30 oktober 2005: Verbonden
in eeuwigheid
Maurits
Eyken
Inleiding
Vermits
we dinsdag terug samenkomen voor het hoogfeest van Allerheiligen,
vatten we deze viering op als een bezinningsmoment rond verbondenheid,
met muziek van het requiem van Brahms. In de woorddienst brengen
we drie korte bezinningmomenten, daarna delen we gebed, brood
en vrede. De mensen die een overledene bijzonder willen gedenken
op het feest van Allerheiligen worden gevraagd om een kaarsje
mee te brengen dat ze dan tijdens de viering naar voor kunnen
brengen. En zoals vorige week kunnen degenen die een speciale
intentie willen brengen, die formuleren tijdens de voorbeden
tijdens deze viering.
We luisteren eerst naar een fragment uit het requiem van Brahms.
Koor
met sopraan-solo
Ihr
habt nun Traurigkeit; aber ich will euch wiedersehen,
und euer Herz soll sich freuen, und eure Freude soll niemand
von euch nehmen.
Ich will euch trösten, wie einer seine Mutter tröstet.
Ich habe eine kleine Zeit Mühe und Arbeit gehabt
und habe großen Trost gefunden. |
Gij
zijt nu wel bedroefd,, maar ik zal u wederzien en uw hart
zal zich verblijden en niemand ontneemt u uw blijdschap.
(Johannes 16:22)
Zoals iemands moeder hem troost, zo zal Ik u troosten.
(Jesaja 66:13)
Ik heb het een korte tijd moeilijk gehad en grote troost
gevonden. (Sirach 51.35) |
Onze keuze
voor de muziek van deze viering, nl. het requiem van Brahms
is vooral ingegeven door de selectie van de bijbelteksten,
die Brahms maakte. Hiermee gaf hij een heel andere invulling
aan de dodenherdenking, in vergelijking met het katholieke
antwoord daarop. De protestantse Brahms was enerzijds niet
gebonden aan de katholieke vorm van het requiem, maar ook
vanuit de protestantse traditie liet hij zich niet binden.
Hij gaf door zijn keuze van zijn teksten en heel doorleefde
interpretatie, Als we dit vergelijken met de religieus muzikale
interpretaties van Bach of de Auferstehung van Mahler, dan
is dit Requiem ontdaan van wat ik zou durven noemen de
naïeve component die het katholicisme kenmerkt
in zijn beelden in het algemeen en over het hiernamaals in
het bijzonder. De katholieke kerk heeft namelijk met haar
beelden vooral de nadruk gelegd op het zich heel persoonlijk
geborgen voelen, een kinderlijk vertrouwen, de ervaring
van het kind dat zich in gelukzaligheid aanwezig weet bij
zijn moeder of vader.
Die beelden
gaan in hun oorspronkelijkheid terug naar de ontfermende rol
van de gemeenschap tegenover het individu, die als een warme
baarmoeder het individu omsluit.
Maar de
westerse mens, ook de gelovige westerse mens, is de persoonlijke
component gaan benadrukken. De persoonlijke ontplooiing van
de Westerse mens is voor het individu zo belangrijk geworden
dat hij het hiernamaals is gaan voorstellen als een voortzetting
van zijn aardse bestaan en nog wel in zijn aardse lichaam
op het hoogtepunt van zijn leven.
En binnen
zo een voorstelling, is er natuurlijk geen plaats meer voor
sterfelijkheid. De eeuwige jeugd, die zo prominent aanwezig
is in de reclame en in tijdschriften over lifestyle, kan geen
plaats meer geven aan uitdoven, aan terugkeren.
Het ontvallen
van geliefden kan deze maatschappij nog enigszins plaatsen,
maar voor het zelf afscheid nemen van dit leven, de terugkeer
naar je oorsprong, blijf je als individu in de kou staan.
Het is
dan ook de opdracht van een gelovige gemeenschap om die verbondenheid
te herstellen of te bestendigen, want alleen vanuit verbondenheid
kunnen we betekenis geven aan begrippen zoals eeuwig leven
of kunnen we wijzen naar een diepere dimensie, die wij vanuit
ons geloof, aan dit leven willen geven. Onze onderlinge verbondenheid
is het enige alternatief voor het Sein zum Tode.
