31 juli 2005 : 4e zondag
Over zekerheid
Rik Nuytten
Openingslied
: Nr. 13: “Naar U gaat mijn verlangen, Heer”
Inleiding
Goede
morgen,
In het lied dat
we net hebben gezongen zingen we dat we zeker zijn van de
Heer. Hoewel, als we de tekst wat nader bekijken, zien we
dat we op zoek gaan naar de Heer en hopen om Hem te vinden.
Hoe zeker zijn wij eigenlijk van God? Ben ik zeker van mijn
God? Met deze vraag wil ik mij vandaag bezig houden.
Toen
de vorige paus pas gestorven was, hield de toenmalige kardinaal
Ratzinger een belangrijke toespraak. De kern van zijn betoog
kwam erop neer dat de leiding van de katholieke kerk er op
moest toezien om geen tegenstrijdige verklaringen af te leggen,
gezien dat de zekerheid van de gelovigen in het gedrang bracht.
Hij stelde dat dit in tijden van grote onzekerheid, zoals
we nu beleven, het belangrijk is dat de katholieke leer de
mensen vaste grond onder de voeten geeft. Hen doen twijfelen
is verkeerd. De grote kernwaarheden van ons geloof, en daar
horen volgens hem het celibaat, de wijding van alleen mannen,
het weigeren van de communie aan hertrouwde gescheidenen,
het afwijzen van homo’s, de standpunten over abortus, aids
en condooms, deze grote waarheden moeten eendrachtig en eenvoudig
worden overgebracht aan de gelovigen. En daar is geen plaats
voor afwijkende meningen.
Ik ben
het niet eens met deze analyse, en nog minder met de voorgestelde
remedie. Ik denk dat de grote golf van secularisatie in het
westen andere gronden heeft dan de weifelende houding van
de kerken, of de disputen tussen katholieken, rond de
ethische thema’s. Maar de man die een dergelijke strakke houding
voorstaat is tot paus gekozen. Ik denk dat dit overeenkomt
met de verklaring die gegeven wordt voor de herverkiezing
van Bush. Ook daar stellen analisten dat de meerderheid van
de Amerikanen gekozen hebben voor de zekerheid van
Bush, tegenover de meer genuanceerde (zijn tegenstanders noemden
het flipflop) positie van Kerry.
Maar
is dat wel zo? Is het zo dat mensen zoekende zijn naar zekerheid,
En wat is die zekerheid dan? Kan je zeker zijn in je religieuze
beleving? Ik zou daar graag wat blijven bij stilstaan in deze
viering. Dit zal ik doen aan de hand van een stukje uit “De
gebroeders Karamazov” van Dostojewski, waar heel scherp iemand
aan het woord is, die de “zekerheid” belichaamt. Dat wil ik
dan toetsen aan wat ik uit het evangelie leer over de houding
van Jezus rond deze vraag.
Van één
ding zijn wij echter zeker. Wij zijn niet perfect. Wij schieten
tekort, tegenover de anderen en tegenover onszelf. Maken wij
het stil, en vragen wij om vergeving voor onze tekortkomingen
en gebreken. Wij doen dit met lied nr. 129.
Kyrie
Nr. 129: “Heer ontferm U”
Openingsgebed
God,
zie
ons aan
zoals
wij hier schuilen,
behoeftig
aan stilte,
verlangend
naar adem
en zoekend
naar woorden
als
een gebed.
Om alle
mensen
en hun
moeiten,
om hun
zoeken
en hun
tranen,
om de
dag
die
stralend nieuw
over
ons is opgegaan,
om uw
trouw
aan
heel uw schepping
zijn
wij hier
met
heel ons hart.
(Sytze
De Vries, Bij gelegenheid, deel I, Zoetemeer: Meinema,
2005)
Lezing: Uit De gebroeders
Karamazov van Fedor M. Dostojewski
Inleiding:
In het monumentale werk van Dostojewski, De gebroeders
Karamozov, staat een hoofdstuk met een vertelling over
een grootinquisiteur in het Spanje op het toppunt van de inquisitie.
Het verhaal gaat als volgt: De inquisitie heeft die dag net
een honderdtal ketters verbrand als Jezus weer op aarde verschijnt.
Hij zegt niets en gaat tussen de mensen “met een glimlach
van onmetelijk medelijden”. De mensen, angstig en stil, herkennen
hem onmiddellijk. Hij geneest een blindgeboren grijsaard en
wekt een kind op, dat net naar de kathedraal wordt gebracht
om begraven te worden. Dan grijpt de grootinquisiteur in.
