29 januari 2006: Vierde zondag
Een typedag in het leven van Jezus (Marcus
1, 21-35)
Marcel Braekers
Intredelied nr. 4: “Wees hier aanwezig”
Verwelkoming
Vorige week hadden we hier
op Filosofenfontein een gesprek tussen een aantal kapelbezoekers
en enkele tot de Islam bekeerde Belgische vrouwen. De bedoeling
was een breder gesprek te hebben met een ruime groep moslims,
maar het feit dat alleen deze twee dames kwamen opdagen belette
niet dat het een heel boeiende gespreksavond is geworden.
Wat me onder andere is bijgebleven is het moment dat een van
deze vrouwen vertelde hoe ze als christen opgevoed geleidelijk
een weg van zoeken is gegaan die haar bracht bij de Islam.
Het christendom waarin ze was opgevoed sprak een wereldvreemde
taal en bleef in de praktijk erg vrijblijvend. Ze had heel
graag de teksten van Lao Tse gelezen, maar vond ook dat een
te afstandelijk filosofische beschouwing. In de Islam daarentegen
had ze een concrete, praktische weg ontdekt. Dagelijks vijf
keer je gebed opzeggen, de strak geregelde jaarlijkse vastenperiode,
een bepaald procent van je loon afstaan en eens in je leven
naar Mekka gaan: dat was voor haar een concrete, geëngageerde
gelovigheid. Terwijl ze zo bedachtzaam haar woorden wikkend
zich situeerde, dacht ik: inderdaad, ons christendom mist
in dat opzicht iets. In de evangeliën vind je geen praktische
aanwijzingen. Wel hebben het eerste apostelenconcilie en de
kerk een aantal leefregels opgesteld, maar die zijn de laatste
decennia de mist in gegaan. Is het een kracht of een gebrek
dat Jezus dit niet heeft gedaan? En gaf Hij geen concrete
richtlijnen, omdat Hij dat niet nodig achtte of omdat Hij
als Jood leefde in een streng geordende religieuze wereld
evenals zijn toehoorders?
Mag ik de vraag nog anders
stellen. Wat vind je het meest stimulerend: dat je een concreet
devies wordt gegeven hoe je moet leven of dat je wat vager
wordt opgeroepen en aangespoord. Is christendom dat zich niet
vertaalt in dagelijkse praxis maar blijft bij een vaag vermoeden
nog christendom? Het recentste onderzoek naar de geloofsbeleving
toont aan dat nog 3,75 % van de bevolking kerkelijk is, terwijl
50 % zegt wel te geloven. Wat betekent hier ‘geloven’ en welke
impact heeft zo’n geloof nog?
Veel vragen waar ik geen
raad mee weet. Maar ze kwamen bij me op naar aanleiding van
de evangelielezing van deze zondag. De evangelist Marcus stelt
Jezus voor als een figuur die kracht uitstraalt. Hij spreekt
krachtige taal, niet zoals de schriftgeleerden. Hij geneest
zieken en bezetenen. Marcus spreekt niet van mirakels maar
van krachtdaden (dunameis). Waarom was dit optreden zo aantrekkelijk?
Gebed
(We vragen een bijzonder gebed voor Arthuur Van der Heyden
die vrijdag werd begraven)
Hebt Gij niet al uw liefde
naar ons toegewend?
Wilt Gij niet ons uittillen boven ons onvermogen,
Wegroepen uit onze onverschilligheid,
En onze ogen schonen?
Zo hebben wij van U vernomen
Zo wordt van U gezegd.
Wees dan ook voor ons, dit geslacht,
Liefde waaraan wij ons toevertrouwen,
Licht dat ons leidt,
Geest die ons aanvuurt.
Maak ons bestand tegen het donker
En kom ons geloof te hulp. (S.
de Vries)
Inleiding op de lezing
Zoals u misschien
wel weet lezen we dit jaar in de liturgie meestal uit het
evangelie van Marcus. Marcus vertelt niets over de kindertijd
van Jezus, maar begint direct bij zijn openbaar optreden.
Vorige zondag hoorde we hoe een eerste daad de roeping van
enkele leerlingen was. Vandaag horen we ‘een dag uit het leven
van Jezus’. Alsof Hij met een camera gevolgd werd om een tv-reportage
te maken. Dat is het natuurlijk niet, want Marcus heeft Jezus
nooit gekend. Hij tekent slechts op wat hij van Petrus en
enkele anderen heeft gehoord. Hij stelt zelf een dag samen,
een dag in Kafarnaüm, om zo Jezus te typeren voor heel de
volgende tijd. Zoals je zult horen komen daarbij drie aspecten
aan bod: Jezus spreekt een krachtige taal, Hij stelt krachtdaden
waardoor mensen genezen, en Hij zondert zich af om te bidden
en zo kracht te ontvangen van zijn Vader in de hemel. Deze
drie elkaar oproepende activiteiten vormen de kern van zijn
openbaar leven.
