25 mei 2006: Feest van de hemelvaart van
Jezus
Marcel Braekers
Intredezang 511: Al heeft hij ons verlaten
Inleiding
Liederen zijn soms heel
mooi omwille van de melodie, soms omwille van de tekst. Het
lied dat we juist zongen heeft iets van de twee. Het mooie
koraal is van Bach en je kan het op heel verschillende manieren
uitvoeren: heel romantisch traag zoals Rilling of von Karajan
deden, heel snel zoals Gardener of Harnoncourt, of een beetje
tussen de twee zoals Herreweghe Bach uitvoert zodat historische
getrouwheid veel ruimte laat voor spirituele beleving. Ook
de tekst is heel bijzonder. Al heeft Hij ons verlaten,
Hij laat ons nooit alleen. Wat wij van hem bezaten is altijd
om ons heen. De woorden verwijzen naar de afscheidsrede
in het Johannesevangelie waar Jezus zegt: Ik laat u
niet als wezen achter, ik kom bij jullie terug (14,18)
Weggaan en terugkeren, verdwijnen en toch aanwezig zijn. Daarmee
is de toon gezet van dit feest van de hemelvaart van Jezus.
Laten we even kijken naar
onze dagdagelijkse beleving om te begrijpen waarover het gaat.
Wat gebeurt er met ons als wij worden achtergelaten? Je bent
bedroefd, je rouwt, je hebt zin om je van je omgeving af te
sluiten. Sommige mensen gaan daarin zover dat ze zich buiten
de levensstroom plaatsen en in een neergaande spiraal terecht
komen. Het is in die context dat we dit verhaal van de Hemelvaart
moeten lezen. Veel leerlingen rouwden op een verstarde, verlammende
manier over de Jezus die ze hadden gekend. Daarmee sloten
ze zich af van een nieuwe tijd die op het punt stond om aan
te breken. Het verhaal van de hemelvaart was bedoeld om die
leerlingen voort te helpen, die waren vastgelopen. Kijk
om je heen en vooral kijk diep in jezelf. Wat wij van
Hem kregen is niet weg, maar op een nieuwe, andere manier
in ons. Over dit achterlaten en nabij komen van een nieuwe
tijd en nieuwe nabijheid gaat deze woorddienst.
Het feest van de Hemelvaart
is dus niet een op zichzelf staand feest maar vormt met Pasen
en Pinksteren één ondeelbaar geheel. Maar elk
van die feesten heeft zijn eigen verhaal en eigen accent.
Het Hemelvaartverhaal is een verrijzenisverhaal dat de nadruk
legt op leren afscheid nemen en wachten op een nieuwe tijd.
Lied 112: Zingt
van de Vader die in den beginne de mensen schiep
Gebed
Jij, Onnoembare
Tot wie wij onze handen heffen
Voor wie tot de aarde buigen:
Wees hier aanwezig.
In mensen ons nabij, in deze gemeenschap
In alles om ons heen
En in de diepte van ons hart.
Behoed ons opdat we niet blijven staren
Naar wat voorbij is
Krampachtig ons vast te klampen aan wat ontglipt,
Maar dat wij durven staan in de stroom van het leven,
In een leven van vinden en verliezen en weer vinden,
En dat wij daarin U ontdekken
Als een betrouwbare rots
Voor en na de lezing nr.
121: God heeft hem hoog verheven
Verhaal van de hemelvaart
naverteld door Nico ter Linden
(Uit: Koning op een
ezel: Verhalen uit het Nieuwe Testament. Amsterdam:
Balans, 2005, pp. 225-227.)
Ik zit nog vaak
aan dat mooie paasverhaal van Johannes te denken,
zei Lucas op een avond tegen Matteiis, `Jezus die in levenden
lijve aan zijn volgelingen verschijnt. Hij blaast op hen
en zegt: Ontvang de adem van God, ontvang de heilige
Geest en stijgt vervolgens ten hemel op. Ik ga daar
ook over schrijven, maar ik wil het anders doen. Ik maak
er drie afzonderlijke verhalen van. Wat Johannes op één
dag laat geschieden, zal ik dan in de tijd uit elkaar halen.
Dus je begint met een paasverhaal, zei Matteus.
Ja, zei Lucas, `maar eigenlijk heb ik dat al
geschreven, dat herinner je je nog wel, over onze wandeling,
samen, terug naar Emmaus. Dus moet ik nu een verhaal over
de hemelvaart van Jezus maken. Veertig dagen na Pasen lijkt
mij daarvoor een passend moment. En dan kan ik precies op
ons aloude pinksterfeest, vijftig dagen na Pasen, van de
uitstorting van de heilige Geest vertellen.
Dat klinkt goed, zei Matteiis.
Wil je het horen? vroeg Lucas de volgende morgen,
`mijn verhaal over Jezus hemelvaart?
Je hebt er geen gras over laten groeien, zei
Matteus.