Lied 628
: Voor mensen die naamloos, kwetsbaar en weerloos
Kinderen
en volwassenen steken de bloemen op de boog voor het altaar
als teken van onze verbondenheid.
Bezinning
Elke cultuur
en religie hebben in het verleden en ook nu nog hun eigen
invulling gegeven aan de dood en de dodenherdenking. Maar
een constante die we bij veel culturen terugvinden, is de
verbondenheid. Bij volkeren waar de voorouderverering,
erg sterk leeft bv in het traditionele Japan, bestaat de opvatting
dat men - over de generaties - met het verleden en de toekomst
verweven is. Het in stand houden van die verbondenheid is
een plicht, denken we maar aan het huisaltaar van de Japanse
grootfamilie. Men gedenkt echter niet alleen de voorouders
tot in de vierde generatie, maar voelt zich ook verbonden
met de levenden en zij die nog komen zullen. Op die manier
is er boog van verbondenheid van driemaal vier generaties.
De vier generaties voorouders die in het leven en de cultuur/traditie
zijn voorgegaan, vier generaties levenden die het leven en
de traditie beleven en vier te komen generaties die het leven
en de traditie zullen ontvangen.
Bij elke
nieuw geborene, wordt er een voorvader van de vierde generatie
opgenomen in de wereld van de sacraliteit, in het rijk van
de Goden en wordt dus vereeuwigd. De eeuwigheid overspant
zo de wereld van de Goden, de voorouders, de levenden en de
komende generaties.
Of, het
individu zit vereeuwigd in de continuïteit van het leven
waarmee hij zo onlosmakelijk verbonden is. Bij deze volkeren
bestaat er geen nood aan een individuatie van het hiernamaals
niet, want elk individu weet zich in eeuwigheid verbonden.
Een beeld waarnaar wij misschien ook meer moeten terugkeren.
We luisteren
naar een fragmentje uit het tweede deel van het Requiem, waarin
enerzijds gewezen wordt op de eindigheid van het bestaan:
Want alle vlees is als gras, en alle heerlijkheid van
de mensen als een bloem in het gras; het gras verdort en de
bloem valt af (1 Petrus 1:24). Maar tegelijkertijd wijst
de tekst op de continuïteit van het leven, want in de
lente keren gras en bloemen terug en brengen nieuwe bloesems
voort: Heb dus geduld, broeders, tot de komst van de
Heer. Zie, de landman wacht op de kostelijke vrucht van de
aarde, en met veel geduld, totdat de vroege en late regen
erop is gevallen (Jacobus 5:7).
We plaatsen
een paarse bloem op de boog, als teken van verbondenheid met
hen die ons zijn voorgegaan, van wie we afscheid hebben moeten
nemen.
Koor
Denn alles Fleisch es ist wie Gras und alle Herrlichkeit
des Menschen wie des Grases Blumen. Das Gras ist verdorret
und die Blume abgefallen.
So seid nun geduldig, liebe Brüder bis auf die Zukunft
des Herrn.
Siehe, ein Ackermann wartet auf die köstliche Frucht
der Erde und ist geduldig darüber, bis er empfahe
den Morgenregen und Abendregen. So seid geduldig.
Denn alles Fleisch es ist wie Gras und alle Herrlichkeit
des Menschen wie des Grases Blumen.Das Gras ist verdorret
und die Blume Abgefallen. Aber des Herrn Wort bleibet
in Ewigkeit.
Die Erlöseten des Herrn werden wiederkommen und gen
Zion kommen mit Jauchzen;
Freude, ewige Freude wird über Ihrem Haupte sein;
Freude und Wonne werden sie ergreifen, und Schmerz, un
Seufzen wird weg müssen. |
Want: alle leven is als gras en al
zijn heerlijkheid als een bloem in het gras; het gras
verdort en de bloem valt af, (1 Petrus 1:24)
Hebt dus geduld, broeders, tot de komst
des Heren!
