19 november 2006
Liturgie
Kris Gelaude
Lied : Psalm 25 (nr. 13)
Moge het licht van iedere
dag ons op weg zetten naar onbevangenheid en inzicht.
Moge de aarde die ons draagt, ons oproepen
tot verantwoordelijkheid en zorg.
Moge zoals het water dat eeuwig zijn
weg zoekt, ons denken in beweging blijven.
Moge het vuur van het begin ons aansteken
met geestdrift en vertrouwen.
En moge, op de weg van dit bestaan,
voor ons uit gaan en naar ons omzien,
Hem, die wij Vader noemen, Zoon en
heilige Geest.
Lied : Uit naam van de wereld
(nr. 109, strofen 1, 2, 4, 10,12)
Inleiding
Tijdens de viering eind
oktober heeft Marcel een overzicht gegeven van de denkactiviteit
en het zoeken naar vernieuwende inspiratie, dat hier in FF
aan de gang is. Ook met de viering van vandaag willen wij
die bezinning wat aanwakkeren.
Marcel wees toen o.m. op
de verschillende aspecten die allen samen uitdrukking dienen
te geven van een spiritualiteit, die geënt is op de hedendaagse
nood en op de dominikaanse geest.
Eén van de dragende elementen
voor die spiritualiteit is de liturgie. Daarom vraagt ze ook
voortdurend om bezinning. Ooit had liturgie een vast omlijnd
kader. Alles stond uitgeschreven in de Orde van dienst, zowel
inhoudelijk als vormelijk, voor alle tijdstippen, alle culturen,
alle gelovigen ter wereld. Misschien is zo de opvatting ontstaan
– zoals ik in een gesprek met onze vernieuwingsgroep onlangs
hoorde - dat liturgie toch alleen maar vorm, verpakking is.
Dat ik, na een hele zoektocht, destijds deze gemeenschap kwam
vervoegen, had precies te maken met de omgekeerde ervaring
en overtuiging, nl. dat liturgie je kan oprichten en weer
adem kan geven, wanneer ze een rechtstreekse vertolking wordt
van een visioen, van een vermoeden voorbij al het aanwijsbare.
Liturgie, dus niet als iets wat voor te schrijven is. Maar
als een onvoorspelbare gebeurtenis, waarin alles kan samengebracht
worden : vanaf het Woord van den beginne tot het onvoltooide,
onvolmaakte verhaal van iedere mens. Zonder die verbinding
zou het leven niet kunnen geheeld en geheiligd worden.
In het project van herbestemming
van de Brugse Magdalenakerk, waar wij nogal wat inspiratie
vonden, achtte men het o.m. nodig te zoeken naar een herformulering
voor wat liturgie is of hoort te zijn.
"Liturgie.
Een open ruimte
die je vanuit
het dagelijkse leven
met schroom
binnentreedt.
Een ruimte
ons gegeven.
Ze ademt wat mensen
overstijgt :
schoonheid
stilte
mysterie
God…
Ze is glashelder.
God en mens
dichter bij elkaar."
Als we de ruimte van de
liturgie met schroom willen betreden, past het – denk ik -
dat wij biddend noemen wat wij er zoeken. En daarvoor zullen
altijd woorden nodig zijn, die anders klinken dan de alledaagse.
Woorden als deze :
Openingsgebed
God van tijd en eeuwigheid,
laat dit het uur zijn
waarop uw woord
met helderheid en kracht
in ons midden doorbreekt .
Laat dit het uur zijn
waarop wij ons toewenden naar mensen
in verlorenheid en schaduw.
Laat dit het uur zijn
waarop wij moed verzamelen
om onze eigen wereld te herscheppen.
Laat dit het uur zijn
waarop wij elkaar oproepen
om dagelijks brood te breken
en om het leven ongeschonden door te geven.
Laat dit het uur zijn
waarop Gij ons met mensenogen aankijkt
en wij u herkennen.
Amen.
