------
 
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




12 februari 2006: 6e zondag : Marcus 1, 40-45 

De genezing van de melaatse

Frank Cuypers

Intredelied : 642 – “Wij zoeken U als wij samen komen”

Inleiding + gebed

Wij weten ons samen in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Veertien dagen geleden volgden we Jezus op een gewone dag in zijn leven.  En vandaag zetten we de serie “Het leven zoals het zou kunnen zijn” verder.  We blijven Jezus volgen op zijn tocht door Galilea; hij trekt van dorp naar dorp en drijft demonen uit.  Waar Jezus langs komt wordt de wereld nieuw.  Het is die diepe overtuiging die de melaatse uit het evangelie van vandaag tot bij Jezus brengt.

Ik was met dit verhaal bezig toen ik woensdag avond met Vincent bij de dokter was. Wij zaten  in de wachtzaal en wachtten op onze beurt.  Er werd gehoest en gezucht, maar er werd vooral gezwegen. Niemand maakte aanstalten om voorrang te verlenen aan de moeder met het kleine kindje.  Ik denk dat wij allen meer bezig waren met de kwaal van de anderen in te schatten, en daaruit af te leiden wanneer het onze beurt zou zijn.  Zo had elke zieke zijn plaats gekregen, waar hij vooral niet van mocht afwijken.  Ieder voor zich en de dokter voor ons allen. 
Het leek mij een micro-staalkaart van de wereld van vandaag.
Misschien hadden wij nog wel een andere heling nodig, dan de kwaal waarvoor wij bij de dokter waren ?

Laat ons daarom bij het begin van deze viering doen als de melaatse uit het evangelie, en de moed hebben om naar Jezus toe te gaan en zijn genade over ons te laten komen.  Heer ontferm U over ons. 

Kyrie : 107 “Dat er plaats is”

Laten wij bidden dat er plaats is voor God bij de mensen, hier in ons midden :
Heer ontferm U over ons
Bidden we dat zijn woord zal klinken hier in ons midden, in de woorden die wij spreken :
Heer ontferm U over ons
En dat wij Hem herkennen, Jezus, Gods eigen woord, in het brood dat wij breken en delen :
Heer ontferm U over ons

Openingsgebed :

In het begin van deze viering kunnen wij bidden :

Gij,
die het werk van uw handen
nooit vergeten zult :
kom ons tegemoet
in Jezus uw zoon;
doe ons opstaan
en het leven vinden
als uw woord weerklinken gaat
hier in ons midden,
dit uur en al onze dagen. 
Amen

Evangelie : Marcus 1, 40-45  (uit Kolet Jansen,  Het grote avontuur van God en mens)

Er kwam een melaatse op Hem af, die om hulp vroeg.  Hij viel op zijn knieën en zei : ‘Als U wilt kunt U mij rein maken.’
Diep ontroerd stak Hij zijn hand uit en raakte hem aan.  ‘Ik wil het, word rein’, zei Hij.
Meteen verdween zijn melaatsheid, en hij werd rein.  Bars stuurde Hij hem meteen weg, met de woorden : ‘Zorg dat u er met niemand over praat, maar ga u aan de priester laten zien en breng als offer voor uw reiniging wat Mozes voorgeschreven heeft; dat zal  hun het bewijs leveren.’  Maar eenmaal vertrokken, begon hij volop te verkondigen en dit verhaal rond te vertellen, zodat Jezus niet meer openlijk in een stad kon komen,maar buiten bleef op eenzame plaatsen.  En ze kwamen overal vandaan naar Hem toe
.

Homilie

Het evangelie van vandaag bevat, net als de evangeliën van de voorbije weken, de typische elementen van Marcus :
Jezus als de Dienstbare, Jezus als verlosser, Jezus die zich onderscheidt van alle andere genezers, profeten, enz  … uit die tijd.   En hoewel we nog maar aan het begin staan van het evangelie van Marcus, en Jezus zijn tocht pas begonnen is, bevat elk verhaal bevat elementen die nu al verwijzen naar het lijden, de dood en de opstanding van Christus.   Zo is ook het verhaal van vandaag bijvoorbeeld reeds een verrijzenisverhaal.  

En bovenal ondersteunt dit verhaal de boodschap van Marcus : Jezus is de enige echte Godsman.  Wie Jezus in zijn leven aanvaardt, kan het wonder beleven dat hij ontsnapt aan de onontkoombaar geachte greep van een wereld die beheerst lijkt door ziekte en dood.

Zo ook voor de melaatse : als melaatse is hij niet alleen ziek, hij is bovenal ‘onrein’, en dus volledig geïsoleerd van de maatschappij.  Niemand zal het wagen naar hem toe te gaan.  Hij moet zelf tot bij Jezus komen.  Maar hij is er wel van overtuigd dat Jezus hem kan helpen.

Dit is niet te danken aan een briljante inval van de melaatse, maar wel aan het feit dat er voorafgaand tussen Jezus en de melaatse een dieper vlak meespeelt, namelijk een diepe eenheid, een com-unio, waarin Jezus leeft met elke mens.  
Lang voor de melaatse - en het geldt ook voor ons allemaal -  lang voor wij ook maar enig initiatief vertonen, zijn wij al door God bemind, zijn wij al tot leven geroepen, zijn wij al verenigd met God.

En Jezus raakt de melaatse aan.  Dit is in strijd met alle voorschriften.  Hij raakt hem aan, een genezende aanraking in de ruimste zin van het woord, het is een menselijk gebaar, dat communicatie, eenheid,  tot stand brengt en waardoor de genezer wil zeggen : voor mij ben je niet onrein.  En Jezus wil dat de man geneest, niet half en half, maar direct en compleet.   Dit kunnen we bijvoorbeeld ook afleiden uit de op zijn zachtst gezegd kordate manier waarop Jezus de man terug de maatschappij instuurt.