Ik schreef het in één keer op. Ik had
voor dat verhaal een wolk nodig en ik vond ook dat Mozes
en Elia er weer in voor moesten komen, die twee profeten
van lang geleden. Ineens dacht ik toen aan dat geheimzinnige
verhaal van Jezus die op een berg met Mozes en Elia sprak
over zijn naderende dood. Stralend witte gestalten waren
het, het was daar al een beetje hemel op aarde. De discipelen
wilden het graag zo houden, ze wilden er drie tenten bouwen,
een voor Jezus, een voor Mozes en een voor Elia. Plotseling
bedekte een dikke wolk de top van de berg. Hij is
mijn zoon, zei een stem, hoort naar hem.
Toen de wolk was opgetrokken, stond alleen Jezus daar nog.
Mozes en Elia waren verdwenen, de droom was over, het visioen
voorbij. Kom, zei Jezus tegen zijn leerlingen,
laten wij weer naar het dal gaan, naar waar de mensen
wonen.
En die geschiedenis heb jij gebruikt voor je hemelvaartverhaal?
zei Matteus.
Ja, zei Lucas, en hij vertelde:
Veertig dagen lang is Jezus na zijn dood
nog in dromen en visioenen aan zijn discipelen verschenen.
Zo konden zij er een beetje aan wennen, dat hij er niet meer
was en dat zij zijn werk moesten voortzetten. Jezus sprak
met hen over het koninkrijk van God, dat eens zal komen. Waar
hij zijn voeten had gezet, was het er al een beetje geweest.
Eens zou het er helemaal zijn, het rijk van God. Geloof
dat maar, zei Jezus.
Ze zaten op de Olijfberg. Het was de laatste keer dat Jezus
aan hen verscheen, maar dat wisten ze nog niet. Wanneer
kom je terug? vroegen ze. Daar bedoelden ze mee: Wanneer
komt het koninkrijk van God?
Dat weet geen mens, zei Jezus. Dat weet
God alleen. Zorg er maar voor dat het gauw kan komen. Kijk
ernaar uit, naar het grote feest. Leef ernaartoe, in mijn
geest.
In jouw geest? vroegen de discipelen.
Ja, zei Jezus. Want ik laat jullie niet
zomaar achter. De geest van God die in de profeten leefde,
in Mozes, in Elia, en in mij, zal ook in jullie zijn, waar
je ook gaat. Blijf bij elkaar, blijf in jeruzalem, dan zal
mijn Vader die geest ook aan jullie geven.
En zie, terwijl Jezus deze woorden sprak, werd hij omhoog
geheven, hij voer ten hemel op. Toen onttrok een wolk hem
aan hun ogen, zij zagen Jezus niet meer. Nu was het aan hen
om op de aarde als goede dienaren in de geest van Jezus te
leven.
Ze maakten alleen nog geen aanstalten, ze stonden als verlamd
naar de hemel te staren. Maar zie, plotseling waren daar weer
dezelfde twee stralend witte gestalten die nog niet zo lang
geleden, ook op een berg, uit den hoge waren verschenen, Mozes
en Elia. Wat staan jullie toch naar de hemel te turen?
Richt je liever op de aarde, waar de mensen wonen.
Toen zijn de discipelen naar Jeruzalem teruggekeerd. Zij gingen
naar de bovenzaal waar ze nog niet zolang geleden met Jezus
het paasmaal hadden gevierd. Nu zal de heilige Geest wel gauw
komen, dachten ze.
Homilie
Soms is het verschrikkelijk
moeilijk om iemand te troosten die een zwaar verlies te verwerken
heeft. Soms hebben mensen zon intens verdriet dat alle
troost als in een bodemloos vat valt. Ik heb het soms gezien
in een gezin waar een kind verongelukte, ik heb het gezien
bij mensen die ongeneselijk ziek werden, bij iemand die zijn
partner verloor, enz. In veel gevallen is voor die mensen
geen plaats en tijd om te rouwen zeker niet als de eerste
periode van verlies voorbij is, want iedereen loopt gehaast
verder en men heeft niet graag met de zwaarte van het leven
te maken. Er is niet alleen weinig tijd en ruimte om te rouwen,
we leven ook in een symboolarme en taalarme tijd zodat uitdrukking
geven aan zijn verdriet moeizaam tot stand komt. Ik merk ook
grote verschillen in de manier waarop men met zijn verlies
omgaat. Iets of iemand verliezen blijft altijd als een open
wonde de kleur van het dagelijkse leven vertekenen. Je blijft
dan balanceren op een grens tussen wat voorbij is en de voortgaande
tijd waarin je moet leven en je anders gaan organiseren. Ik
vind dit een van de moeilijkste levensopdrachten. Zo moeilijk
zelfs dat ik geloof dat je hulp van buiten of van boven erbij
nodig hebt, want wat of wie je verliest was je leven, het
beste van jezelf. Opnieuw open staan voor dat leven, opnieuw
zin en vreugde ondervinden is zo moeilijk, omdat je het geleden
verlies altijd erbij wil opnemen en een plaats blijven geven.
Ik vind het daarom heel begrijpelijk dat er een kleine groep
is die elke troost en elke opening naar nieuw leven afwijst.
