------
 
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




Kerstmis 2005  "Kom, laten wij Hem begroeten"

1. Vanuit het duister zoeken naar Licht

pater Marcel Braekers

Openingszang: O – antifoon van 21 december

O Oriens, splendor lucis aeternae,
Et sol justitiae:
Veni, et illumina sedentes in tenebris
Et umbra mortis.
O Gij, Ster van de dageraad, Luister van het eeuwige Licht
En Zon van gerechtigheid;
Kom en verlicht hen die neerzitten in
Duisternis en schaduw van dood

Begroeting

O Gij, Morgenster van een verwachte dageraad, wij staan in het donker maar kijken reikhalzend uit opdat deze wereld een nieuwe lente zou kennen. Opdat een kind bij het hol van de adder mag spelen en iedereen zijn zwaard zou omsmeden tot een ploegschaar. Dat niemand in de nacht moet wakker schrikken, bang voor de nieuwe morgen die komt. Het zijn allemaal Bijbelse beelden over een onnoembare vrede en verbondenheid waar deze wereld naar op zoek is. Nu nog staande in het donker hopen we dat mensen weer thuis mogen komen in zichzelf en terug contact krijgen met hun diepste verlangen. In deze Kerstnacht kunnen we alleen maar kijken, hopen en wachten. Samen zingen opdat een nieuwe tijd zou aanbreken en een straaltje van licht zou mogen dagen, dat misschien, wie weet, ooit kan uitgroeien tot een zon waarin we ons kunnen  warmen. Want in deze nacht  begroeten we Hem van wie gezegd wordt dat Hij gestalte is van de levende God. In Hem hebben we ervaren hoe God onvoorwaardelijk kiest voor het lot van de mens.

In deze Advent stond een tekst centraal van Eleia Bollen, een Nederlandse contemplatieve, waar ze zegt:

“Het is best wel eens donker in mijn leven, maar ik heb ervaren dat het duister altijd weer zal wijken, dat het licht wordt in mijn bestaan. ... Duisternis is voor mij niet alleen duisternis, het is meer zoals de nacht weer dag wordt. Zo weet ik dat het duister zal verdwijnen. En als het licht dan komt, kan ik ook wel achteraf blij zijn met het donker... Ik heb zo mogen ervaren dat zelfs uit het duister leven kan voortkomen.” ( In: De reis van je hoofd naar je hart. Red. Leo Fijen, p. 117.)

Na een lange periode van verlies en radeloosheid had deze vrouw het gevoel dat God haar omhoog trok en weer tot leven bracht. Misschien was zij het zelf geweest, die dit donkere had overwonnen, maar in haar beleving was haar vertrouwen in God en haar wachten op Hem van grote betekenis geweest. “Zelfs uit het duister kan leven voortkomen.”

En toch weten we dat voor velen verdriet verdriet blijft en dat aan de nacht soms geen einde lijkt te komen. Een levenssituatie of maatschappelijke structuren kunnen van die aard zijn dat je als eenling machteloos tot speelbal wordt van iets dat je niet kan veranderen. Voor hen bidden wij opdat een nieuwe tijd mag aanbreken.

Maar er is meer: in deze dagen zie je ook veel mensen, die het schijnbaar goed hebben, koortsachtig zoeken naar een plek om thuis te komen en daar niet in slagen. Vandaar de vraag waar ik de laatste dagen mee in mijn hoofd liep: Wat moet met ons gebeuren opdat het Licht in deze nacht in ons kan geboren worden? Allereerst gaat het om geduldig wachten. Wachtend uitzien in vertrouwen dat Iets ons gegeven wordt. Maar het heeft ook met onze houding te maken. Enerzijds met liefde kunnen ontvangen en passief aan je laten gebeuren wat je emotioneel kan onderuit halen. En anderzijds zit er iets van verantwoordelijkheid in tegenover hen die nooit in staat zijn uit zichzelf een ruimte te creëren waarin het goddelijke Kind kan geboren worden.

Lied nr. 211 : “Kom tot ons de wereld wacht, Heiland kom in deze nacht”

Lezing uit de profetieën van Jesaja 42, 1 – 8a

Lied nr. 313 : “ls tussen licht en donker de tijd haar droom versnelt”

