------
 
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




3 juli 2005: 14e zondag

Bidden in Gods stilte

Gonda Mertens

Inleiding

In het evangelie roept Jezus de leerlingen op om te bidden. Zelf trekt hij zich regelmatig terug in de stilte en bidt. Het lijkt zo vanzelfsprekend eenvoudig...
En toch vind ik dat niets zo’n grote inspanning vraagt dan bidden.
Meer en meer ervaar ik alle spreken over en tot God als ontoereikend...
Toch kan en mag een mens het spreken over en met het Onnoembare niet opgeven.
De ziel kan niet zonder dit spreken...

Voor mij is het duidelijk dat niets het spreken, zo vlak, zo geestloos en banaal maakt als de veronderstelling dat taal zich leent tot alles. Ik denk dan ‘lichtjes’ geïrriteerd aan de steeds toenemende en nietszeggende talkshows...
Ook religieus spreken ergert me meer dan eens – het is soms zo inhoudsloos, zo weinig ‘goed nieuws’, zo alledaags.
Zonder het belang te ontkennen van het zoeken naar nieuwe vormen of rituelen voor vieringen, primeert toch voor mij de inhoud van de geloofsboodschap en de bezieling die van iets of iemand - een voorganger – uitgaat...
God, Gods spreken, de plaats van Jezus in Gods Heilsplan voor de wereld; de zin van het kwaad, lijden en dood; de toekomst van kinderen, de mensheid, de aarde, de kosmos; leven na de dood, eeuwig leven, enz... Zoveel onzekerheden en vragen waarop ik antwoorden blijf zoeken in het christendom, de bijbel, maar ook in andere godsdiensten, bv. Hindoeïsme en Boeddhisme.

Er is een kennen door niet-kennen hoor ik bij de mystici. “Daarom bid ik God dat Hij me God kwijt doet raken” zei Meester Eckhart.
De gekende en bekende God is hem te klein. God laten wie Hij is, betekent het opgeven van een gestalte van God, het opgeven van een manier van spreken over God, dat volgens mij vaak te gemakkelijk en te vanzelfsprekend overkomt. Tegen deze achtergrond wil ik stilstaan bij het gebed.

Homilie

Bij het bidden stoten we onontkoombaar op Gods mysterie en Gods zwijgen. Hier wil ik wat dieper over nadenken. De biddende voert geen dialoog, hij is de enige die spreekt en God zwijgt. Hij zegt niets terug. Wie bidt hoort niets en krijgt geen antwoord. De mens spreekt, fluistert, roept, vraagt, smeekt, verwijt, bezweert, lacht, weent, looft of dankt... maar daarna is er de stilte! Geen stem weerklinkt, niets of niemand komt hem tegemoet. Er is enkel een onmetelijke stilte. En die stilte van Godswege valt zwaar...

Aan het diepste verlangen van de mens om God te zien en te horen wordt niet tegemoet gekomen. “Laat mij Uw gelaat zien, uw stem horen, zegt de bruidegom van het Hooglied tot zijn bruid. En de psalmist bidt herhaaldelijk: “Uw aanschijn Heer wil ik zoeken, wend uw aangezicht niet van mij af”. “Hul uzelf niet in zwijgen, blijf niet doof God, niet onbewogen”.

“God is een woestijn” getuigde Francois Varillon, na een heel leven bidden. En Hij is dat in hogere mate naargelang men ouder wordt. De mens moet zich voorbereiden op de realiteit van de dorheid. “Wanneer God een woestijn is, kan ik niets anders doen dan Hem mijn tijd geven”, zegt de auteur.
Gods zwijgen wordt door velen van ons ervaren als een onoverkomelijke barrière: bidden gaat niet, ik kom er niet doorheen, het is alsof ik voor een muur sta, een gesloten deur. Mijn woorden verdwijnen in de wind. Ze klinken hol en onwezenlijk!

Stelt bidden dan iets voor? Is het méér dan een monoloog die langzaam maar zeker stilvalt als de bidder is uitgepraat of uitgezongen...? Alles hangt af van de vraag of Gods zwijgen alleen maar een onwezenlijke leegte betekent of ben ik bereid om naar dit zwijgen te luisteren?
Wie bidt hoort niets, het klinkt als een ontkenning en het is ook een ontkenning. En voor wie de stilte niets zegt, is bidden vermoedelijk tijdverlies... Bij het bidden is het kunnen aanvaarden van Gods zwijgen wezenlijk, denk ik.

Wat betekent dan Gods zwijgen voor mij? Het spreekt van Zijn aanwezigheid, als ondoorgrondelijk geheim ìn mij. De stilte is een medium dat mij met Gods aanwezigheid in mezelf in contact brengt... De stilte neemt mij mee tot bij Hem. Maar hoe is God dan aanwezig? Aanwezigheid kan nooit worden afgedwongen, ik kan er alleen op wachten, ernaar verlangen, ernaar uitkijken. Zoals de kleine Prins uitkijkt naar de vos – uren lang. Aanwezigheid is gratuit, het is genade!

Een andere karakteristiek van intense aanwezigheid is dat er niet veel woorden worden gesproken. Waar veel gesproken wordt, is niet zelden weinig contact.
Anne Philippe schreef over de stilte van een echtpaar: “Ze hoeven niet aldoor met elkaar te praten: dat is niet noodzakelijk. Waar het op aan komt is dat ze het zouden kùnnen doen...dat er iemand op aarde bestaat tegen wie ze evengoed kunnen praten als zwijgen en dat altijd, of ze nu zwijgen of praten de sfeer transparant blijft”. In een diepe relatie wordt vaak meer gezwegen dan gesproken.