Hij is een strenge monnik, kardinaal, negentig jaar. Zijn
soldaten grijpen Jezus en gooien hem in de kerker om ’s anderendaags
als ketter te worden verbrand. De mensen laten het zwijgend
gebeuren.
’s Nachts
komt de grootinquisiteur Jezus opzoeken in zijn cel. Hij spreekt
hem streng toe, maar Jezus zegt geen woord. Dit vindt de grootinquisiteur
normaal, want vijftienhonderd jaar geleden heeft Hij alles
al gezegd. Alles wat Hij nu zou zeggen zou toch alleen maar
hinderen. De redenering van de grootinquisiteur komt er op
neer dat de mensen niet in staat zijn om te leven zoals Jezus
hen heeft gevraagd. Zij zijn er te beperkt voor. Zij
kunnen de vrijheid niet aan. Mensen zoals hijzelf offeren
zich dan maar op om het voor de mensen zo aangenaam en draaglijk
mogelijk te maken. Aan de hand van de drie bekoringen van
Jezus legt de grootinquisiteur uit waarom Jezus het bij het
verkeerde eind heeft en waarom Hij dus moet verbrand worden.
Luisteren
wij nu naar enkele paragrafen uit de strenge redevoering van
de grootinquisiteur.
Er bestaat voor de mens geen onophoudelijker
en kwellender zorg dan als hij eenmaal vrij geworden is,
met de grootst mogelijke spoed op zoek te gaan naar iets
waarvoor hij zich op de knieën kan werpen. Maar het moet
iets volkomen onbetwistbaars zijn waarvoor alle mensen tegelijkertijd
bereid zijn neer te knielen. Want de zorg van de beklagenswaardige
schepselen bestaat niet alleen uit het probleem om iets
te vinden waarvoor ik of een ander zich in het stof kan
werpen, er moet tevens iets gevonden worden waarin allen
kunnen geloven en waarvoor allen bereid zijn neer te knielen,
maar dan ook beslist allemaal tegelijk. Deze behoefte aan
gemeenschappelijke adoratie is dan ook de primordiale kwelling
van de eenling én van de mensheid als totaliteit sedert
het begin der tijden. Omwille van die collectieve aanbidding
hebben zij elkander te vuur en te zwaard verdelgd.
…
Kijk maar eens naar wat u verder nog hebt aangericht, wederom
alles in naam van de vrijheid. Ik verzeker u dat de mens
geen kwellender zorg heeft dan degene te vinden aan wie
hij met de meeste spoed die gave van de vrijheid waarmee
dit ongelukkige creatuur geboren wordt kan overdragen. Maar
slechts hij die zijn geweten in slaap weet te wiegen kan
zich meester maken van de vrijheid der mensen.
…
U
wenste de ongedwongen liefde van de mens, u wenste dat hij
u vrijwillig zou volgen, uitsluitend aangetrokken door de
bekoring die van u uitging. In plaats van gewoon te gehoorzamen
aan de harde wet van het oude testament moest de mens voortaan
zelf uit eigen vrije wil beslissen tussen goed en kwaad
met geen andere leiding dan uw beeld voor ogen. Maar heeft
u er heus nooit aan gedacht dat hij uw beeld en uw waarheid
uiteindelijk zal verwerpen en bestrijden als zij op hem
zullen drukken met zo'n vreselijke last als de vrije keuze?
…
De
geheimen van hun geweten die hen het meest kwellen, zullen
zij ons komen voorleggen en wij zullen alle beslissingen
nemen en zij zullen zich met vreugde bij onze beslissingen
neerleggen, omdat zij daardoor verlost zijn van de grote
zorg en de vreselijke kwellingen van de persoonlijke en
vrije beslissing zoals die heden nog van hun gevergd wordt.
En al die miljoenen schepselen zullen gelukkig zijn, behalve
de honderdduizenden die over hen zullen heersen. Want alleen
wij, de behoeders van het mysterie, zullen ongelukkig zijn.
De wereld zal bestaan uit duizenden miljoenen kinderen en
honderdduizend lijdenden die de vervloekte kennis van goed
en kwaad op zich genomen zullen hebben. Zij zullen vreedzaam
sterven, vreedzaam in uw naam uitdoven en aan gene zijde
van het graf niet anders dan de dood vinden. Maar wij zullen
het geheim bewaren en hen voor hun eigen geluk misleiden
met een eeuwige hemelse beloning.
