------
 
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




28 augustus 2005

Wordt andere mensen met een nieuwe visie

Maurits Eyken

Wat is toch de zin of het nut van religie? Die vraag komt steeds bij me op als geweld en oorlog wordt verantwoord vanuit religieuze motieven: ik denk daarbij aan Belfast, het geweld tussen Sjiieten en Soennieten in Irak, bloedig treffen tussen Hindoes en Sikhs in India, de moord op Theo Van Gogh, Londen, Spanje. Maatschappelijk krijg je op die vraag – op dit ogenblik – weinig zinvolle antwoorden, vooral nu de drie openbaringsgodsdiensten op zichzelf terug plooien. Gelukkig heeft de Paus in Keulen de stap gezet naar de andere zustergodsdiensten. Hopelijk laten de zogezegd godsdienstig geïnspireerde politieke leiders hun hierdoor leiden, want zolang die stoere taal blijven spreken, zoals: de Moslimstrijders hebben de Wraak van Allah voltrokken en: May God continue to bless America, blijft hun interpretatie van religie een bedreiging voor de mensheid en voor de wereldvrede.

Je kan het antwoord ook zoeken in de persoonlijke levensfeer, bij de mens als religieus wezen, die in contact treedt met een persoonlijke God. En gedeeltelijk ben ik daar wel van overtuigd. Maar als ik de orthodoxe Joden, Kristenen en Moslims, die beweren de waarheid, de “rust en de vrede” te hebben gevonden, dan bezig zie met het voltrekken van hun voorschriften en rituelen, dan denk ik bij mezelf: “welke meerwaarde kan een God bieden, die de mens aanzet zijn stappen te tellen op Sabbat of vijf maal daags dezelfde formules te reciteren in een taal die hij niet eens begrijpt”. Werkt zoiets niet eerder beklemmend dan bevrijdend. Dat kan de betekenis van Sjaloom toch niet zijn.

Een antwoord, op de vraag naar de essentie van religie in het algemeen en van het christendom in het bijzonder, komt - volgens mij - heel goed aan het licht als we terugkeren naar de ontwikkelings-geschiedenis van het christendom en daarbij bij kunnen de lezingen van deze zondag ons beslist inspireren. We luisteren nu naar een heel korte eerste lezing uit Paulus:

Eerste lezing :Uit de brief van de Romeinen van Paulus 12, 1-2

En nu, broeders, smeek ik u bij Gods erbarming: wijdt uzelf aan Hem toe als een levende, heilige offergave, die Hij kan aanvaarden. Dat is de geestelijke eredienst die u past. 2 Stemt uw gedrag niet af op deze wereld. Wordt andere mensen, met een nieuwe visie. Dan zijt ge in staat om uit te maken wat God van u wil, en wat goed is, wat zéér goed is en volmaakt.

Lied 639: "Waarom, wanneer, uit welke luchtlaag"

Psalm 50 (in vertaling van Guus Van ’t Hoff) Marcel

Steeds is Hij op grenzen van licht en donker
en waar wij ook zijn, in licht zullen wij zien.
Want Hij die is, roept ons bij name
uit duisternis en armoe weg.
Zoek niet Mijn gunst, zegt Hij, met stieren, bokken,
niet met vogels, want ook hun
gaf Ik een naam.
Ik honger slechts naar jullie antwoord op
Mijn aanbod God te zijn.

Tweede lezing: Mt 16 17-19

21 Vanaf die tijd begon Jezus zijn leerlingen duidelijk te maken dat hij naar Jeruzalem moest gaan en veel zou moeten lijden door toedoen van de oudsten, de hogepriesters en de schriftgeleerden, en dat hij gedood zou worden, maar op de derde dag uit de dood zou worden opgewekt.

22 Petrus nam hem ter zijde en begon hem fel terecht te wijzen: 'God verhoede het, Heer! Dat zal u zeker niet, gebeuren!' 23 Maar Jezus keerde hem de rug toe met de woorden: 'Ga terug; achter mij, Satan! Je zou me nog van de goede weg afbrengen. Je denkt niet aan wat God wil, maar alleen aan wat de mensen willen.' 24 Toen zei Jezus tegen zijn leerlingen: 'Wie achter mij aan wil komen, moet zichzelf verloochenen, zijn kruis op zich nemen en mij volgen.

25 Want ieder die zijn leven wil behouden, zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van mij, zal het behouden. 26 Wat heeft een mens eraan de hele wereld te winnen als hij er het leven bij inschiet?

Wat zou een mens niet overhebben voor zijn leven? 27 Wanneer de Mensen zoon komt, in gezelschap van zijn engelen en bekleed met de stralende luister van zijn Vader, dan zal hij iedereen naar zijn daden belonen. 28 Ik verzeker jullie: sommigen van de hier aanwezigen zullen niet sterven voor ze de komst van de Mensenzoon en zijn koninklijke heerschappij hebben meegemaakt.'

