------
 
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




5 augustus 2007: 18°zondag

Als rijkdom toeneemt

Marcel Braekers

Openingszang 24: “Hier wordt een huis voor God gebouwd”

Inleiding

Een van de meest charmante karaktereigenschappen van Jezus was zijn onbezorgdheid. Herhaaldelijk komt Hij erop terug en verscherpt daarmee iets dat slechts sporadisch in het Oude Testament voorkomt. ‘Wees onbezorgd’, ‘verkoop wat je bezit en geef het aan de armen’ ‘kijk naar de vogels of het kruid op de akker’. Nochtans had Hij als rondzwervende predikant alle reden om zich zorgen te maken: waar Hij die nacht zou slapen, of Hij vandaag een maaltijd zou hebben en wat Hij om zijn lijf zou dragen als dit kleed was doorgesleten. Vanwaar zou Hij de kracht hebben gehaald om zo lichtvoetig door het leven te gaan?
Dikwijls moet ik daaraan denken als ik zie hoe mensen soms als echte hamsters bezig zijn met verzamelen, met oppotten en afgrenzen, met vergelijken en overtroeven. Psychologisch gezien heeft de zorg om bezit veel verschillende motivaties. Achter de drang om meer dan nodig te willen hebben zit misschien wel een heel primitieve overlevingsdrang waarbij de ander als een dreigende concurrent wordt ervaren. We kennen anderzijds ‘l’avare’, het type dat Molière spottend op de scène brengt, de gierigaard die lust beleeft aan het tellen en hertellen van zijn geld, die geniet bij het zien van zijn landerijen. Anderzijds heeft de drang naar bezit ook te maken met aanzien en macht verwerven en is het een middel om zijn dominantiezucht uit te leven. Soms heeft het ook te maken met liefde en nood aan erkenning zoals dikwijls gebeurt bij erfeniskwesties waar plots hevige conflicten tussen broers en zusters kunnen ontstaan vanuit een gevoel tekort te zijn gedaan in aandacht.
Het verlangen naar bezit en naar steeds meer zit de mens als ingebakken. Vandaar dat ik mij afvraag of het kapitalistisch systeem de westerse mens heeft misvormd, dan wel dat het noodzakelijk moest uitgevonden worden, omdat de mens nu eenmaal zo is. Karl Marx was zo naïef dat hij dacht dat eens de arbeiders aan de macht zouden komen het kapitalistisch systeem zou instorten, maar men heeft moeten ondervinden dat baas en knecht, de rijke boer en arme dompelaar dromen van meer , van hoger, van … van wat?
Daartegen in klinkt de stem die zegt: ‘wees onbezorgd’. Indien de hang naar bezit zo sterk en als ingebakken in ons zit, dan moet we een algehele transformatie doormaken om dat ideaal van Jezus te bereiken. Dan moet je groeien naar een heel ander waardesysteem en levenshouding waarbij de onbezorgdheid je als een toegift wordt toegeworpen, iets als een onverdiende rijkdom door niet te willen hebben.

Lied 109: “God onze Vader, wij roepen U”

Gebed

Eeuwige God
Wijs ons een weg naar echte vrijheid
Die ons brengt bij het geluk
Naar het voorbeeld van Jezus uw Zoon.
Geef ons daarom de kracht om onbezorgd te zijn om geld en goed,
Om onze status en onze toekomst.
Mochten wij groeien in vertrouwen in U
In elkaar en in het leven dat ons elke dag gegeven wordt,
Zoals Jezus het ons heeft voorgedaan.
En dat wij zo een andere rijkdom ontdekken
Die Gij ons aanbiedt
God in tijd en eeuwigheid.

Lucas 12, 13 – 21

Lied 611: “Wees niet bezorgd voor uw leven”

Homilie

Een gebeuren in het dagelijkse leven: een man komt naar Jezus en vraagt zijn tussenkomst in verband met een erfeniskwestie. Om goed te begrijpen waarover het gaat is een beetje uitleg over het erfenisrecht in de Oude Israël nodig. Volgens het Joodse recht ging bij een erfenis alle onroerend goed naar de zonen. Meisjes konden alleen via hun echtgenoot bezit verwerven. Op die manier wilde men vermijden dat eigendommen boven de families uit werden samengevoegd en sociale ongelijkheid zou toenemen. Ik vermoed dat daarbij ook een religieus motief meespeelde: men was bang dat op die manier het oorspronkelijke familiebezit kon overgaan naar een andere familie. Met oorspronkelijk bedoel ik de grond die bij het binnentrekken van het Beloofde Land aan elke familie was toegewezen. Die eerste grond was heilige grond en werd in elke familie gekoesterd als een concrete uitdrukking van Jahwe’s trouw tegenover zijn volk. Daarmee kon niet gesjacherd worden (denk maar aan de wijngaard van Nabot en het conflict met koning Achab die deze grond wilde annexeren).