Inleiding op kerstverhaal

In de periode waarover ons verhaal gaat wordt in geen enkel document gewag gemaakt van een volkstelling. Waarom zou Jozef naar Bethlehem moeten gaan? Iedereen die één jaar in een gebied woonde hoorde onder het ter plaatse heersende Romeinse recht. Wie herinnerde zich trouwens nog de stad van zijn voorvaderen zoals Lucas over Jozef zegt? En waarom zou een man zijn hoogzwangere vrouw wel meenemen op zo’n riskante tocht? Veel Bijbelspecialisten vermoeden dat Lucas zich als een overijverige staatsburger heeft opgesteld tegenover Rome en een gunstig verhaal voor Romeinse staatsburgers wilde vertellen, opdat ze geen problemen zouden krijgen met het regime. In die tijd waren er echter in Galilea verschillende opstanden en heeft in de streek van Nazareth een echt pogrom gewoed. Wellicht is de waarheid eerder dat een man moest vluchten. Misschien weigerde hij zoals zovelen om belasting te betalen en riskeerde hij een zware straf. Heeft hij daarom zijn hoogzwangere verloofde uit veiligheidsoverwegingen meegenomen? Alles wijst erop dat onder het vertederende verhaal een rauwe realiteit zit van trotse zelfwaarde, van verzet in naam van God zich aan geen vreemde te onderwerpen en van angstige vlucht.

Kerstoratorium

In die dagen werd een bevel uitgevaardigd door keizer Augustus dat er een volkstelling moest worden gehouden over heel de wereld. Deze volkstelling vond plaats voordat Quirinius landvoogd van Syrië was. Allen gingen op reis om zich te melden, ieder in zijn eigen stad. Ook Jozef ging op weg en omdat hij uit het geslacht van David was, trok hij vanuit Nazareth in Galilea naar Judea toe, naar Bethlehem, de stad van David, om zich daar te melden, samen met Maria zijn vrouw die zwanger was. En terwijl zij in Bethlehem verbleven, brak het uur aan dat zij bevallen moest. Zij bracht een zoon ter wereld, haar eerstgeborene, wikkelde hem in doeken en legde hem neer in een kribbe, omdat er voor hen geen plaats was in de herberg. Nu waren er herders in de buurt; die nacht in het open veld hielden zijn de wacht bij hun kudden. Plotseling stond voor hun ogen een engel des Heren, en de glorie des Heren omstraalde hen, zij werden zeer bevreesd. Maar de engel sprak tot hen: wees niet bevreesd, want ik verkondig u een grote vreugde die voor heel het volk bestemd is. Heden is u in de stad van David een redder geboren, de Heer, de Messias. En dit zal u een teken zijn: gij zult een pasgeboren kindje vinden, het is in doeken gewikkeld, het ligt in een kribbe. Plotseling was de engel omringd door een schare van hemelse machten. Zij verheerlijkten God en zij riepen: ere zij God in de hoge en vrede op aarde voor alle mensen van goede wil. En het geschiedde toen de engelen van hen waren weggevaren naar de hemel dat de herders zeiden tot elkaar: laat ons gaan zien het woord dat daar geschiedde.

Lied nr. 312 : “Komt allen tesamen, jubelend van vreugde”

Homilie

Ongeveer een jaar geleden rond deze tijd zat ik als externe begeleider in het team van Begeleid Wonen, een organisatie die mensen met een lichte en matige mentale handicap helpt zelfstandig te wonen. Het gesprek ging over een licht mentaal gehandicapte man, laat ik hem Kim noemen. Het ging tegen Kerstmis aan. Kim had zijn huisje heel mooi gemaakt. Er stond een prachtig versierde boom in de living, de hulpverleenster had hem geholpen om kaartjes te versturen naar enkele bekenden, hij had aankopen gedaan voor een lekkere maaltijd. Maar naarmate het feest dichterbij kwam werd hij meer en meer rusteloos. En uiteindelijk zegde hij alles af en vroeg aan de begeleidster om enkele dagen in een beschermde gemeenschap te mogen verblijven. Kim heeft een hechtingsprobleem. Zoals veel van zijn lotgenoten kent hij een geschiedenis van instellingen, een mislukte opvang in een pleeggezin, enz. Telkens zich een situatie voordoet waar heel veel gevoel bij te pas komt, klapt hij dicht en houdt hij mensen op afstand terwijl hij hun genegenheid tegelijk zo nodig heeft. En zo gebeurde ook nu waar hij zoveel schrik voor had.

