een essentieel kenmerk van de Belofte is dat ze aan de armen gedaan wordt.

Aan de armen. Ook in België (1.5miljoen, 15%). Sommigen van deze gemeenschap hier weten uit directe kontakten wat het betekent arm te zijn, via hun kontakten met asielzoekers en vreemden in het algemeen, hun engagement in de beweging ATD-Vierde-Wereld, hun werk in het zoeken naar menswaardige huisvesting voor wie uit de boot van de woonmarkt vallen of via hun betrokkenheid op individuen of gezinnen die in de armoede zitten.

En de laatste jaren is het thema van armoede en uitsluiting al altijd een thema geweest in onze adventsvieringen.

Heel wat organisaties en bewegingen zetten zich in voor en met de armen, via projecten, versterking van hun weerbaarheid, bewustmaking van de publieke opinie, beïnvloeding van politici en beleid. Welzijnszorg is een van deze organisaties. Als kerkelijke organisatie kiest ze niet toevallig elk jaar de Advent als sterke tijd voor haar campagne (bv. huisvesting, schulden , ‘muren van uitsluiting’). Mede dank zij WZ hebben wij armoede leren zien als iets dat niet per se  alleen maar ‘de schuld van de arme’ is, maar dikwijls een vicieuze cirkel is, een zevenkoppige draak of een ‘overgeërfde’ handicap waar het individu op zichzelf nog moeilijk uitgeraakt. We hebben  armoede ook leren zien als het product van de logica van een samenleving gebaseerd op winnen, weten, assertiviteit en macht en waar de zwakkere automatisch weggeblazen of gewoon vergeten wordt, niet opgemerkt wordt. Armoede betekent uitgesloten zijn en zich uitgesloten voelen,  verlammende gevoelens van schuld en het afbrokkelen van zelfrespect. Al hebben we ook de veerkracht en de nederigheid van sommige armen leren bewonderen.

Dit jaar belicht WZ de relatie tussen onderwijs en armoede. Het onderwijs, zegt men, moet ertoe bijdragen dat iedereen billijke kansen krijgt, al was het maar omdat werk, levensniveau en sociale situatie hier zo sterk van afhangen. Dat is niet eenvoudig. Vele kinderen uit arme gezinnen komen al met een grote handicap naar school (woonomstandigheden, taalgebruik, mentaliteit, uiterlijke tekenen van welstand (kleding), geen stimulansen voor ontwikkelen van talenten…)  De school zelf is spontaan op maat van  niet-kansarme leerlingen geprogrammeerd. Alleen door bewuste beslissingen en initiatieven kunnen handicaps overwonnen worden en kunnen kansarme kinderen en jongeren echt de zelfde onderwijskansen krijgen.

Maar als we naar het onderwijs in Vlaanderen kijken zien we een geweldig contrast. Enerzijds zijn we in internationale vergelijkingen werkelijk wereldtop wat de prestaties van de leerlingen van het secundair onderwijs op gebied van wetenschappen en wiskunde betreft. Anderzijds zijn we bij de allerslechtsten inzake gelijkheid van leerprestaties. De kenniskloof tussen sterke en zwakke leerlingen is de ontwikkelde landen nergens zo groot als bij ons. Hetzelfde geldt voor de kloof tussen autochtonen en allochtonen. Nergens ook bestaat er een zo sterke band tussen leerprestaties en socio-economische afkomst. (vb: ongekwalificeerde uitstroom: 29% vs 2.7%; aandeel in B-klas: 66% vs minder dan 5%; in ASO: 10% vs 88%; in hoger onderwijs: 25% vs 83%).

Zoals elk jaar vraagt WZ, samen met anderen, aan de beleidsmakers om iets aan het wegwerken van armoede en achterstelling te doen. Via een petitie willen ze hun verzoek meer gewicht geven. Dit jaar worden in de petitie maatregelen gevraagd om kansarme kinderen betere onderwijskansen te geven. U kan de petitiekaarten bij het buitengaan ondertekenen.

Muziek bij opgang naar het altaar: Capilla Flamenca 14

Tafelgebed: In de veertigdagentijd

Muziek bij de communie: Capilla Flamenca 3,

Bij wijze van bezinning over kansarmoede op school: een praktijkverhaal uit de school:

Enkele weken geleden besliste de klassenraad van het derde jaar beroeps van een Leuvense school unaniem dat Karim moest uitgesloten worden omwille van een vechtpartij met zijn leraar.

Het is dan de directeur van de school die hierover moet beslissen. Hij hoort de vijftienjarige jongen. Deze geeft toe dat hij, voor de grap, de leraar geklemd heeft gehouden tussen de beschermkap van een machine en de muur van het atelier. Hij beweert dat de leraar zelf regelmatig deze grap uithaalt met leerlingen.

De leraar heeft zich verweerd door tegen het been van de leerling te trappen. Daarop is deze woest geworden en heeft hij zich op de leraar geworpen.

In dit gesprek verneemt de directeur voor het eerst dat de leerling vorig schooljaar tijdens een bezinningstocht door medeleerlingen gemolesteerd geworden is, dat zij hiervan videobeelden maakten en op het internet plaatsten. De zaak heeft een gerechtelijk gevolg en Karim zal binnenkort met zijn belagers geconfronteerd worden.

Karim is al jaren in behandeling voor ADHD. Zijn vader is reeds lang uit het gezin verdwenen en zijn moeder is al die tijd in een zware depressie verzonken. Karim is de oudste van drie kinderen en houdt eigenlijk het huishouden recht.

De directeur staat voor een moeilijke keuze. Het is niet de eerste vechtpartij op school. De leerkrachten vinden dat er een voorbeeld moet gesteld worden. Anderzijds staat er in de visietekst van deze katholieke school dat ze “zorgzame aandacht heeft voor elkeen en in het bijzonder voor diegene in een probleemsituatie”.

Hoe het verloren schaap gaan zoeken zonder de 99 andere te verwaarlozen, hoe iets extra doen voor de verloren zoon zonder de andere te kort te doen? Hoe de extra, buiten het gewone vallende zorg voor de kansarme waar maken? Hoe “de zwakke handen weer kracht geven, de bevende knieën weer sterk maken, aan de radeloze zeggen: houdt moed, wees niet bang ”?

Ontferm u God over jongeren als Karim en over wie het goed met hen menen.

Muziek: Bach, Motetten

------