Ik vind het verhaal van de melaatse, die volledig geïsoleerd is van de maatschappij, angstwekkend actueel. Wij leven in een uitstoot maatschappij : wie niet past, wie stoort of last verkoopt, moet eruit. Je kan hier tal van voorbeelden bij bedenken :
- Mensen zonder papieren, het asielbeleid vandaag
- De discussie of het al of niet strafbaar is om hulp te verlenen aan illegalen 
- De euthanasiewet, en de discussie rond de uitbreiding hiervan naar wilsonbekwamen
- Het continue gebrek aan opvangplaatsen voor zieken, gehandicapten… : er is geen opvang voor wie niet meer meekan. 
- De recente sluiting van een speelplein in een woonwijk wegens lawaaioverlast door spelende kinderen. 

In het streven naar steeds meer “ik doe wat ik wil”, naar een steeds grotere individuele vrijheid, moet iedereen die in de weg staat wijken.
Het wordt zelfs meer en meer in de wetteksten van onze maatschappij ingebouwd. Uitstoting wordt geregulariseerd en gelegaliseerd.  Het zit ingebakken in onze maatschappelijke structuren.
Je hoeft dus zelf geen “slechterik” meer te zijn, je kan gewoon de wet toepassen, je kan het doen zonder scrupules.  Als je maar de juiste formulieren invult, zit je goed.

Tegenover dit continue ‘grenzen doorbreken’ in de richting van grotere individuele vrijheid,  plaatst Jezus ‘integratie’ : grenzen verleggen naar solidariteit.  Solidariteit met mensen zonder papieren, mensen uit de derde of vierde wereld, met uitgestotenen en marginalen.  Als Jezus grenzen doorbreekt is het steeds in die richting.
Dit evangelie roept ons op tot openheid en tolerantie, maar dan in de richting van een steeds grotere solidariteit.

Het roept ons ook op, zelf Jezus te zijn voor anderen.  Het doorbreekt de idee dat de samenleving alleen leefbaar gehouden wordt door moeilijk integreerbaren eruit te gooien.  Het doorbreekt de mentaliteit waardoor we al tevreden zijn ‘als wij maar gered worden’.
Waar wij gemeenschap menen te moeten stichten door uit te sluiten, vertelt het verhaal ons dat Jezus gemeenschap sticht door te integreren.
Of nog anders verwoord : we worden opgeroepen te werken aan “een inclusieve” wereld, waar iedereen bijhoort, en niet aan een wereld met speciale voorzieningen voor “randindivduen”.

Voor ons christenen heeft dit ook een politieke dimensie : wij zijn het ons verplicht ons op te werpen als het slechte geweten van de samenleving.  Wij moeten ervoor zorgen dat de subversieve kracht van het evangelie niet wordt afgebot.

Maar het werkt niet alleen van ons uit naar de andere, het werkt ook andersom.
De lijdende mens, is ons tot een zegen.  Nooit doet een mens vanuit zijn onmacht en eenzaamheid op ons een beroep zonder dat hij ons ook tot genade is.  De armsten in liefde en in levenskracht brengen altijd een geschenk mee dat zijzelf zijn.  In hun nederigheid zijn ze ontvankelijk voor God.  Wat in hen gegroeid is, heeft de barre winter van het leven doorstaan. 
Wie lijdende mensen wil ‘helpen’, wordt er vermoeid door en gaat er aan kapot. 
Maar wie lijdende mensen ‘ontmoet’, ontvangt genade na genade.  Zijn innerlijke vrede wordt krachtiger.

En uiteindelijk dragen wij de mensen niet.  Niet alleen moeten we waar het kan mensen toevertrouwen aan een kleinere of bredere gemeenschap die altijd groter en rijker is dan wijzelf; we moeten mensen ook aan henzelf teruggeven, en uiteindelijk aan God.
Vooreerst is de mens te groot, opdat wij hem voortdurend bij de hand zouden nemen.  Geleidelijk moeten we vanuit een diep vertrouwen in de levenskracht van de mens hem aan zichzelf teruggeven.  

Is dit trouwens geen vorm van vertrouwen in God zelf die in de diepste lagen van het hart van de mens actief is ? Vertrouwen in die diepe eenheid, die com-unio waar we het al over hadden ?

En ook kunnen wij elke avond, vanuit die onmacht om mensen in de diepte van hun eigen leven te dragen, hen aan God toevertrouwen.  Alleen God is hun rots.  Niet ik, de kwetsbare mens. 
In de liefde moet ik zeker ‘ten einde toe’ gaan.  Maar ‘ten einde toe’ : is dat niet mensen op één of andere manier bij God brengen ? 
Amen.

Lied 612 : “Stem als een zee van mensen"
Offerande – muziek (Vivaldi – Concerto for lute, …. in D-minor – Largo (11) – CD 18)
Groot dankgebed : Keervers : “Keer U om, naar ons toe, keer ons toe, naar elkaar”
Onze Vader + vredeswens 

Communie – muziek (Vivaldi – Gloria RV589 – Domine Deus (12) – CD 35)
Communielied : 502  “Om te zien een nieuwe aarde”

Gebed

Gij,
die ons uw genezende hand reikt
in Jezus onze broeder :
geef dat ook wij
aan niemand voorbijgaan,
maar metterdaad gemeenschap stichten
in ons doen en spreken
vandaag en alle dagen van ons leven.  Amen
 

 

------