4 februari 2007
Waardoor voelen wij ons opgeroepen ?
Kris Gelaude
Begroeting.
Sinds onze ogen zich geopend
hebben om voor het eerst het licht te zien,
kunnen wij niet meer zonder dat licht.
Sinds een woord tot onze geest is doorgedrongen, wacht iemand
op ons antwoord.
Sinds een menselijk gezicht voor ons herkenbaar is, weten
wij ons aangekeken door de Eeuwige.
Laten wij elkaar dan begroeten, in het licht van deze dag,
gevoelig voor het woord dat tot ons komt en gelovend in de
nabijheid van Hem, die wij Vader noemen, Zoon en Heilige Geest.
Lied nr. 504: "Lied
aan het licht"
Inleiding
In de Achterkant-rubriek
van het weekblad Tertio, worden regelmatig individuen
of gemeenschappen in de aandacht gebracht die kleinschalig,
maar op een bezielde en inspirerende manier aan het werk zijn
op vele plaatsen in de samenleving.
Zo lees ik o.a. over een
diaken in het Brugse, die op aandringen van zijn bisschop,
zich het lot is gaan aantrekken van aan de grond geraakte
kleine zelfstandigen. Samen met anderen heeft hij daarvoor
een ondersteunend orgaan, Efrem, in het leven geroepen.
Een andere keer doet een
jonge lerares het verhaal van wat ze zag in Sao Paulo, waar
een religieuze gemeenschap straatkinderen verzamelt. Naast
het onderwijs dat de kinderen er krijgen, leren ze kunst maken
met wat ze op de afvalbergen van de rijken vinden. In al hun
kunstwerken zijn mozaïeken te vinden. Gebroken steentjes,
als verwijzing naar de gebrokenheid van het leven, maar in
een nieuw geheel bijeen gebracht.
Een ander verhaal is dat
van een 23-jarige student, scheidsrechter bij het voetbal,
bezig met een alternatieve studentenclub en tegelijk ook voorzitter
van ‘You Move for Peace’, de jongerenbeweging van Pax Christi
Vlaanderen. Een jonge man, aangegrepen en gedreven om op vele
fronten mensen samen te brengen, in een vreedzame sfeer.
Of een dertiger, die geraakt
werd door de heersende tendens van ‘Jong is ‘in’ en oud is
‘out’, wat erop neerkomt dat de oudere bevolking steeds meer
uit de aandacht raakt. Hij nam het initiatief om die gang
van zaken om te buigen, door de eenzaamheid bij bejaarden
op te sporen en ouderen zelf te betrekken bij de zorg voor
leeftijdsgenoten.
Allemaal verhalen van mensen
die aandachtig en met een luisterend oor in het leven staan.
Die zich opgeroepen voelen door wat zich aandient en die daarmee
ook iets doen.
Waardoor voelen wij ons
opgeroepen ? Wat kunnen wij beschouwen als onze roeping,
in de wereld van vandaag ? Meteen beluisteren we twee
roepingsverhalen. Dat van Jesaja en dat van de vissers bij
het meer. Zo’n roepingsverhaal lijkt een exclusief karakter
te hebben. Maar misschien schuilt er, meer dan we denken,
ook voor ons een permanente oproep in.
Openingsgebed
God,
roepende sinds het begin,
opdat geen mens
onaangesproken, naamloos
zou bestaan.
En opdat allen die u horen
medestanders worden.
Zij die het vuur bewaren.
Zii die naar wegen zoeken.
Zij die vertrouwen wekken.
Zij die weer samen brengen,
alles wat menselijk is,
maar van elkaar verwijderd
of zonder uitzicht.
Hou het roepen aan, God.
Drijf uw woorden in ons hart
dat wij erdoor gegrepen
en getekend worden,
zoals die ene mens, Jezus,
uw Zoon en onze broeder.
Amen.
Eerste lezing :
Jesaja 6, 1-8
Lied nr. 19 : "De
Heer heeft mij gezien"
Evangelielezing: Lucas
5, 1-11
Duiding
Het beeld dat in dit roepingsverhaal
gebruikt wordt, ‘voortaan zul je mensen vangen’, is in het
verleden wel eens al te letterlijk begrepen. In die zin dat
de geloofsinhoud en –kwaliteit minder belangrijk leek dan
het aantal gelovigen. De geschiedenis zelf heeft het begrip
uitgezuiverd. En het overvloedige van de vangst kan nog moeilijk
symbool staan voor het hedendaagse religieuze leven.
Toch blijft de boodschap
actueel. Misschien nog wel het meest met de woorden :
‘Vaar nu naar het diepe’. Vaar naar de diepten van de mensenzee
om te verstaan waartoe je geroepen wordt. Weet dat je door
het ongewisse moet om het wezenlijke te vinden. Laat vertrouwen
je leiden en durf daarom het vertrouwde los te laten. Wees
niet bang. Verdiep je in de tekenen van deze tijd. Zoek telkens
weer naar inzicht. Durf daarom te her-denken. Geef gehoor
aan het woord, de oproep die tot je doordringt en investeer
daarin…
Moeten we in dat verband
ook niet ons beeld over de rol van kerk en religie herzien?