De voorziene lezingen voor
vandaag zijn apocalyptische lezingen, die het verwachtingsthema
van de Advent reeds aankondigen. Maar om dichter bij het wezen
van de liturgie te komen, heb ik gekozen voor twee andere,
twee nieuwtestamentische lezingen.
Eerste lezing: Joh. 1, 1-5
Lied: Het lied van vandaag en morgen
(nr. 513)
Tweede lezing: Marc. 10, 13-16
Duiding
‘In het begin was het Woord’…(Joh.
1,1) In mijn prilste herinnering hoor ik mijn grootvader
deze woorden en de hele proloog luidop declameren, terwijl
hij rondliep op het erf. Tot ver was het te horen. Dat gebeurde
vooral wanneer er onweer dreigde. Alsof hij zich dan voelde
zoals Noah, die al het hem toevertrouwde hoopte te redden
en alsof de herinnering aan het woord door God gesproken,
orde kon brengen in de chaos. Het was een heel bijzonder ritueel,
een bijna liturgisch moment.
Ik stel me de vraag of
er liturgie zou bestaan zonder dat woord van het begin. Die
allereerste klank, die tot het vroegste bewustzijn is doorgedrongen
en die de mens heeft doen opkijken en reikhalzen naar Diegene
die aan het begin stond. Veel in de liturgie is gegroeid rond
het woord. Zonder het woord en de herinnering – en hoe kunnen
wij die herinnering anders doorgeven dan in woorden en verhalen
– zouden wij afgesneden zijn van ons verleden en zonder oriëntatie
op de toekomst. De Schrift en de geloofstraditie zijn als
het erewoord in de liturgie. Maar ze meenemen in onze geschiedenis,
kunnen we slechts door ze telkens te herlezen, te herverstaan
en te laden met nieuwe ervaringen, vanuit de hedendaagse werkelijkheid.
En er is meer. Opdat het gehoorde woord zijn weg naar het
leven zou vinden, is er een verdichting nodig. Een ritueel,
een gewijd gebaar dat verheldert en herkenning mogelijk maakt,
zoals dat gebeurde bij het breken van het brood rond de tafel
met de leerlingen van Emmaüs. Het gebroken brood wijst op
het ontbrekende, het brengt de geest aanwezig van Hem die
gestorven is. Toen en nu. Als wij aan dat gebaar participeren
wordt het voor ons tot sacrament, helend en heiligend. En
het zet ons op weg om het in ons leven te integreren en het
tot dagelijks gebaar te maken. Alleen symbolen en rituelen
hebben die kracht. Ze zijn bij machte zowel het ontbrekende
als het onzegbare te laten oplichten. En tegelijk zijn dat
de bindende elementen met het geleefde leven, terwijl al te
diepzinnige redeneringen ons dikwijls daarvan verwijderen.
In de tweede lezing wil
Jezus de ogen van de leerlingen openen, hun denkpatroon doorbreken.
Hij doet dat niet met woorden. Hij haalt kinderen naar voren
als het sprekend voorbeeld. Kinderen belichamen de wijsheid
van de eenvoud en verwijzen in hun spontaniteit naar het essentiële.
Ik denk dat dit ook hier voor ons een veelzeggend gebaar kan
zijn. Niet dat kinderen horen te zeggen hoe het moet. Maar
wij moeten wel met hen op weg gaan, stilstaan bij hun vragen,
samen met hen naar een taal zoeken om over God te spreken,
het leven vieren, verbinden… Onze liturgie moet zo warm en
transparant zijn dat zij hen aanspreekt en geestdriftig maakt.
Dat moet ze trouwens met iedereen. Ze dient aan te grijpen
zoals liefde en vriendschap dat kunnen doen. En dus ook geborgenheid
te bieden, voor alles wat we meedragen en waarvoor misschien
nergens anders plaats is. Liturgie moet telkens bij de kern
van het christendom komen, waar mensen kunnen vrij worden
van angst en weten dat ze aanvaard zijn, zoals ze zijn. En
tenslotte dient er ook een ethische oproep in door te klinken.