Of de mens werkelijk Gods liefdevolle aanwezigheid in zichzelf op het spoor komt, hangt ervan af of we Gods stilte ervaren als open of transparant... Stilte en concentratie zijn de psychologische voorwaarden voor wie met een verborgen, liefdevolle God wil omgaan. Innerlijk en uiterlijk lawaai belet mij meestal om bij Hem aanwezig te zijn. Een groot probleem bij het bidden is vaak dat God er wel is, maar dat de mens er niet is of niet met heel zijn hart.

Pastoor van Ars vroeg eens aan een oude boer: “Als ge in de kerk zit, vaak uren lang, wat doe je daar dan? De boer antwoordde: “Hij kijkt naar mij en ik naar Hem”. Gebed zo beleven is ‘ontmoeten’ Alleen als ik aandachtig en liefdevol tegenwoordig ben is ontmoeting mogelijk tussen mijn diepste zelf en God.

Niet alleen mensen, ook dieren en zelfs planten kunnen een spoor van tegenwoordigheid meedelen:  Fridolin Stier heeft dat eens ervaren met een roos:

“Ik streelde haar, toen ik voorbijging
even met mijn blik
zomaar
En ineens, enkele schreden verder
riep het, riep ze mij terug
Toen zag ik haar: de roos, zag
zag haar aan...”

God ziet ons aan met een liefdevolle blik. Hij is de God die ‘ziet’, zoals een moeder ziet naar haar kind, zoals een vader omkijkt naar zijn zoon ... aan dit gezien worden door God, mogen wij ons toevertrouwen, dit is voor mij niet eenvoudig of vanzelfsprekend...

M. Buber vertelt iets over Gods liefdevolle blik, in een van zijn geschriften:

“ Weer stond de Jood midden in de nacht aan een open venster, weer keek hij onbeweeglijk in het donker en was verzonken in de dingen van het leven. Hij verwachtte niets en had toch de houding van iemand die iets verwacht. Met open hart was hij bij de geheimnissen. Toen kwam hem de psalmtekst voor de geest, die hij langzaam, heel langzaam uitsprak, alsof hij het geboren worden van de afzonderlijke woorden uit het eigen lichaam wilde horen: tot U spreekt mijn hart, naar U verlangt mijn gezicht, Uw gelaat zoek ik, U, Gij zijt het ... Hij hield op, aarzelde, spreek ik: Gij zijt? Spreek ik: Gij zijt Het?”

Wanneer ik zeg: Gij zijt het, ga ik binnen in de ontmoeting. Ik herken Gods liefdevolle aanwezigheid in mij: “Ik zal er zijn, zoals Ik er zal zijn.” De geopenbaarde Godsnaam – JHWH wordt dan een liefdevol herkennen...

Verandert de ontmoeting met God mijn bestaan? Wanneer het iemand overkomt werkelijk God te ontmoeten, wanneer de geopenbaarde Naam een persoonlijk aanspreken wordt, vindt de mens zijn ware ZELF, zijn diepste grond, hij komt thuis in de innerlijke ruimte waar God woont. Van hieruit zal hij ook op een andere, meer intense, manier aanwezig zijn bij de dingen van het leven, de mensen en de wereld. Dit proces voltrekt zich niet in een handomdraai, misschien heeft de mens er wel een heel leven voor nodig...
Waarachtige omkeer, hergeboorte, engagement wordt voor iemand die vanuit zijn diepste zelf hiernaar verlangt, pas ten volle mogelijk door Jezus, Gods mensgeworden gelaat...Hij is de weg naar God en naar de medemens. “Wie mij ziet, ziet de Vader”, hoorden we in het Johannes evangelie. Jezus’ weg gaan is ook ingaan op zijn oproep om radicaal te kiezen voor de liefde! “Heb heel de schepping lief” schrijft Dostojewski in zijn roman ‘de Gebroeders Karamazov. “Houd van de dieren, de planten, houd van alles. Als je van alles houd zal je het goddelijk mysterie bespeuren in alle dingen.”

Vanuit dit mysterie, de ontmoeting met God zal ik mij heel direct opgeroepen weten tot een universeel en daadwerkelijk engagement. Gebed zou hol zijn wanneer het beperkt bleef tot stille momenten en plaatsen. Zonder de bereidheid om mensen, ver en dichtbij, waarmee ik onderweg ben, te ontmoeten en bij te staan kan bidden al helemaal nooit een ontmoeting zijn met God. In mijn gebed breng ik mijzelf, de medemens en de wereld aanwezig voor ‘De’ Aanwezige.
Het meest intens bidden, vermoed ik, is het woordeloos gebed dat zwijgend opgaat in Gods stille Onzichtbare Aanwezigheid. “Ik zal er zijn, zoals Ik er zal zijn”.

“Als niets meer daar is
is alles daar
als alles leeg is
is niets meer leeg
ook jij mijn hart moet sterven
om tijdloos te bestaan
ook jij mijn God verdwijnen
om nader ons te staan”
                                            (E. van Ruysbeek)

Gebed (Dag Hammerskjöld)

Gij die boven ons bent
Gij die een van ons bent
Gij die bent, ook in ons.
Geef mij een zuiver hart, dat ik U mag zien
een ootmoedig hart, dat ik U mag horen
een hart vol liefde dat ik U mag dienen
een hart vol geloof dat ik in U mag blijven.
Mogen allen U zien – ook in mij.
Moge ik Uw weg bereiden.
Moge ik dan niet vergeten
de nood van anderen
en moge ik nooit wanhopen
want ik ben in Uw hand
en in U is alle kracht en goedheid.
Bewaar mij in Uw liefde.

 

------