Woordje van een leek

In het verhaal van Mt zien we duidelijk hoe de eerste christenen vanuit een crisissituatie komen tot een uitzuivering van hun geloven en doorstoten naar de betekenis van religie. We bekijken even de  historisch context.

De leerlingen van Jezus brachten - in navolging van Jezus zelf - binnen het Jodendom een eigen visie op het religieuze en binnen de Joodse traditie was dat perfect aanvaardbaar. Er waren altijd meerdere stromingen geweest en regelmatig stonden er nieuwe religieuze figuren op vanuit het volk, zoals Johannes de Doper en Jezus van Nazaret.

Maar door de toenemende spanningen met de Romeinse overheid en de verwoesting van de tempel, plooit de religieuze overheid steeds meer op zichzelf terug en sluit een aantal té opstandige groepen, waaronder de eerste kristenen, uit de tempel. De criteria, die men daarbij hanteert zijn: afkomst (besnijdenis) én het strikt uitvoeren van de voorschriften zoals ze door de wet (interpretatie van de wet door de priesterkaste) wordt voorgeschreven.

De eerste Kristenen staan nu voor een verscheurend dilemma: ze kunnen niet terug naar een Jodendom, waar de mens zichzelf rechtvaardigt op basis van zijn behoren tot een natie, een volk én die godsdienst reduceert tot het voltrekken van een aantal rituelen.

Anderzijds delen zij met de officiële godsdienst wel de verwerping van een - voor hen -  decadente Romeinse beschaving. Een deel van de eerste kristenen waren zo ontmoedigd door de Romeinse machtsontplooiing (die elke vorm van verzet in de kiem smoorde) en het verraad van de Joodse religieuze leiders die meeheulden met de bezetter, dat ze hun heil zochten in een nakende paroesie, een voleinding van de tijden, het nieuwe Jeruzalem dat uit de hemel nederdaalt. De oplossing moest voor hen wel van boven komen, zo uitzichtloos was hun situatie, zeker in het licht van de toenemende vervolging.

Maar juist in die uitsluiting en vervolging wordt het antwoord van Jezus dat Mt in zijn mond legt begrijpelijk: 'Wie achter mij aan wil komen, moet zichzelf verloochenen, zijn kruis op zich nemen en mij volgen. De eerste kristenen zullen dezelfde weg moeten gaan als Jezus, zij worden opgepakt, voor de rechter gesleept en veroordeeld, bespot, gegeseld en verraden. De vraag naar de zin daarvan, dringt zich wel héél acuut op, in de woorden van Petrus: 'God verhoede het, Heer! Dat zal zeker niet gebeuren!'

En het enige antwoord dat zich dan nog aanbiedt, is: “Je denkt niet aan wat God wil, maar alleen aan wat de mensen willen” en “Stemt uw gedrag niet af op deze wereld. Wordt andere mensen, met een nieuwe visie”.

Die nieuwe visie, die in de diepe vertwijfeling groeit, is de gerechtigheidsgedachte, zoals we die vinden bij Jesaja. De mens rechtvaardigt zichzelf niet door het vervullen van een aantal voorschriften, maar door het realiseren van “rechtvaardige” maatschappelijke verhoudingen, met aandacht voor de zwakken, de vreemdeling, weduwen en wezen. En die visie vinden we heel expliciet verwoord terug in de Bergrede. Denk maar aan de passages van de linker- en rechterwang, of “eist men uw onderkleed geef dan ook uw bovenkleed” en “zalig zij die vervolgd worden om mijnentwil”. Al deze teksten worden maar begrijpelijk als we ze plaatsen in die fundamentele keuze van de eerste christenen vanuit de diepe onzekerheid en twijfel over hun bestaan.

Als ik nu onze situatie in 2005 bekijk, dan denk ik dat we ons - als gelovige - voor een gelijkaardige dilemma geplaatst zien: drie openbaringsgodsdiensten, die geen waardevol alternatief bieden, aan de zoekende mens, in een - volgens hen - decadente wereld. Maar anderzijds delen we met die godsdiensten wel de verwerping van een aantal ontwikkelingen in deze wereld, zij het dan niet altijd vanuit dezelfde bezorgdheid.

En op die manier dringt ook voor ons de vraag naar de zin en betekenis van onze religie zich heel sterk op: “waar zijn wij hier eigenlijk mee bezig”?

En dan zie ik ook maar als enig alternatief de tekst van Paulus: stemt uw gedrag niet af op deze wereld. Wordt andere mensen, met een nieuwe visie” namelijk een voortdurend actualisering van de OT traditie van gerechtigheid, zoals we die vinden in de bergrede.