Daarom zullen wij onszelf
en elkaar dus altijd opnieuw moeten bevragen. Werken aan liturgie
gaat gepaard met luisteren en aftasten met grote gevoeligheid
in alle richtingen. Ik heb 3 mensen aangesproken met de vraag
om vanuit het eigen leven uit te drukken wat zij van de liturgie
verwachten.
Lied: Stem als een zee van mensen
(nr. 612) – na elk getuigenis één strofe.
Brigitte:
Liturgie is een feest,
het is het vieren van het leven. Ten volle leven is dat
immers niet goddelijk leven? Liturgie beleven is die levende
God bezingen en loven, het is het volle leven vieren. Daarom
verwacht ik dat liturgie dat volle leven uitstraalt en uitzingt.
Ik hou dus van een levendige liturgie, waarin vreugde wordt
uitgezongen en waarbij we dankbaar kunnen stilstaan bij
de vreugdevolle momenten in ons leven. Ik hou daarom bvb.
van swingende en enthousiaste liedjes in de kerk, vooral
als ik ze met de kinderen samen kan zingen. Maar ook van
de getuigenissen van de voorgangers hier, die het evangelie
toetsen aan het leven zelf.
Pia:
Liturgie heeft een
waaier aan mogelijkheden. Heel wat aspecten van het leven
moeten er aan bod komen. Maar als je mij vraagt wat nu het
belangrijkste is… Wel, ik zoek in de liturgie eigenlijk
iets dat ik bijna nergens anders vind: een bron van inspiratie,
energie voor goede, maar vooral voor kwade dagen.
Ik ben blij dat het ook zo
mooi verwoord is in de visietekst. Daar staat geschreven:
‘…een rustpunt waar het leven geheeld wordt...’
Dat rustpunt kom ik hier zoeken
en dat heb ik hier ook gevonden. Ik hoop dat dit bewaard
blijft.
Bert:
Met het verlangen
naar zekerheid in het bestaan van een ‘bewijsbare’ God,
ben ik het leven ingetrokken. Tot het leven ons in een afschuwelijke
mangel draaide; overwacht plots en snel en ons in één klap
de illusie ontnam, dat het huwelijk een huis van liefde
garandeert en later de illusie dat recht en rechtvaardigheid
met elkaar verwant zijn.
We verhuisden naar Brabant, met drie van de zeven kinderen
en hoopten daar een plaats te vinden om ons hart te zuiveren
van bitterheid en om terug rust te vinden.
Iemand wees de weg naar het
voor ons onbekende Filosofenfontein. Nieuw waren voor ons
de voorgangers; priesters maar ook leken: vrouwen en mannen.
Nieuw was vooral wat zij brachten. Langzaam kwam de figuur
van Christus op de voorgrond in plaats van het moeilijk
voorstelbare beeld van God. Wij voelden ons persoonlijk
aangesproken. Misschien omdat elke voorganger er zijn persoonlijke
gedachten en ervaringen in bracht, met overtuiging sprak
en er ook de vrijheid voor kreeg. Wij leerden samen zingen,
niet om de kunst, maar als een gebed. Het begin aarzelend
– zoals het een Vlaming eigen is – maar later met overtuiging,
verbonden met elkaar.
Het initiatief voor een circulaire
opstelling in de kapel, brengt ons tijdens de viering dichter
bij elkaar en dichter bij het centrale gebeuren. Het eenvoudige,
serene gebaar van de consecratie, dat ons aangrijpt en dat
ons in gedachten terugbrengt naar die avond waarop Christus
het liefdevolle gebaar brengt, van de deling van het brood
en van zichzelf. Op dit ogenblik worden mijn warrige spinsels
over God – of Hij is en hoe Hij is – verdrongen en leef
ik met het troostend besef, dat God een God van liefde
is en dat geeft mij hoop en vertrouwen. Vertrouwen dat ik
sterk aanvoel, op het ogenblik dat wij allen het ontroerend
gebed, dat het Onze Vader toch is, samen zingen.
