20 mei 2007: Zevende paaszondag
Mogen zij herkennen dat Gij
Mij gezonden hebt
Marcel Braekers
Openingszang 25: “Onze
hulp is in de naam van de Heer”
Gebed
God
Zie ons aan
Zoals wij hier schuilen,
Behoeftig aan stilte,
Verlangend naar adem
En zoekend naar woorden
Als een gebed.
Schrijf ons hier
in hoofd en hart
Hoe Gij
De liefde van ons leven
zijt en blijft.
Wij, de akker waarin Gij
Het zaad van de hoop hebt gezaaid
Op hoop van zegen.
Om alle mensen
en hun moeiten,
Om hun zoeken,
Om hun tranen,
Om wie breken
Om wie sterven
Zullen wij de hoop bewaren. (S. de Vries)
Inleiding
In dit mooie gebed van
Sytze de Vries zitten reeds alle thema’s verborgen die ons
in deze zondag tussen Hemelvaart en Pinksteren raken.
“Zie ons aan, God, zoals wij hier schuilen, behoeftig aan
stilte, verlangend naar adem”, mooier kan ik het samenzijn
van de leerlingen vlak voor Pinksteren niet verwoorden. Zoals
ook wij worden genodigd om zo met elkaar in stilte te wachten
tot ook ons het bevrijdend aanstoten van de Geest overkomt.
Maar het gebed eindigt met een smeken: “om alle mensen,
om hun zoeken, om hun tranen.” Om hen allen zullen wij
de hoop bewaren. Daarmee wordt een opening gemaakt naar het
evangelie van vandaag. Het is een fragment uit het hogepriesterlijke
gebed zoals de evangelist in Jezus’ mond legt tijdens het
afscheid. Jezus bidt hier voor allen die door zijn woord geraakt
worden en in zijn spoor gaan. “Mogen zij één zijn zoals Gij,
Vader, en Ik één zijn.” Het is een gebed om verbondenheid,
een uitnodiging om in het voetspoor van Jezus te gaan en
een veelheid van ervaringen en levenssituaties te herkennen
als zijn voetspoor. Zo dadelijk zullen wij dit evangelie beluisteren.
In contrast met dit gebed om verbondenheid staat de tweede
lezing, die tegelijk de homilie is. We beluisteren een brief
van een priester die jaren in Zuid Amerika heeft gewerkt en
het evangelie heeft gelezen als een woord van bevrijding voor
de armen. Daarom schrijft hij de paus een brief de vraag:
voor wie is de Blijde Boodschap wel bestemd? En is er iemand,
hetzij paus, bisschop of theoloog, die mag uitmaken voor wie
Jezus dit gebed van verbondenheid heeft gebeden en wie wel
en wie niet tot zijn kudde hoort.
Johannes 17, 20 – 26
Lied 619 (psalm 72):
“Voor kleine mensen is Hij bereikbaar”
Open brief aan mijn
broeder Benedictus XVI°
– het evangelie beleven met de uitgestotenen (door Paul Bourgois,
Héron)
Ik stuur u deze brief,
omdat ik de nood voel om te praten met de herder van de
katholieke kerk en er geen enkel communicatiekanaal bestaat
om u te contacteren. Ik richt mij tot u als een broeder
in het geloof en in het priesterschap, aangezien wij in
verbondenheid de zending hebben ontvangen om het evangelie
van Jezus aan alle naties te verkondigen.
Ik ben geboren in Quebec en gedurende 45 jaar priester-missionaris.
Ik heb me bij de opening van het Tweede Vaticaanse Concilie
met enthousiasme geëngageerd in dienst van de Heer. Ik werd
uitgenodigd om in milieus te werken die bijzonder door armoede
waren getroffen: in de wijk Bolosse in Port-au-Prince onder
het regime van François Duvalier, later tussen de Quechuas
in Equador en tenslotte in een arbeidersmilieu in Santiago
in Chili, onder de dictatuur van Pinochet.
Bij de lezing van het evangelie van Jezus tijdens mijn studies
in de humaniora, was ik onder de indruk van het feit dat
Jezus omringd was door een massa van armen en uitgestotenen,
terwijl de talrijke priesters die ons in dit katholieke
college begeleidden, slechts spraken over seksuele moraal.
Ik was toen 15 jaar. Was het een foute vermenging van geloof
en politiek?
Aan boord van het vliegtuig dat u naar Brazilië bracht hebt
u opnieuw de bevrijdingstheologie veroordeeld als een vergissing
in de tijd en een foute vermenging van kerk en politiek.