Een gerechtigheidsgedachte die ons voortdurend en steeds opnieuw voor de vraag stelt, waar zijn wij mee bezig: zijn we wel rechtvaardig bezig

met onze samenleving
met onze sociale zekerheid
met onze gezondheidszorg
met ons vluchtelingenbeleid
met onze zorg voor zieken en ouderen
met de Noord Zuid verhouding
met bio-ethisch vraagstukken
met wetenschap
met milieuzorg
met veiligheid in het verkeer

maar ook:

wat bak ik van mijn persoonlijk leven
mijn relatie
mijn werksituatie
mijn persoonlijke ontwikkeling
geniet ik wel van dit leven

Alleen als individu kan je dat niet dragen, maar wel als je door een gemeenschap gedragen wordt en dan krijgt religie een maatschappelijke functie, op voorwaarde dat die gemeenschap (of kerk) de autonomie van het individu niet plaatsvervangend gaat opheffen, door godsdienst te verengen tot een aantal regels en voorschriften. Een kerk, een godsdienst kan richtingswijzers uitzetten, maar de weg zelf, kan ze nooit aanwijzen, die is nooit absoluut of definitief. Die moeten wij zelf kiezen.

Die spanning van de onzekerheid, het niet weten, moeten we zélf –heel bewust - in stand houden. Want geloof dat ontaart in zekerheid, verliest zijn kracht. Religie heeft individueel en maatschappelijk maar zin en betekenis als het ons steeds opnieuw plaatst voor het “niet evidente” van ons bestaan, dat we opnemen als “andere mensen, met een nieuwe visie op gerechtigheid, op menselijke verhoudingen” en die ons juist niet in “rust en vrede” dommelt.

Geloofsbelijdenis: lied 648

Offerande

Muziek cantate BWV 80 (nr 19)

tafelgebed

Uw scheppingswoord heeft de duisternis niet verdreven, God.
De wereld blijft bedreigd
door schade die het gevolg is van ons onverstand.
Mensen staan op tegen elkaar in uw naam.

Er is nog duisternis, maar Gij hebt wel licht doen schijnen.
Om dat licht durven we hopen
dat we oorlog en geweld aan banden kunnen leggen.

Lied 648 Gelukkig de armen van geest

Tegen de chaos in proberen we te leven,
tegen wanorde en onrecht die ons bestaan onleefbaar maken.
Gij hebt ons niet voor de chaos bestemd,
Gij die de oerchaos hebt geordend, licht en donker,
land en zee hebt gescheiden en ze hun naam en hun grenzen gegeven.
Tegen de chaos in laat ons scheppend leven:
goed en kwaad van elkaar onderscheidend, grenzen trekkend
waarbinnen het leven zich veilig kan ontvouwen,
de leugens doorziend, de dingen eerlijk noemend bij hun naam
en levend in dienst van de gerechtigheid.

Lied 648 Gelukkig zij die dorsten naar gerechtigheid

Gij had. ons voor een paradijs bestemd met groen en water,
met de vruchten van de levensboom.
wek in ons het verlangen naar dat paradijs dat nog altijd vóór ons ligt.

Want die belofte is gedaan aan Abraham, Mozes en de profeten
en hernieuwd in Jezus van Nararet, die op de avond van zijn lijden ……

Instellingswoorden

Wij bidden U :
zend ons Uw geest, die over deze aarde gaat
en maak ons - ongeacht verschillen in godsdiensten -
tot één volk
dat recht doet en gerechtigheid.
Maak leven en welzijn groter en sterker dan oorlog en dood.
Breek het geweld in ons en breng ons thuis.
Geef ons handen, God, die woningen bouwen van vrede,
en brood voor oud en jong, uit kracht van Hem,
de Mensenzoon,
hier in ons midden.

 Lied 648: Gelukkig de stichter van vrede

We bidden u, God, om kerkmensen en religieuze leiders, nu meer dan ooit:
om vrouwen en mannen die verschillen overbruggen en tegenstellingen verzoenen,
die warmte uitstralen, hoop wekken en uw huis maken tot een gastvrij huis,
ook voor andersgelovenden
die luisteren en spreken, met aandacht voor de taal en de gevoeligheden van deze tijd,
die in uw huis de dienst verrichten
afgestemd op uw woord en niet dat van mensen
die in uw wereld de dienst verrichten van
gerechtigheid en vrede,
die bestand zijn voor deze wereld en
die, wakend bij de bron, bij uw woord, het water drinken
dat mensen doet herleven.

onze Vader

communie (muziek: idem nr 14)

lied 628

Slotbezinning

God, geef ons zaaiers die hun korrels niet tellen,
maar die geloven in de oogst, die ze niet zien.
Geef ons gidsen die ons niet hun wegen opdringen,
maar ons helpen onze eigen weg te ontdekken.
Geef ons genezers die besef hebben van hun eigen wonden en littekens,
die waken bij zieke mensen en ze met hun woorden en hun zwijgen helpen om op te staan.
Geef ons vaders: ze dagen ons uit en sturen ons de verte in.
Geef ons moeders: ze dragen ons, ze zijn ons nabij, ze herbergen ons.
Geef ons zusters en broeders:
dat we ondervinden hoe deugddoend het is in één huis samen te leven.

Zending

Muziek idem nr 13

------