Er werden reeds goede initiatieven
genomen. Moge vooral het gesprek hierover levend blijven.
Offerande: muziek
Tafelgebed:
In dit Tafelgebed (psalmgebed)
zoekt Oosterhuis naar een omschrijving van Gods naam. Die
omschrijving valt samen met de grote vragen die aan de mens
gesteld worden. Elke betekenis van die naam toont de weg die
Jezus van Nazareth gegaan is, voor ons uit, opdat wij zouden
herinneren, herkennen, durven leven… Tot 5 maal toe wordt
het herhaald: Hij is de weg die wij moeten gaan…
Klok stilgezet.
Deur van gedachten
achter mij dicht.
Over de afgrond daalt een zingende brug.
Ontraadseld keer ik
naar de zachtste plek in mijn geheugen
terug: jouw naam.
Ik kende nauwelijks je naam
toen je mij vroeg.
Sinds jij mij vroeg
wie ik ben en waarom
besta ik niet meer buiten jou om.
Jij, onuitsprekelijke,
god-van-mensen is jouw naam.
Stem die mij roept:
waar ben je
is jouw naam.
Stem die mij roept: waar is je broeder
is jouw naam.
Ik kende nauwelijks je naam
toen je mij vroeg.
Naam die geen naam is
jij leve hoog –
dit huis zij vol van jouw stem
onze ziel zij vol van jouw stem
ons lichaam licht van jouw licht
jouw naam de weg die wij gaan.
Jouw zoon, jouw knecht
zij de weg die wij gaan
Jezus van Nazaret zij de weg
die wij gaan.
Zijn woord, zijn geest,
zijn weg ten leven:
de weg die wij gaan.
Hij die dit brood nam
en het uitdeelde,
hij die zijn leven
deelde ten dode toe,
hij is de weg
die wij moeten gaan.
Hij die de beker nam,
hij die zijn ziel en
zijn bloed en zijn levenskracht
deelde en prijsgaf,
hij is de weg die wij moeten gaan.
Hij is jouw weg
jouw naam die geen naam is
hij onze toekomst
hij is jouw naam.
Ik kende nauwelijks je naam
toen je mij vroeg.
Sinds jij mij vroeg
wie ik ben en waarom
besta ik niet meer
buiten jou om.
Als ik nog niet geboren was
zou ik geboren willen worden,
als ik nog niet was gemaakt
zou ik gemaakt willen worden
door jou.
Als ik nog nooit
jouw naam had gehoord,
zou je mij roepen
zou je mij zoeken
zou je mij geven
drinken en eten?
Zou jij je leven
delen met mij
als dit brood?
Klok stilgezet. Deur van gedachten
achter mij dicht.
Over de afgrond daalt een zingende brug.
Ontraadseld keer ik
naar de zachtste plek in mijn geheugen
terug: jouw naam.
(uit:
Huub Oosterhuis: Gezongen liedboek, pp. 186-188)
Onze Vader
Communie: muziek
Lied: Hij brak het brood (nr. 162)
‘In den beginne het
woord
roeping opdracht en zegen…’ zegt Nolthenius.
Ruimte scheppen voor dat
woord, is een deel van het antwoord. Daarom bidden we:
Litaniegebed
Wees Gij het woord,
Gij de stilte. (Na iedere aanhef te herhalen)
Voor allen die hier voorbij komen…
Voor de kinderen in ons midden…
Voor wie tasten en zoeken…
Voor hen die vertrouwen ontberen…
Voor zij die alleen onderweg zijn…
In het verhaal dat ons oproept…
In het lied dat adem en kracht geeft…
In het visioen dat gaat dagen…
In het hart van wie troosten en recht doen…
In de tegenstroom van de liefde…
Ondanks de doofheid in deze wereld…
Als ons geweten geen rust kent…
Door de ogen van de stemlozen…
Op het ogenblik van ontmoeting…
Tot brood aan geen mens meer ontzegd wordt…
|