Welke betekenis kan religie hebben in de hedendaagse samenleving ?
Om ons daarover te bezinnen moeten we wat zicht krijgen op
de transformatie die religie in de laatste decennia heeft
doorgemaakt. Ton Zondervan, lid van de dominikaanse familie
in Nederland, analyseert die evolutie. Hij ziet daarbij drie
spanningsvelden aan de oppervlakte komen, waaruit nieuwe behoeften
onstaan.
In eerste instantie noemt
hij de individualisering, met aan de andere kant dan toch
de behoefte om ergens bij te horen. Zie maar hoe life-styles
navolging krijgen, hoe belangrijk de moderne communicatiemiddelen
geworden zijn, enz. Mensen maken deel uit, zij het fragmentair,
van verschillende sociale verbanden. Deze horizontale structuur
van netwerken, vervangt de vroegere hiërarchische en verticaal
geordende verbanden. Precies in dat spanningsveld ontkiemen
‘nieuw-religieuze verlangens’ naar verbinding en heelheid,
als verweer tegen de atomiserende krachten.
Op de tweede plaats is
er de toenemende globalisering, die de behoefte oproept aan
het ‘lokale’. Het grensoverschrijdende brengt oude samenlevingsstructuren
evenzeer als machtsstructuren in het gedrang, wat zijn weerslag
heeft op hét gezag en de instituties. Zo lijkt voor velen
de bestaanszekerheid uiteen te vallen, wat omgekeerd dan weer
een verlangen gaat voeden naar het bekende, naar wat dichterbij
en overzichtelijk is. Het kleinschalige.
Ten derde is de breed-menselijke
ervaring gaan verschralen, onder invloed van steeds meer economische
en zakelijke wetmatigheden. We raken vervreemd van onszelf,
van onze omgeving en van de hele samenhang. Uit dat gemis
onstaat er een honger naar authenticiteit en kwaliteit. Dat
wat grond onder de voeten geeft : erkenning en herkenning,
oprechte aandacht, onbaatzuchtige betrokkenheid, oog voor
het kleine…
Juist waar de samenleving
steeds dunnere plekken en leemten vertoont, kan religie vandaag
een nieuwe, heilzame betekenis en functie krijgen. Vanuit
zijn analyse wijst Ton Zondervan erop, hoe verbindend religie
in deze context dient te zijn is. Daarnaast hoort ze zowel
voor verdieping en verstilling te zorgen, als de vraag te
stellen naar nabijheid en waarachtigheid.
Maar die benadering van
een religie is er één die dient ‘geleefd’ te worden, die pas
krachtig en geloofwaardig wordt in het bestaan van concrete
mensen, op verschillende plaatsen in de samenleving. Wanneer
ik de voorbeelden uit mijn inleiding bijeen zocht, viel het
me op hoe op de meest ondenkbare plaatsen iemand opduikt,
die op een eigen manier mensen in een nieuw verband probeert
samen te brengen, daar waar ze dreigen verstrooid te raken,
vergeten of overgelaten aan hun lot. Iemand dus die pijnlijke
leemten ervaart in onze leefwereld en die vanuit een religieuze
of maatschappelijke bewogenheid een net begint te weven om
die leemten te dichten.
Ik vraag me af of het niet
de roeping is van iedereen die zich vandaag gelovig noemt
en van elke geloofsgemeenschap. Dat wij actief verbindingsmensen
worden. Ons niet koesterend binnen de eigen kleine kring,
maar bewogen door wat mensen ontreddert en onderdak biedend
voor wie daarnaar op zoek is. Er niet op uit om meningen
en verschillen tegen elkaar uit te spelen, maar veeleer in
staat om tegenstellingen met elkaar te verzoenen. Niet gedreven
door eigen ambities, maar gegrepen door de honger en de vragen
in de ogen van de ander.
Dan ligt in dat evangelieverhaal
misschien toch wel een sterke uitdaging, wanneer we ‘vissers
van mensen’ verstaan als ‘verzamelaars van mensen’. Zij die
voor een samenhang zorgen, tegen de verbrokkeling in. En dat
gebeurt waar mensen, elk met hun verhaal, vertrouwen en geborgenheid
vinden, waar ze gezien en beluisterd worden, zodat ze, zoals
de straatkinderen van Sao Paulo, de scherven van hun bestaan
kunnen oprapen en tot een nieuw geheel herschikken.
Offerande: Muziek
Tafelgebed (met
acclamatie nr. 414: "Ubi caritas")
Communie: Muziek
Communielied nr. 612:
"Stem als een zee van mensen"
Slotbezinning
Toen een stem :
Sta op.
Wij weer opstaan, moe,
roepen ‘wie is daar ?’.
Weer die stem : Ga, jij.
En wij roepen : God !
Maar geen god te zien.
Niemand dan wij zelf.
Mensen zonder meer.
Mensen voor elkaar.
Toen zijn wij gegaan
door de stomme nacht
door de lege dag
om voorgoed te gaan –
niemand die ons leidt.
Maar soms klinkt de Stem :
‘Vrees niet, Ik met jou.
Vrees niet. Ik zal zijn.
Ik zal zijn met jou’.
(H. Oosterhuis
|