------
 
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




2 april 2006:  5e zondag van de vasten

Ik schrijf mijn gebod in jouw hart;
mijn graan kiemt in jouw aarde

Ides Nicaise

Orgelspel

Inleiding

Goede morgen en welkom in deze vijfde zondagsviering van de vasten. Een zondag waarop wij, zoals gewoonlijk, God mogen begroeten: Vader, Zoon en Heilige Geest. 

En omdat deze viering staat in het teken van de groeikracht van de graankorrel, zingen we met lied nummer 4 God tegemoet met de woorden ‘Wees hier aanwezig, Wek uw kracht.’

Intredelied: 4  "Wees hier aanwezig"

Gedicht (uittreksel uit Kahlil Apuzen Ito)

Wij verzamelen
En brengen onze dromen mee.
Dromen die we weven in de vezels van ons gebeente
Hopend dat ze sterk genoeg zijn
Om ze door te geven aan onze kinderen
Zelfs in de dagen dat we hongerig ontwaken
Zelfs in de dagen dat we onderweg twijfelen aan onszelf.
Wij verzamelen
En brengen onze dromen mee.
De dromen die ons heilig zijn
Die we bewaren in de tempel van onze ziel.
Omdat ze betekenis geven aan woorden als
Gerechtigheid, gelijkwaardigheid,
Vrijheid, duurzaamheid,
Gemeenschap, familie,
Liefde.

Dit gedicht, inmiddels welbekend uit de vorige vastenvieringen
Past wonderwel bij het thema van de viering
Vandaag zegt God bij monde van de profeet Jeremia:
"Ik leg mijn gebod in je binnenste, ik schrijf mijn droom in je hart".
Het lijkt wel of onze Filippijnse vrienden in hun gedicht Jeremia hebben geparafraseerd: onze dromen staan - verweven tussen Gods dromen – in de vezels van ons gebeente. De idealen van gerechtigheid, gelijkwaardigheid, gemeenschap, liefde… zijn eigenlijk niets anders dan Gods gebod.
En in de evangelielezing vertelt Jezus van de graankorrel die in de aarde sterft om vrucht voort te brengen.  Hij is de graankorrel, wij de aarde. Nog zo’n plastisch beeld van verbondenheid en liefde, als ging het om de natuurlijkste zaak van de wereld.
Laat ons dan beginnen met een gebaar van nederigheid en overgave: lied 657

Lied 657: "Gij peilt mijn hart"

Inleiding op 1e lezing

Jeremia leefde in een tijd die de Joden wellicht liefst zo snel mogelijk wilden vergeten: om en rond het jaar 600 v.C.  Het Assyrische Rijk stortte in elkaar en Judea viel in handen van de Babyloniërs.  Jeremia zette zijn koning aan tot overgave, om erger te voorkomen.  Maar door zijn eigen stomme schuld haalde Koning Sidkia zich de toorn van de nieuwe overheersers op de hals, en werd Jeruzalem uiteindelijk platgewalst en de tempel verwoest in 578. De bevolking werd gedeporteerd.

Niet alleen op politiek vlak was het een sombere tijd, ook op godsdienstig en sociaal vlak. De Joden keerden zich tot het afgodendom.  De ongelijkheid en uitbuiting namen toe, gezinnen vielen op grote schaal uiteen enz.  Jeremia, trouw aan zijn roeping als profeet, ging heftig tekeer tegen dit verval. Op een keer kocht hij zich een grote aarden kruik en ging die kapotslaan op één van de offerplaatsen waar zijn landgenoten de afgoden vereerden.  Tot de verbijsterde omstaanders zei hij: “God verbrijzelt dit volk en deze stad zoals ik deze kruik!”

Dergelijke onheilsboodschappen schoten natuurlijk in heel wat verkeerde keelgaten. Ze kostten Jeremia meermaals gevangenschap, foltering en bijna de doodstraf.

En dan, plots, lijkt het alsof de profeet het geweer van schouder verandert, en verrast hij vriend en vijand met een nieuwe boodschap. Het gaat niet langer om wraak en verwoesting van Jeruzalem, maar om een nieuw liefdesoffensief van God.  Luister maar…

Eerste lezing: Jer. 3-6: 31-34

Lied: 607  "Voor mensen kunnen spreken"

Toelichting bij eerste lezing en inleiding op evangelie

Jeremia kondigt met deze historische toespraak voor het eerst het Nieuwe Verbond aan, dat pas meer dan 500 jaren later zal starten: de verbondenheid van Jahwe met zijn volk zal voortaan niet langer onrechtstreeks verlopen, via wetten gebeiteld in stenen tafelen, afvallige koningen en twijfelachtige priesters, maar door een rechtstreekse, persoonlijke band tussen God en elk van ons.