Ik was diep geschokt en gekwetst door uw woorden. Ik had
reeds de twee instructies gelezen die de ex-kardinaal Ratzinger
over dit onderwerp had geschreven. Daarin wordt een schrikbeeld
opgehangen dat op geen enkele manier strookt met mijn beleving
en mijn overtuiging. Ik had de lectuur van Karl Marx niet
nodig om tot mijn keuze voor de armen te komen. De bevrijdingstheologie
is geen ideologie, geen leer; ze is een manier om het evangelie
te beleven in de nabijheid van en in solidariteit met hen
die worden uitgestoten en arm zijn.
Het is derhalve wraakroepend om publiek gelovigen te veroordelen,
die hun leven hieraan hebben gewijd. En we zijn met tienduizenden
leken, religieuzen en priesters die van overal komen om
deze weg te gaan. Leerling van Jezus zijn is Hem imiteren,
Hem navolgen, doen zoals Hij deed.
Ik begrijp niet de verbetenheid en uithaal aan ons adres.
Net voor uw bezoek aan Brazilië hebt u spreek- en doceerverbod
opgelegd aan pater Jon Sobrino, geëngageerd en toegewijd
theoloog, confrater van de martelaren-jezuïeten in het Salvador
van Romero. Deze man van 70 jaar heeft met moed en nederigheid
de kerk van Latijs Amerika gediend door zijn onderricht.
Is het een ketterij om Jezus voor te stellen als een mens
en er de gevolgen uit te trekken?
Ik heb de dictatuur van Pinochet gekend…. In die tijd leefde
ik in een volkswijk, la Bandera, die bijzonder door de repressie
was getroffen. Ja, ik heb mensen verstopt, ja, ik heb er
helpen ontvluchten, ja, ik heb mensen geholpen om hun hachje
te redden, ja ik heb meegedaan aan hongerstakingen. Ik heb
die tijd ook besteed aan het lezen van het evangelie samen
met de mensen van deze wijken. Honderden mensen hebben het
woord van God ontdekt waardoor ze vertrouwvol en moedig
de onderdrukking konden verdragen, overtuigd dat God hen
vergezelde. Ik heb soepbedeling georganiseerd, kunstateliers
om ex politieke gevangenen de gelegenheid te geven hun plaats
in de samenleving te hervinden. Ik heb de vermoorde lichamen
in het lijkenhuis opgehaald en hun een waardige begrafenis
gegeven. Ik heb de rechten van de persoon verkondigd en
verdedigd op gevaar af mijn fysieke integriteit en mijn
leven te verliezen. Inderdaad, het merendeel van de slachtoffers
van de dictatuur waren marxisten, en wij stonden elkaar
nader, omdat deze mensen onze gelijkgezinden waren. En wij
hebben samen gezongen en gehoopt op het einde van deze schande.
Wij hebben samen gedroomd van de vrijheid.
Veranderen van zienswijze?
Wat zou u in mijn plaats hebben gedaan? Van welke zonde
wil u mij beschuldigen broeder Benedictus? Wat steekt u
zo tegen in deze handelwijze? Is het zo ver weg van wat
Jezus in dezelfde omstandigheden zou hebben gedaan? Hoe
denkt u dat ik mij voel als ik die herhaalde veroordelingen
hoor? Ik kom zoals u aan het einde van mijn pastorale dienst
en ik had gehoopt om met meer respect en warmte vanwege
een herder behandeld te worden. Maar u zegt tegen mij: “Jij
hebt niets van het evangelie begrepen. Dat alles is marxisme.
Jij bent naïef.” Schuilt daarin niet veel arrogantie?
Ik keer terug naar Chili waar ik mijn vrienden uit de wijk
na 25 jaar terugzie. Ze waren in januari met 70 om mij te
begroeten. Ze ontvingen mij broederlijk en zegden: “Jij
hebt met ons meegeleefd, zoals wij, jij hebt ons vergezeld
gedurende deze meest zwarte jaren van onze geschiedenis.
Jij was solidair en hebt van ons gehouden. Daarom houden
wij zoveel van jou.”
En diezelfde arbeidsters en arbeiders zegden mij: “Wij zijn
door de kerk verlaten. De priesters zijn teruggekeerd naar
hun tempels; zij delen niet meer met ons het leven, ze zijn
niet meer tussen ons.”
In Brazilië is het dezelfde situatie …..
Dierbare Benedictus, ik smeek je van mening te veranderen.
Jij hebt niet het alleenrecht op de adem van de goddelijke
Geest; heel de gemeenschap van de kerk is bezield van de
geest van Jezus. Ik smeek je, herzie je veroordelingen;
binnenkort zul jij geoordeeld worden door de Enige die gemandateerd
is om te oordelen over wie rechts en links zal staan, en
je weet even goed als ik dat dit oordeel zal handelen over
ons vermogen tot liefhebben.
Groot dankgebed 140:
“Die naar menselijke gewoonte met een eigen naam genoemd werd
toen Hij in een ver verleden werd geboren, ver van hier…”
Na de communie 514:
“Kom Schepper, Geest, daal tot ons neer”
|