Zie, de landman wacht op de kostelijke vrucht des lands
en heeft geduld, totdat de morgen- en de avondregen
regen erop gevallen zijn. Oefent ook gij geduld. (Jacobus
5:7)
Want alle vlees is als gras en al zijn heerlijkheid
als een bloem in het gras; het gras verdort en de bloem
valt af, maar het woord des Heren blijft in der eeuwigheid.
(1 Petrus 1: 24,25)
De vrijgekochten des Heren zullen wederkeren en met
gejubel in Sion komen; Eeuwige vreugde zal op hun hoofd
zijn, Blijdschap en vreugde zullen zij verkrijgen, maar
kommer en zuchten zullen wegvlieden. (Jes.35:10)
|
Bezinning
Er zijn
m.i heel wat discussies gevoerd tussen gelovigen en niet gelovigen,
die eigenlijk gebaseerd waren (of zijn) op valse tegenstellingen.
Zo wezen
- op het einde van de 19e en begin van de 20e eeuw - de existentialisten
- wellicht terecht op de oneerlijkheid van de kerk
en de religie, die de mens vervreemdde van zijn existentie,
door het leven te verplaatsen naar het hiernamaals. Sartre
sprak in een woordspeling van la mauvaise foi.
Maar anderzijds
verheven die existentialisten het individu zo hoog boven de
gemeenschap uit dat zijn verantwoordelijkheid ondraaglijk
werd, het leven werd zinloos en absurd. Camus besloot dat
de zelfmoord de ultieme daad van menselijke vrijheid was.
Het individu werd teruggeworpen op zichzelf. De ondraaglijke
lichtheid van het bestaan werd een feit.
De hele
discussie over de zin van het leven en het hiernamaals, gaat
in feite terug op een volgens mij - valse beeldvorming,
waar de zogenaamde ongelovigen de kristenen verwijten het
leven te ontvluchten door de schepping voor te stellen als
een statisch gegeven, een reeds ingevuld blad, waar bij de
mens niets meer in te brengen heeft.
De kristenen
van hun kant zouden dan argumenteren, dat de schepping geen
onbeschreven blad is, waarmee de mens alle kanten uitkan.
Denken we maar aan de discussies over de bio-ethiek.
Ik vraag
me af of die tegenstelling wel in stand moeten houden. Ervaren
wij ons als gelovige niet als opgenomen in een
groot verhaal dat reeds begonnen is en waarvan God zag dat
het goed was. Maar dat we ook nog te gaan hebben, vanuit ons
twijfel en kwetsbaarheid.
Of zoals
we zingen in het lied 629:
Voor
mensen die naamloos
Kwetsbaar en weerloos door het leven gaan
Ontwaakt hier nieuw leven
Wordt kracht gegeven
De rode
bloem, die we nu zullen bijzetten, staat voor onszelf en de
kleur die wij kunnen geven aan ons bestaan.
Lied 629
Aanbrengen
van de gaven en kaarsjes voor het altaar zetten
Samen met de gaven brengen we ook onze verzuchtingen, onze
herinneringen, onze visies.
Uitnodiging
tot voorbeden
Ritueel
van verbondenheid
Onze verbondenheid
drukken wij uit, in ons gezamenlijk gebed, in het doorgeven
van de vrede en het delen van het brood. Sterke symbolen,
die we misschien te gemakkelijk gebruiken, elke week of bijna
elke week en daardoor hun kracht dreigen te verliezen. Laat
ons ze koesteren en bewust stellen om ons de kracht te geven
om ook werkelijk het leven met elkaar te delen.
Gedenken
wij dan de woorden en de daden van Jezus eerst in het gebed
dat hij ons heeft geleerd.
Onze vader
(gezongen)
Lezing:
Uittreksel uit de Emmaüsgangers
28 Ze naderden
het dorp waarheen ze op weg waren. Jezus deed alsof hij verder
wilde reizen.
29 Maar ze drongen er sterk bij hem op aan om dat niet te
doen en zeiden: 'Blijf bij ons, want het is bijna avond en
de dag loopt ten einde.' Hij ging mee het dorp in en bleef
bij hen.
30 Toen hij met hen aan tafel aanlag, nam hij het brood, sprak
het zegegebed uit, brak het en gaf het hun.