Al deze gedachten schoten
door mijn hoofd toen ik zat te mijmeren bij dit feest van
de Hemelvaart van Jezus. Misschien zijn wij te nuchter en
te westers om ons te realiseren hoe verdrietig een grote groep
volgelingen van Jezus is geweest na zijn dood. Het ging immers
niet alleen om een verschrikkelijke en vernederende dood,
er was ook geen taal en symboliek om aan dat verlies uitdrukking
te geven. Er wordt tegenwoordig zoveel geschreven over Maria
Magdalena als degene die Jezus heel nabij was en bleef ook
na zijn dood, maar ik vermoed dat voor heel veel mensen, vooral
de allerarmsten een hele wereld in elkaar was gestort. Sommigen
hadden van Hem een persoonlijk woord gekregen waardoor ze
weer hoop en perspectief voelden, anderen voelden zich op
een wonderbare manier fysisch en spiritueel een ander mens,
sommigen hadden hun thuis en beroep in de steek gelaten om
heel de tijd met die Jezus mee te trekken en zijn woorden
te drinken, er waren er die reeds droomden van een heel nieuwe
samenleving overlopend van gerechtigheid en vredig als een
zomerweide. Er was veel verlies dat moest verwerkt worden.
Daarbij kwam nog een vreemde
theorie: veel joden geloofden dat aan deze tijd een einde
zou komen en er zoiets als een eindtijd voor de deur stond.
Het gewone dagelijkse leven zou ophouden en grote religieuze
figuren zoals Elia en Mozes zouden terugkeren. En dus ook
Jezus. Hoe die eindtijd er precies zou uitzien, blijft voor
mij een raadsel, want men spreekt er meestal alleen over in
apocalyptische beelden. Het gevolg was wel zichtbaar. Velen
vielen stil. Ze bleven alleen maar rouwen en vervielen in
een passief dagdromend wachten, ja waarop? Het verhaal van
de hemelvaart moet je dus lezen als één van
de vele verrijzenisverhalen waarbij deze keer de klemtoon
ligt op de schok, het door elkaar schudden van de geesten.
Iets was voorbij en deze groep van rouwende moest geopend
worden en zichzelf beschikbaar maken voor iets nieuw. Lag
in het Paasverhaal vooral de nadruk op wat met Jezus was gebeurd
dan verschuift geleidelijk de klemtoon naar de leerlingen
met als hoogtepunt het wonder op Pinksteren. Het onvoorstelbaar
nieuwe, de sprong die zich in hun geest heeft voorgedaan is
dat inderdaad die Jezus terugkeert, maar helemaal anders dan
zij hadden gedacht. Er is een echte breuk tussen vroeger en
morgen, tussen de aardse Jezus en de Heer van de nieuwe geloofsgemeente.
Rouwen wordt met andere woorden maar aanzet tot nieuwe creativiteit
als men die breuk accepteert zoniet blijft men altijd maar
hopen dat het vroegere hersteld wordt. Wij kunnen dat nu allemaal
rustig navertellen, maar welk een ongehoorde vernieuwing moet
er niet plaats hebben gehad in het hart en de geest van deze
mensen. Op dat ogenblik van verlichting is hun hart beginnen
branden, gingen ze het leven op een nieuwe manier nabij voelen,
het in zich voelen, en gingen ze weer dromen van een nieuwe
tijd en een nieuwe maatschappij.
Het bijzondere aan dit
verhaal van de Hemelvaart is dat het zich in elke generatie
en in iedere gelovige afzonderlijk opnieuw moet voltrekken.
Want geloven is in wezen niets anders dan zich kunnen en durven
toevertrouwen, maar dit durven is niet eenvoudig. Marcellin
Theeuwes, de prior van de Grande Chartreuse, zei het in een
interview als volgt:
Stilte is nodig om
jezelf te beluisteren, om te ontdekken dat de diepste horizon
waar we toch eigenlijk allemaal naar verlangen diep in onszelf
ligt... Als je dieper durft te gaan, je ogen niet sluit en
niet wegloopt, dan merk je dat voor die horizon nog een korst
zit. Daar ben je eerst bang voor en schrik je van, maar als
je niet vlucht ontdek je dat die korst nog maar een klein
gedeelte van jezelf is. Maar je ontdekt dan ook dat in je
hart de dingen niet zo mooi zijn als velen denken. En je vraagt
je dan ook af of God nog wel van je kan houden. Dat is een
van de vragen waar een kluizenaar misschien het langst mee
moet worstelen
Als je niets meer hoeft te verbergen voor God,
als je alles van je hart hebt voorgelegd aan God, als je alle
korsten bent gepasseerd, dan ben je zo vrij als een vogeltje.
Dan kun je achttien uur alleen in je cel zitten, dan kun je
leven in de beslotenheid van muren en bergen, maar dan voel
je de vrijheid in de onvrijheid.
Iedere gelovige, iedere tijd moet opnieuw afscheid nemen van
allerlei verengende, onwaardige voorstellingen om o de God te
ontdekken die Leven is. Het leven is God (esse est
Deus) zei Eckhart gedurfd. We moeten door een rouwproces heen
durven gaan om tot de Godheid te komen, de onvoorstelbare God
die mensen en volkeren tot vrijheid en liefde roept. |