(Uit: Fedor M. Dostojewski, De gebroeders Karamazov,
Brussel: Uitg. Reinaert, 1970, pp.256,257,260)
Homilie
Ik heb het lied dat wij pas gezongen hebben, gekozen omdat
het op verschillende manier kan worden uitgelegd. De grootinquisiteur
kan dit lied uit volle borst meezingen. Maar ik denk dat de
zwijgende man in de cel dit lied ook stilletjes zou kunnen
zingen als hij op de brandstapel aan zijn einde komt.
Er zijn dus blijkbaar meerdere manieren om met religie om
te gaan. En deze verschillende manieren kunnen leiden tot
scherpe tegenstellingen. Schillebeeckx schrijft in één
van zijn laatste publicaties dat een mysticus zekerder is
van zijn God dan van de stoel waarop hij zit. Bij mij is dat
toch even anders.
Volgens een Amerikaanse studie van Allport, een godsdienstpsycholoog,
beleven mensen op twee verschillende manieren hun religie.
Je hebt enerzijds de extrinsieke religieuze beleving,
en anderzijds de intrinsiek religieuze beleving; En
dit is helemaal niet verbonden met opleiding of sociologische
achtergrond. Iemand die extrinsiek zijn geloof beleeft, gebruikt
zijn religie, omdat dit hem in zijn of haar ogen voordeel
bezorgt. Een extrinsieke beleving uit zich in een hang naar
conformeren, en het zoeken naar een vaste norm in een groep.
Het mag duidelijk zijn dat het evolueren naar extremisme,
fundamentalisme en sektevorming hier snel om het hoekje komen
kijken. De intrinsieke religiositeit is veel meer op het innerlijke
van de mens betrokken. Intrinsiek religieuze mensen zijn toleranter
tegenover andersdenkenden, minderheden of zwakkeren in de
maatschappij, en zoeken naar een persoonlijke relatie met
God.
Ik denk dat het klaar is dat mensen met die verschillende
manier van godsdienstbeleving het begrip zekerheid heel anders
zullen invullen. Waar de extrinsiek denkende persoon zal eisen
dat iedereen zich conformeert naar de officiële norm, zal
de intrinsieke mens een veel opener houding hebben naar de
geloofswaarheid. Zo is er een uitspraak van kardinaal Danneels
dat de hele geloofswaarheid moeilijk door één man kan beaamd
worden; maar het kan wel door de geloofsgemeenschap.
Een intrinsiek gelovige is veel toleranter en open voor het
zoeken. Hij of zij zal ook meer vertrouwen stellen in de draagkracht
van een gemeenschap.
Daartegenover is de extrinsieke gelovige veel wantrouwiger
tegenover de wereld. Wat niet vertrouwd is en gekend, is verdacht
en moet vermeden worden. Dat kan snel tot regressief denken
leiden met alle extreme gevolgen. Misschien kun je de vraag
stellen of het succes van extreem rechts in Vlaanderen niet
voor een deel komt omdat deze norm de plaats heeft ingenomen
van de conformerende katholiek van vijftig jaar geleden? Dit
is misschien wel scherp gesteld, maar ik blijf met deze vraag
zitten!
Vaak zien we in de pastoraal dat de leiding van het instituut
“kerk” de vraag stelt of er wel een maatschappelijk “draagvlak”
is voor de geplande voorstellen en maatregelen. Dit zoeken
naar consensus staat vaak haaks tegenover het zoeken naar
waarheid, naar profetisch optreden. Toegegeven, de ethisch
conservatieve houding van de kerkleiding is zeker niet gestoeld
op een maatschappelijke consensus in het geseculariseerde
westen, maar hoe vaak hoor ik diezelfde ethisch conservatieven
niet verwijzen naar de ontwikkelingslanden waar zij wel inde
meerderheid zijn, of naar de gelijkgezinden in Amerika om
hun gelijk te bewijzen. Zouden ze toch zoeken naar een maatschappelijke
consensus?
De grootinquisiteur verwijt Jezus vlakaf dat hij het in
het evangelie de mensen te moeilijk heeft gemaakt. Hij zegt
zelfs op een bepaald moment dat hij en de zijnen de leer van
Jezus “verbeterd” hebben. Laten wij dit even van dichterbij
bekijken. Hoe komt Jezus over uit het evangelie? Het is klaar
dat hij zeker was van zijn God, de Vader. Hij heeft ook geen
echte organisatie opgericht, geen kerk gesticht. Denk maar
hoe Hij zijn apostelen koos. Geen enkele weldenkende bedrijfsleider,
of kerkleider, zou dit zootje ongeregeld overwegen om hen
de leiding te geven van wat met veel moeite is opgebouwd.