31 Nu werden hun ogen geopend en herkenden ze hem. Maar hij
werd onttrokken aan hun blik.
32 Daarop zeiden ze tegen elkaar: 'Brandde ons hart niet toen
hij onderweg met ons sprak en de Schriften voor ons ontsloot?'
33 Ze stonden op en gingen meteen terug naar Jeruzalen waar
ze de elf en de vrouwen troffen
35 De twee leerlingen vertelden wat er onderweg gebeurd was
en hoe hij zich aan hen kenbaar had gemaakt door het breken
van het brood."
36 Terwijl ze nog aan het vertellen waren, kwam Jezus zelf
in hun midden staan en zei: 'Vrede zij met jullie.
Vredeswens
: Geven wij de vrede van de heer door aan elkaar
Delen
van het brood : Ze herkenden hem in het delen van het
brood.
Koor met bariton-solo
Denn wir haben hie keine bleibende Statt, sondern die
zukünftige suchen wir.
Koor
Selig sind, die da leid tragen, denn sie sollen getröstet
werden.
Die mit Tränen säen, werden mit Freuden ernten.
Sie gehen hin und weinen und tragen edlen Samen, und kommen
mit Freuden und bringen ihre Garben.
|
Want wij hebben
hier geen blijvende stad, maar wij zoeken de toekomstige.
(Hebr. 13:14)
Zalig zij die treuren, want zij zullen
vertroost worden. (Matth 5:4)
Wie met tranen zaaien, zullen met gejuich maaien,
Zij die de zaadbuidel dragen gaan in tranen op weg; zij
komen thuis met gejuich, met hun armen vol schoven. (Psalm
126:5-6)
|
We luisterden
naar de passage: Want wij hebben hier geen blijvende stad,
maar wij zoeken de toekomstige
Ook Brahms
werd in zijn Requiem geconfronteerd met probleem van de zin
van het menselijk bestaan. Door zijn keuze van de bijbelteksten
aanvaardde hij eigenlijk de fundamenteel vluchtige aard van
ons bestaan. En wanneer hij daarop vanuit zijn eigen geloofsgemeenschap
kritiek kreeg omdat zijn werk de diep christelijke dimensie
zou missen, repliceerde hij laconiek. Ik wil het ipv Duits
requiem of dus Lutheraans ook het menselijk requiem noemen.
Want niets
is zo misleidend als de illusie van de moderne Westerse mens
te denken dat men veilig is en de dood kan overwinnen. Alleen
door te willen nadenken over onze eigen dood zullen we in
staat zijn een bewust en zinvol leven te leiden, een leven
in overeenstemming met de geest van onze eigen innerlijke
goddelijkheid. De enige vertroosting vinden we in de innerlijke
god, het licht in ons hart.
De mens
die zichzelf verliest in onbeduidende zaken van dit leven,
vergeet zijn innerlijke bron. Als we sterven, zullen we alleen
onszelf meenemen: wat we zijn, wat we van onszelf hebben gemaakt.
Of zoals
het lied 622 het zegt:
De heiligen
ons voorgegaan, hebben hier niets verworven
Maar zijn aan het einde van hun baan als vreemdeling gestorven
Tijdens
dit lied plaatsen we de witte bloem voor onze kinderen. Ze
wijst op onze diepe wens om hen een wereld door te geven waarin
zij in verbondenheid zullen kunnen samenleven.
Zending
Laten wij
nu de vrede die we aan elkaar hebben doorgegeven ook uitdragen
naar onze leefwerelden, gezin, werkmilieu, vriendenkring en
zeker naar hen die lijden
in de naam van de
.
Muziek tijdens het buitengaan
Wie lieblich sind Deine
Wohnungen, Herr Zebaoth!
Meine Seele verlanget
und sehnet sich nach den Vorhöfen des Herrn; mein
leib und Seele freuen sich in dem lebendigen Gott.
|
Hoe
lieflijk zijn Uw woningen, o Here der Heerscharen!
Mijn ziel verlangt, ja smacht naar de voorhoven des Heren;
mijn hart en mijn ziel jubelen tot de levende God. |
|