Marcus 1, 21 – 35.Lied
nr.26: “Hij die de blinden weer liet zien”
Homilie
“De mensen waren diep onder
de indruk van zijn onderricht, want hij sprak hen toe als
iemand met gezag, niet zoals de schriftgeleerden.” Zo staat
in de tekst. Zelf een beetje van beroep predikant vroeg ik
mij natuurlijk af wat Marcus daarmee heeft bedoeld. Waarin
zou het verschil hebben gezeten met de uitleg van de schriftgeleerden?
Jezus geeft nergens concrete praktische richtlijnen. Hij zegt
niet hoeveel keer je moet bidden, welke houding je daarbij
moet aannemen, Hij heeft ons slechts één gebed nagelaten waarvan
de tekst nog verschilt bij Lucas en Matteüs.
Over vasten zegt Hij enkel
‘dat je geen somber gezicht moet zetten’, over financiële
bijdragen ‘dat je linkerhand niet moet weten wat je recht
weggeeft’. Je moet niet op pelgrimstocht gaan, want aan de
tempel van Jeruzalem had Hij een hekel. Je moet enkel inkeren
in je binnenkamer en je in je hart toekeren naar de Vader.
Van Jezus zijn geen redevoeringen bekend. Degene die in de
evangeliën staan, zijn constructies van de evangelisten, die
zo een aantal aforismen onder eenzelfde noemer samen brachten.
Je krijgt de indruk dat Hij in heel korte, krachtige bewoordingen
uitsprak waar het op aankwam. Korte aforismen, parabels die
aansloten bij het dagelijkse leven, maar dikwijls net het
omgekeerde zegden van wat meestal dagelijks gebeurt. Jezus
sprak helemaal niet geleerd, maar je doet er wel een heel
mensenleven over om de rijkdom van zijn visie te achterhalen.
En toch getuigen zijn toehoorders dat van Hem een overweldigende
overredingskracht uitging. Dat het was alsof Hij de mensen
vuur in hun schoot gooide en ze voor of tegen Hem moesten
kiezen.
Waarom gaf Hij geen praktische
richtlijnen? Veronderstelde Hij die, omdat hij als jood sprak
tot volksgenoten. Integendeel zelfs, Hij schijnt tegen al
die praktische wetten geweest te zijn omdat ze volgens Hem
ons afbrengen van de essentie. ‘God beminnen boven al en je
evenmens als jezelf’ is dat genoeg als leidraad? Herinnert
u zich nog het gesprek met de Groot Inquisiteur in ‘de gebroeders
Karamazov’? De kerkfreak dei alles wilde ordenen en de mensen
zekerheid en veiligheid bood. Maar misschien is er nog een
verschil tussen betuttelende, hiërarchische beheerszucht en
enkele praktische leefregels zoals bv. de islam kent.
En toch straalde deze Jezus
kracht uit.Hij sprak een krachtige taal, Hij stelde krachtdaden
waardoor kwaadaardige gedachten verdwenen, Hij bad op een
zodanige manier dat Hij helemaal doordrongen was van Gods
aanwezigheid. Wat is het geheim achter dat alles en is tegelijk
ook het eigene van het christendom, zowel in zijn kracht als
in zijn zwakte? Het heeft te maken met het charisma en de
intuïtie van zijn persoonlijkheid. Maar intuïtie en charisma
heb je maar, omdat je leeft vanuit een kracht die je draagt
en je boven jezelf uittilt. Eenmaal dat verworven heb je een
ongelofelijke vrijheid om telkens het concrete te laten primeren
op het algemene. Dus geen voorschriften, maar kijken wat in
deze concrete situatie moet gebeuren. Geen algemene ethiek,
maar vanuit een onverzettelijke kracht telkens iemand een
bevrijdende weg wijzen. Geen grote leer over God, de mens
en het eeuwig leven, maar korte gezegden, parabels die je
op het verkeerde been zetten en je filosofie op haar kop zetten.
Je zodanig toespreken dat je in de nabijheid komt van een
onvoorstelbare God, de Lichtbron, de Krachtverlener, de Trooster
die niemand je kan afnemen en die je door niets mag laten
vertroebelen: door geen leer of wet, geen paus of gelijk welk
gezag. Dat is Zijn kern; Zwakte én tegelijk grootheid.
|