Jezus kijkt naar andere dingen. Het is duidelijk dat Hij de
gevestigde orde tegen de haren streek: de schriftgeleerden
en de Farizeeën waren niet bepaald goede maatjes met hem,
en in zijn commentaren stelde hij hen regelmatig te kijk.
In het evangelie komen juist de schriftgeleerden en Farizeeërs
naar voor als de leiders van een religieuze beleving die zich
strikt aan de norm wil houden. En Jezus is daar niet gelukkig
mee.
Blijkbaar vindt Jezus het streven naar innerlijke religiositeit
belangrijker. Daarvoor heb je een betrokkenheid op mekaar
nodig. Niet om mekaar bekrompen te controleren, maar om elkaar
aan te moedigen, elkaar aan te vullen, elkaar te steunen als
het wat minder gaat. Ik denk dat dit ook geldt in onze geloofsbeleving.
Als wij intrinsiek geloven, dan is een uniforme kerk, met
duidelijkheid en strakke regels niet een belangrijk punt.
Wel is het belangrijk dat we iedere vogel helpen zingen zoals
hij gebekt is. Dat we jongeren de ruimte geven om hun religiositeit
te ontwikkelen en uit te spreken. Dat we de traditie als waardevol
beschouwen, maar er tegelijk kritisch en creatief mee omgaan.
En zo ben ik weer bij de vraagstelling die ik bij het begin
van de viering naar voor bracht. Ik denk dat de echt evangelische
weg, de weg is van de kritische bevraging. De weg waar twijfel
mogelijk is. De weg waar de gemeenschap mekaar helpt en steunt.
En ik hoop dat we de deze weg bewandelen hier op Filosofenfontein.
Dat wij mekaar een steun en zegen mogen zijn, en mekaar de
zekerheid geven die niet een knellende dwangbuis wordt, maar
een bevrijdende kracht om tot God te komen. Ter illustratie hiervan stel ik voor om een stukje uit het evangelie
van Marcus te beluisteren.
Evangelie (Mc. 2, 23-28; 3 1-6)
Eens liep hij op een sabbat tussen de korenvelden door.
Zijn leerlingen gingen de velden in en begonnen aren te
plukken. ‘Kijk eens!’ zeiden de Farizeeën tegen hem. ‘Waarom
doen ze iets dat op sabbat niet mag?’ Maar hij antwoordde:
‘Hebt u dan nooit gelezen wat David deed toen hij en zijn
metgezellen gebrek leden en honger hadden? Hij ging het
huis van God binnen – Abjatar was toen hogepriester – en
at van de toonbroden, waarvan alleen de priesters mogen
eten. En hij gaf ze ook aan zijn mannen te eten.’ En hij
voegde eraan toe: ‘De sabbat is er voor de mens, en niet
de mens voor de sabbat; en dus is de Mensenzoon ook heer
en meester over de sabbat.’
Weer ging hij naar de synagoge. Daar was iemand met een
verschrompelde hand. Ze letten op hem om te zien of hij
die op sabbat zou genezen, zodat ze hem zouden kunnen aanklagen.
Hij zei tegen de man met de verschrompelde hand: ‘Kom in
het midden staan.’ Aan de anderen vroeg hij: ‘Wat mag men
op sabbat doen: goed of kwaad? Een leven redden of het vernietigen?’
Maar ze zwegen. Hij keek hen boos aan, maar ook diepbedroefd
vanwege hun hardleersheid, en toen zei hij tegen de man
die in het midden stond: ‘Steek uw hand uit.’ Hij stak zijn
hand uit en er kwam weer leven in. De Farizeeën verlieten
de synagoge en gingen meteen met de Herodianen overleggen
hoe ze hem uit de weg zouden kunnen ruimen.
Offerande
Muziek
Offergebed:
Gezegend Gij, Eeuwige God,
Koning
van hemel en aarde,
die
het brood uit de aarde doet groeien.
Gezegend
Gij, Eeuwige God,
Koning
van hemel en aarde,
die
de vrucht van de wijnstok hebt geschapen.
Gezegend
Gij, Eeuwige God,
die
ons hebt opgedragen
het
licht van uw liefde te ontsteken.
(Sytze
De Vries, Bij gelegenheid, deel I, Zoetermeer: Meinema,
2005)
Canon
: Nr. 162: “Eet en drinkt”
Groot
Dankgebed : DIE
DE MORGEN ONTBOOD
Gezegend Gij, levende God,
die
de morgen ontbood
en het
licht hebt geroepen,
voor
mensen geweest zijt
een
weg uit het duister,
die
nóg met ons mee gaat,
een
stem voor ons uit!