Wat was het gebruik bij een erfenis? De oudste zoon ontving het dubbel van de andere broers, maar moest in ruil de vrouw(en) van zijn overleden vader en zijn nog niet getrouwde zussen onderhouden. Oorspronkelijk kende men geen geschreven testament, want de vader verdeelde volgens zijn persoonlijk inzicht de erfenis. Een testament kwam maar in voege vanaf de Griekse en Romeinse bezetting. Indien er betwisting was over de te verdelen goederen of indien een van de erfgenamen zich niet hield aan de gebruikelijke procedure, dan wendde men zich eerst tot de rabbijn en, indien nodig, hoger op tot de rechter.

Zo gebeurt het dat een benadeelde erfgenaam Jezus aanspreekt, omdat zijn broer alles voor zich houdt en niet wil delen. Hij spreekt Jezus als rabbi aan en hoopt op een gunstig oordeel, maar Jezus reageert op een voor Hem typische manier. Hij wil geen recht spreken, maar beide broers een andere mentaliteit geven door een parabel te vertellen. Jezus wil m.a.w. niet als een buitenstaander met veel gezond verstand verwoorden hoe de verdeling precies zou moeten gebeuren, maar zoekt naar een uitweg om de beide broers naar een andere levenshouding te brengen. Daarom vertelt Hij een parabel.

Een landeigenaar zit met kopzorgen, omdat zijn grond plots veel meer vruchten voort brengt dan voordien. Zijn eerste gedachte is dat hij over te weinig opslagruimte beschikt en snel iets moet gaan doen, helaas beseft hij niet dat hij die nacht plots zal sterven. Waarom dit dramatische einde? Had Jezus met zijn verhaal de bedoeling om zijn toehoorders, en vooral de twee twistende broers, schrik aan te jagen? ‘Pas op, want egoïsten, hebzuchtigen en twisters gaan naar het eeuwige vuur’. Zo hebben eeuwenlang predikanten gesproken en gedreigd van op de kansel. Zo’n moraal met de dreigende vinger hanteert Jezus elders nooit, vandaar dat ik deze verklaring eerder zou uitsluiten.
Maar misschien brengt Jezus het thema ‘dood’ binnen om zijn toehoorders op een andere manier over zichzelf en hun handelen te doen nadenken. Dat wij allemaal zullen sterven heeft voor Jezus een veel ruimere betekenis. Het besef van de voortvluchtende eindigheid zou ons moeten doen beseffen hoe weinig wij eigenlijk in handen hebben. Geen enkel materieel bezit kan ons veiligheid of zekerheid bieden. Als Jezus spreekt over de dood, spreekt Hij eigenlijk op een andere manier over het leven, het leven als iets dat heel toevallig is, waar je nooit het begin of einde van kunt overzien het leven als een oneindig waardevol geschenk in het hier en nu. Je zou het verhaal daarom ook omgekeerd kunnen lezen en je afvragen of de bezitsdrang niet ontstaat vanuit een angst voor de dood? Bezit dient dan niet alleen om van macht te kunnen genieten of het genot van een heimelijke schat, maar bezit zou dan een buffer kunnen zijn tegen de onveiligheid, een poging om de ondragelijke lichtheid van het bestaan af te weren.

Keer ik vanuit die gedachten terug naar de parabel dan is het belangrijkste wat Jezus niet zegt, maar hoopt dat zijn toehoorders gaan denken. Vragen als: Waarom kreeg de man in de parabel niet de idee dat hij de plotse overvloed zou kunnen delen met zijn behoeftige volksgenoten? Dat was toch een elementaire plicht. Waarom was zijn eerste idee niet: God danken om de overvloed die hem zomaar in de schoot was geworpen? Ik heb de indruk dat Jezus zonder deze moraliserende gedachten uit te spreken met zijn verhaal de twee broers een andere mentaliteit wilde aanpraten. De twee broers terechtwijzen zou geen effect gehad hebben op hun innerlijke gesteldheid, Jezus zou binnen hun discours van bezitten en eerlijke en oneerlijke verdeling blijven. Maar door dit verhaal te vertellen wil Hij een ander perspectief openen: dat we nooit heer van dit leven zijn, ook niet van wat ons rechtmatig bezit is, dat de grond van ons leven een geschenk is, een gift van de zich gevende God, en dat we daarom geroepen zijn voor elkaar te zorgen en met elkaar te delen.
Vandaar dat de evangelist Lucas een aantal uitspraken samenbrengt die een uitdieping zijn van dit perspectief. Luisteren we hoe de tekst verder gaat.

Lucas 12, 22 – 31

Lied 646: “Neemt en eet met elkaar, leeft van het oergebaar”

Voorbeden: bezit

------