De boodschap is in feite erg dubbel. Enerzijds is het een ontwapenend gebaar van verzoening naar het Joodse volk toe: Jahwe veegt de spons over het afvallige verleden en begint een nieuwe relatie met de mensen, die veel dieper gaat dan ooit tevoren. Maar anderzijds laat Jeremia evenzeer voelen dat de heersende klasse uit zijn tijd heeft afgedaan. Het klinkt een beetje als een collectieve ontslagbrief aan de priesters van Jeruzalem. Natuurlijk wordt dit een nieuwe splijtzwam, die de profeet andermaal spreekverbod en zelfs gevangenisstraf zal kosten.

Uit dit lange, complexe verhaal, meesterlijk samengevat in de kinderbijbel van Olav Van Outryve, onthou ik alvast twee lessen:
Één: het beeld van een profeet die geen millimeter van zijn roeping afwijkt, ook al wordt hij gemuilkorfd, gevangen, mishandeld, ontvoerd, met de dood bedreigd…
Twee: het beeld van God die keer op keer de hand blijft uitsteken. Als een refrein keert in het boek Jeremia het vers weer “zoek me die éne persoon uit die nog rechtvaardig leeft, die me trouw is gebleven”. Tenslotte lijkt God te zwichten en van voren af aan opnieuw te willen beginnen – alsof hij zijn mensen gewoon niet kan missen!

Het zijn dezelfde twee boodschappen die zullen terugkeren in het evangelie van de graankorrel. Jeremia is zich, net als Jezus, bewust van het feit dat zijn boodschap voor de heersende klasse onaanvaardbaar is, en hem eventueel het leven kan kosten (ook al is historisch niet bekend hoe Jeremia gestorven is). Trouw aan hun God, zijn beiden tot het uiterste van hun roeping gegaan, en zijn zij in die zin als graankorrels in de aarde gestorven.

En tegelijk hebben beiden ons een God geopenbaard die hunkert naar mensen, die niet op afstand woont, maar a.h.w. organisch met ons verbonden leeft: in het binnenste van ons hart, in de weefsels van ons gebeente, in onze donkere aarde.

Zo is de link gelegd met het bekende evangelieverhaal van de graankorrel.  Ook dit is een veelzijdig verhaal, dat enige toelichting vergt. Maar laat het ons eerst beluisteren.

Evangelie (Joh 12, 20-30)

Nu waren er ook Grieken onder de pelgrims die ter gelegenheid van het feest aan de eredienst kwamen deelnemen. Ze wendden zich tot Filippus, die afkomstig was uit Betsaïda in Galilea, met het verzoek: "We zouden Jezus willen ontmoeten." Filippus ging dit bespreken met Andreas en samen gingen ze toen de zaak aan Jezus voorleggen. Jezus gaf hun ten antwoord:

"Het uur is gekomen dat de Mensenzoon verheerlijkt wordt. Waarachtig, Ik verzeker jullie: als een graankorrel niet in de akkergrond sterft, blijft hij onvruchtbaar. Maar hij moet sterven, alleen dan brengt hij rijke vruchten voort. Wie zich aan zijn leven vastklampt, verliest het; maar wie zijn leven prijsgeeft in deze wereld, zal het behouden voor het eeuwige leven.
Wie Mij wil dienen, zal Mij moeten volgen, en waar Ik ben, daar zal ook mijn dienaar zijn: wie Mij dient, zal erkenning vinden bij de Vader. Nu het zover is, is mijn ziel ontsteld. Zal Ik dan zeggen: "Vader, red Mij uit dit uur''? Nee, want juist daarom ben Ik gekomen: met het oog op dit uur. Vader, verheerlijk uw naam!" Toen klonk er een stem uit de hemel: "Die heb Ik al verheerlijkt en ook nu zal Ik Hem verheerlijken." De mensen die hadden staan luisteren, dachten dat het gedonderd had. Maar sommigen zeiden: "Er heeft een engel tegen Hem gesproken." Jezus zei echter: "Niet voor Mij heeft die stem geklonken, maar voor u."

Lied: 650 "Het rijk van God is als een zaad"

Toelichting bij het evangelie

We hebben de neiging om de gelijkenis van de graankorrel als een loodzwaar, bijna onmenselijk juk op te vatten – omdat we weten hoe het Jezus vergaan is. De graankorrel in de grond staat symbool voor het ultieme offer, de totale zelfverloochening, de kruisdood. En, als ik even rechtuit mag zijn, ik heb het vaak moeilijk met de verheerlijking van het kruis in de Christelijke traditie. Toen onze politici aan het redetwisten waren over het verbod op religieuze symbolen in openbare gebouwen, kon ik me een beetje inleven in de ergernis van ongelovigen. Is dat kruis nu echt het ultieme symbool van onze godsdienst ? Gezellig is het niet !