Terwijl ik zo mijmerend zat te luisteren naar het verhaal van de begeleidster en haar onmacht voelde bij wat gebeurde, moest ik eigenlijk aan heel deze Kersttijd denken en aan alles wat mensen deze dagen niet doen, opdat zou gebeuren waar ze zo op hopen. In de voorbije dagen hebben we allemaal wellicht ons best gedaan om pakjes te kopen en het thuis gezellig te maken. Maar, zoals het verhaal van Kim mij leert, moet er nog iets anders gebeuren. Om Kerstmis te kunnen vieren moet je over de fundamentele vaardigheid beschikken om genegenheid toe te laten en ze door te geven. De Deens-Amerikaanse psycholoog E. Erikson omschreef het als oervertrouwen dat zich uitdrukt in een onbezorgd kunnen geven en ontvangen. Je moet erin slagen om een soort van innerlijke ruimte te creëren waarin iets kan geboren worden dat je zelf niet meer in de hand hebt en dat groter is dan jezelf. Kerstmis vieren is net als naar een feest gaan: je kunt alles organiseren, maar of het een echt feest wordt, hangt af van iets dat je niet in de hand hebt. Je kan alleen maar je overgeven en intreden in het gebeuren, maar al het overige is een geschenk dat zich belangeloos geeft. Zo is het ook met ons geloof: Voor een mens die zich zo kwetsbaar en weerloos durft openstellen kan God niet anders dan zich helemaal geven. Zijn wezen is niets anders dan Verlangen: verlangen om in de armoede van onze persoon in te treden als een verwarmend, troostend Licht. Niet overdonderend en zelfverzekerd, maar schamel en voorzichtig.

Het verhaal van Kim heeft voor mij nog een andere kant: veel mensen zijn niet of niet meer in staat vanuit zichzelf deze houding te scheppen. Omdat ze zelf vluchteling zijn, omdat ze gekwetst zijn en tot geen geven in staat, omdat ze lichamelijk zo getroffen zijn dat hun uitstraling werd verstoord. Hoe groot is niet onze verantwoordelijkheid om hen te dragen en op te nemen in de sfeer van hoop die rond dit feest hangt. Want toen God in een mens geboren werd, heeft Hij zichzelf ontledigd, heeft Hij de armoede van dit leven geaccepteerd, opdat ze verrijkt zou worden door zijn en onze liefde. Dat is een kernpunt van ons christendom. Wil je weten hoe God is dan moet je niet naar boven kijken, maar naar de geschiedenis: in een vluchtelingenkind ergens in een uithoek van de wereld wilde Hij geboren worden. In de donkerste en ellendigste hoeken van het leven wil God aanwezig zijn als een lichtje van hoop.

Zo wil ik u uitnodigen om in deze nacht open te staan en te uitzien naar een God die op zijn beurt zelf uitziet naar de mens.

Lied nr. 305 “Gij verschijnt niet op de wolken als een God van buitenaf”

Groot dankgebed –  (naar S. de Vries)

Refrein :  “Keer u om naar ons toe Keer ons toe naar elkaar.”

Alleen in de nacht zelf wordt het verlangen gewekt,
Alleen in het duister kennen wij de waarde van het licht.
Ontsteken wij voor elkaar in deze nacht uw licht
Als een vlam van hoop,
Als een stem tegen het donker,
Als een gebed om vrede:

Een licht voor wie in onze eigen stad
huis en haard zijn kwijt geraakt
Voor wie bed en brood niet vanzelf spreken:

Een licht voor wie enkel kunnen omzien
In verdriet om wat verloren ging:

Een licht voor wie gescheiden zijn door haat
En alleen nog geloven in eigen vooroordelen:

Een licht voor ouders die hun kinderen het
Allernodigste niet kunnen geven

Een licht in onszelf
Opdat het Kind in ons geboren mag worden
En wij zijn weg zouden gaan zoals Hij hier op aarde leefde:
Jezus uw Messias.

Instellingswoorden

God, open de harten van ons, die U zoeken,
En maak ons getuigen van uw nieuwe aarde.
Zoals Gij met ons zijt, zo zullen wij delen
Hun honger, hun angst.
Wij bidden U, God:
Laat ons dromen van toekomst en leven,
Uw Rijk van vrede dat baan breekt en komt.
Maak ons vredestichters, niet langer vertrouwend
Op macht en geweld.
Houd Gij ons voor ogen
Het kind dat kan spelen,
De vrouw, die mag opstaan,
De man die bemint.
Maak ons tot vertroosters met helende daden

U danken wij God
Wij proeven uw goedheid:
In een Kind ons geboren, een mens naar uw hart.
Laat zijn Geest ons deel worden.

Communielied nr. 319: “Vanwaar zijt Gij gekomen, wij wisten niets van U”

Niet alleen in het holst
Van de nacht van het jaar,
Iedere dag van het jaar
Heeft het licht het koud.

Het vraagt om geen engelenstemmen,
Het hongert naar
Een beetje gerechtigheid
Aan deze kant van de tijd.

En dromen doet het ook niet van
Eeuwig hemelse zomers
In en om het vaderhuis
Het hunkert naar

Aardse dagen ooit
Zonder marteling en moord
Het licht dat van puur licht
Kind is en woord.                       Hans Andreus

Afsluiting: ‘Ein Kind geborn zu Bethlehem’ : M. Praetorius

------