GEZEGEND
ZIJT GIJ
DIE
VOOR MENSEN GEWEEST ZIJT
EEN
WEG UIT HET DUISTER,
DIE
NOG MET ONS MEE GAAT.
Gezegend
zijt Gij
die
ons noemt als beminden,
ons
bouwde op liefde,
uw adem
en hartstocht
in ons
hebt gezaaid, -
die
trouw en vasthoudend
ons
naam en gezicht geeft,
die
ons in het donker
een
wachtwoord wilt zijn.
Gij
geeft U te kennen
als
liefde, ontferming.
Gij
dwingt onze toekomst
de machten
uit handen.
GEZEGEND
ZIJT GIJ
DIE
VOOR MENSEN GEWEEST ZIJT
EEN
WEG UIT HET DUISTER,
DIE
NOG MET ONS MEE GAAT.
Gezegend
zijt Gij
die
ons uitdaagt tot vrede,
ons
roept tot het recht
dat
de aarde doet bloeien, -
hebt
Gij niet uw Naam
aan
ons allen gehecht?
GEZEGEND
ZIJT GIJ
DIE
VOOR MENSEN GEWEEST ZIJT
EEN
WEG UIT HET DUISTER,
DIE
NOG MET ONS MEE GAAT.
Met
hen die gegaan zijn
en al
wie nu leven,
met
hemel en aarde
klinkt
hier onze stem:
Gezegend
is Jezus,
de Zoon,
de Geliefde,
gezicht
van de Vader,
betrouwbaar
als geen!
Gezegend
is Hij,
verhaler
van vrede,
die
mensen opnieuw
een
naam gaf, deed leven, -
die
anderen voedde
met
licht en genade,
en even
vasthoudend
als
Gij hen omarmde,
die
louter uit liefde
zichzelf
kon Verliezen.
Hij
leed aan ons allen,
en brak
aan de mensen,
die
nacht van verraad...
toen
hij brood nam
en
U zegende...
Hem
liet Gij niet los.
Hem
hebt Gij gekroond,
aan
de nacht niet gelaten,
als
licht van uw schepping
hebt
gij Hem geroepen, -
de mond
van de nacht
sloot
gij toe, voorgoed!
NU IS
HIJ ONS LEVEN,
ZIJN
NAAM VAT ONS SAMEN,
WIJ
STAAN IN ZIJN LICHT.
GEZEGEND
IS HIJ!
Hier
bidden wij God
om uw
adem, uw Geestkracht, -
houd
ons in eendracht
bijeen
in zijn spoor.
KOM
ADEM VAN GOD,
OMTVLAM
IN ONS MIDDEN,
KOM,
HEILIGE GEEST
EN WAKKER
ONS AAN!
Geef
ons de droom
dat
de aarde zal bloeien:
mensen,
gezeten
in het
groen van de vrede,
mensen,
gelukkig
om de
wijnstok die allen
vruchten
van vreugde
en goedheid
geeft!
Hecht
ons aaneen,
schouder
aan schouder,
een
wal die het onrecht keert.
Hecht
ons aaneen,
dat
ook wij zullen geven
deze
aarde de kleur
van
uw Naam!
KOM
ADEM VAN GOD,
OMTVLAM
IN ONS MIDDEN,
KOM,
HEILIGE GEEST
EN WAKKER
ONS AAN!
GEZEGEND
ZIJT GIJ
DIE
VOOR MENSEN GEWEEST ZIJT
EEN
WEG UIT HET DUISTER,
EN NOG
MET ONS MEE GAAT.
(Sytze
De Vries, Bij gelegenheid, deel I, Zoetermeer: Meinema,
2005)
Slotlied
: Nr. 657: “Gij peilt mijn hart”
Slotgebed
Gezegend zijt Gij
om het
ware leven
uit
uw hand,
om uw
Zoon
zo tastbaar
onder
ons voortgeplant.
Dat
onze handen
zich
blijven openen
voor
U, voor elkaar.
Dat
onze voeten
de liefelijke
weg van de vrede
bewandelen.
Dat
onze tong
het
Woord kent
dat
heelt en troost.
Dat
wij leven
aanvankelijk,
aanstekelijk.
Alleen
zo danken wij U
voor
uw goedheid.
(Sytze
De Vries, Bij gelegenheid, deel I, Zoetermeer: Meinema,
2005)
|