Vergeef me ook de volgende gedachte: zou het kunnen dat wij Christenen het kruis soms misbruiken als verkoopsargument ? Dat we daarmee verontwaardiging willen losweken om wat Jezus is aangedaan, en zo onrechtstreeks sympathie opwekken voor ons geloof – en onze daarbij horende belangen ?

Het kruis is weerzinwekkend en aantrekkelijk tegelijk… Nogmaals: vergeef me deze ongezouten uitspraak. Het enige wat ik hiermee wil zeggen is dat we met de symbolen van ons geloof spaarzaam en omzichtig moeten omspringen. We kunnen er natuurlijk niet omheen: Jezus’ kruisdood, die we in de komende weken intens gaan herdenken, heeft alles te maken met onze verlossing. Hij heeft zó radicaal geleefd dat men hem dood wilde. En hij heeft daarmee de grenzen van de menselijke liefde eindeloos ver verlegd. Maar ik durf betwijfelen dat Jezus zelf het vooruitzicht van de kruisdood – als hij er al bewust van was – zou gecultiveerd hebben als een opdracht voor elk van ons.

De metafoor van de graankorrel is veelzijdiger. Biologen zullen bijvoorbeeld betwijfelen dat de graankorrel in de grond ‘sterft’. Wat zich in de grond afspeelt is een proces van kiemen en groeien, weliswaar langzaam en gelijktijdig met de afbraak van de graankorrel zelf. Maar het is in wezen een verhaal van leven, door de schijn van de dood heen. Zo kan ik er al veel beter inkomen dat Jezus de nakende gebeurtenissen recht in de ogen keek. Zijn onverwoestbaar geloof in het leven zal hem geholpen hebben om stand te houden in de oplopende spanning rond zijn persoon.

Jezus gebruikt de metafoor van het zaad meermaals, en vult ze aan. Zo ligt hier wel het accent op het (schijnbare) sterven in de grond, maar tegelijk staat in het verhaal dat de korrel in de akker terechtkomt, en daardoor veelvuldig vrucht draagt. Worden wij misschien met die akker bedoeld ? De korrel zou pas echt gestorven zijn als hij op de rots was gevallen, of door vogels opgegeten. De positieve, en zelfs krachtige boodschap van metafoor is het vooruitzicht van Jezus dat zijn woord en zijn liefde als graankorrels in vruchtbare grond terechtkomen, en zich zo kunnen vermenigvuldigen in ons midden. Wie de jongste dagen de natuur wat heeft gadegeslagen begrijpt de kracht van dit beeld meteen. Op een dag tijd kun je de tulpen centimeters zien groeien, of de forsythia-knopjes zien opengaan. Dit wonder van groeikracht is wél heerlijk om te zien. En wellicht wilde Jezus hierom Gods naam verheerlijken. Zijn motivatie om door te gaan, dwars door lijden en dood heen, was zijn onstuitbaar entoesiasme voor zijn geloof, en zijn grenzeloze liefde voor God en de mensen.

Dit beeld van Jezus kan me wél bezielen – en hóe ! Ik herken het zelfs in heel wat mensen vandaag: in Zr Jeanne Devos, die onlangs in Leuven haar werk met de huisslaafjes in India kwam voorstellen; of in vrienden uit de Vierde Wereldbeweging, die om de vier, vijf jaar hun hebben en houden verhuizen tussen de sloppenwijken van Port-au-Prince, Brussel en Toronto; of in die verlamde man die, voor de enkele jaren die het leven hem nog gunt, vanuit zijn elektrische wagen een vereniging van medepatiënten animeert. Er zijn ook mensen die hun inzet met hun leven bekopen. Jeanne Devos, die blijkbaar ook al bedreigingen heeft gekregen, zegt hierover rustig: wat ik zo fijn vind is dat er dan meteen vijf anderen klaar staan om mijn werk voort te zetten… Als graankorrel sterven is voor sommige mensen blijkbaar helemaal geen probleem meer, als ze tenminste weten dat dit sterven deel uitmaakt van een overvloedig groeien.

God heeft zijn droom in ons binnenste verweven. Hij is niet boven of buiten ons, maar wil in ons groeien. Dat herinneren is een heerlijke, ontzagwekkende ervaring: dat wij als een akker Gods graankorrels in ons mogen opnemen, dat er in ieder van ons iets van God aan het kiemen is.

Hij is onze hunker naar elkaar: hij schiet wortel in ons leven, schiet eruit op en draagt vrucht. Hij wil opgegeten worden om ons te voeden en te sterken. Opdat wij hetzelfde doen, hem achterna…

Tijdens offerande: E. Granados, Danza Española

Offerandegebed

Bidt, zusters en broeders, dat mijn en uw offer aanvaard mag worden door God onze Vader:

(Allen) God, wij willen graag uw akker zijn
Laat ons dagelijkse doen en laten
Steeds meer doordrongen zijn van uw geestkracht
Schrijf uw gebod in ons hart
Laat ons vruchtbaar zijn
Om bij te dragen aan uw rijk op aarde
En aan het welzijn van al uw mensen

Het Grote Dankgebed

(priester) Opent uw hart en bidt met ons
en vrede zij met u allen
Gij die van oudsher spreekt tot de mensen
in vele talen
in zichtbare en onzienlijke dingen,
en naar ons zoekt in hemel en aarde

Wij zegenen u
omdat Gij eens en voorgoed gesproken hebt
in één van ons
uit U geboren voor alle eeuwen
en vleesgeworden, stof van de aarde:
Jezus van Nazareth

(Allen)   Die mens geweest is: alleman, Adam
in deze - altijd dezelfde - wereld
van bijna-mensen, tastende handen
dove oren, gewapende vrede
Die vuur en licht was, levend water,
sterke wijnstok, woord als een weg
maar werd geplunderd en uitgedoofd
Die heeft gezegd: ik ben gekomen
om als een zee te worden gedronken,
om brood te worden, zaad in de grond

(priester) En daarom heeft hij voor vriend en vreemde,
voor goed en kwaad zichzelf ontledigd,
en wist - en weet - ten einde raad
ten eeuwigen dage
niets te doen dan god te zijn
voor iedere mens in deze wereld.

Wij zijn die mens tot wie hij zegt
‘Dit is mijn lichaam, levend brood
dit is mijn bloed, mijn ziel voor u
doet aan elkaar wat ik gedaan heb’

(Gezongen:) "Omdat Gij het zijt, groter dan ons hart, die mij hebt gezien eer ik werd geboren"

(priester) Gij ongekende, roepende ander, eeuwige verte,
Gij die in deze zoon van de mensen
onze vader geworden zijt,
wij zegenen u. Wij bewonderen U:
en in dit brood op onze handen
ontvangen wij in tastend geloof
uw naam, uw zoon
ons eigen leven van lief en leed.

(Allen)  Doe ons verstaan in dit klein teken,
in deze ruimte - luisterend, zingend
achter de woorden,
dat het ooit waarheid worden zal
wat wij van u verwachten in hoop en vrees:
dat wij ooit zullen spreken met U van mens tot mens,
tot niets meer overblijft dan zien en zwijgen
en eeuwig zijn.

(priester)  Open uw hand
en neem dit brood
en vrede zij met u allen

(Gezongen) Dan zal er vreugde zijn op aarde, vrijheid en vrede
in Jezus’ naam.
Door hem en met hem en in hem
bieden wij U, almachtige Vader
dit dankoffer aan
in de gemeenschap van de Kerk
die leeft door Jezus’ Geest
vandaag en alle dagen
tot in eeuwigheid. Amen

Onze Vader: 172

Tijdens de communie: Orgelsymfonie St-Saens

Na de communie: lied 639 “Waarom, wanneer, uit welke luchtlaag”

Inbreng van de kindernevendienst

Zending en zegen

Het was goed hier
in dit uur samen te zijn
om het goddelijke Woord
van de Heer zelf te ontvangen.
Hij sprak ons nieuwe Woorden van leven toe.
Hij nodigde ons uit ons te bekeren
en te leven vanuit zijn nieuwe Verbond
dat geschreven staat in het diepste
van ons binnenste hart.

Wij zullen met Hem
de weg van de vernedering moeten gaan
om zijn goddelijk heil en vreugde
in ons gemoed te mogen
ervaren en volledig te beleven.
Wees een goede luisteraar
die het Woord van de levende God
daadwerkelijk in vervulling brengt.

Moge de almachtige God zijn zegen op ons leggen
en ons met zijn hand beschermen.
Moge God het licht van zijn aangezicht
over ons laten schijnen
en ons met zijn overvloedige genade behartigen.
Heer, kijk dan naar ons, leg uw vrede in ons binnenste.

Zegene ons de almachtige God:
Vader, Zoon en heilige Geest.

 

 

------