5 mei 2005 : Hemelvaart
Jezus opgenomen in Gods heerlijkheid
pater Marcel Braekers
Intredezang 502: Om te zien een
nieuwe aarde
Inleiding
Enkele jaren geleden
hoorde ik mijn confrater Johan Leman uiteenzetten dat de moslims
van de eerste generatie hier in België meer religieus werden dan
ze in hun thuisland waren. Men ging zich vastklampen aan dit stuk
van de traditie om zo een identiteit te hebben. Misschien is de
hoofddoekkwestie daar nog steeds een uitvloeisel van: zich bewust
afzetten tegen de westerse mentaliteit van leegheid, individualisme
en consumptisme. Maar in onze eigen cultuur zie je toch ook dat
in tijden van nood en onzekerheid mensen geloviger worden. Of beter
gezegd:men gaat meer ‘staren naar boven’ om een antwoord te vinden.
Zo deden ook de eerste christenen,
toen ze zich gedesoriënteerd voelden na de breuk met hun volksgenoten
(plots waren ze geen joodse variant, maar een ketterij). Ook naar
binnen kwamen scheuren in die mooie samenhang van de eerste geloofsgemeenschap.
Er kwam verstolling, meningsverschil. In hun kwetsbare leven staande
staarden de leerlingen naar boven hopend op het onmogelijke. Vandaar
de waarschuwing door de engelen niet van boven alles te verwachten
maar terug te keren naar zijn dagelijks leven, waar God zich wil
manifesteren.
Het feest van de ten hemelopneming
van Jezus is een moment van tussentijd: het oude is voorbij, het
nieuwe is er nog niet. In die tussentijd van geduldig wachten is
de mens het meest kwetsbaar.
Dit feest heeft vandaag een bijzonder
karakter omdat Esther haar eerste communie krijgt.
Gebed van Esther
Lied nr. 112: Zingt van de Vader die in den beginne
Inleiding op de lezingen
Zoals u wellicht
weet, schreef Lucas twee boeken: zijn evangelie en de Handelingen
er apostelen. Zijn eerste boek eindigt met het verhaal van de ten
hemel opneming en, merkwaardig genoeg, daarmee opent ook zijn tweede
boek. Het verhaal heeft dus een soort van scharnierfunctie. Maar
bijzonder eraan is dat hij de tweede keer een wat andere versie
geeft. En daarmee krijgen we twee verschillende boodschappen. De
eerste versie zou ik noemen: een verrijzenisverhaal maar verteld
vanuit het model van naar de hemel reizen, zoals in die tijd de
voorstelling was (denk maar aan Elia). De tweede versie is eerder
bedoeld als een troostverhaal voor de jonge kerk.
Lucas 24, 50-53
Handelingen 1, 1-11
Lied nr. 511: Al heeft Hij ons verlaten
Homilie
Hoe kwetsbaar zijn
mensen niet als ze verliezen wat hen dierbaar is. Een geliefde,
een kind, een vriend. Men blijft dan soms jaren lang vastzitten
in een rouwproces. Maar er zijn ook veen andere vormen van verlies
die onderschat worden: een migrant die in een heel andere cultuur
terecht komt, een groep mensen die plots afgesneden zijn van hun
wortels zoals de eerste christenen. Wat mij opvalt als ik praat
met slachtoffers van seksueel misbruik is het levenslange rouwen
om een verloren identiteit, de kwetsbaarheid vanwege de onmacht
om wantrouwen en schuldgevoel te overwinnen. Een mens in het verlies
is heel kwetsbaar. Vandaar het verlangen dat misschien een magische
oplossing uit de hemel komt gevallen. Men vergeet zich toe te vertrouwen
aan het leven hier en nu. Rouwen is toch precies dat verlangen om
te blijven omkijken ook al biedt het leven nieuwe aanzetten.
Zo moet ook de situatie zijn
geweest voor de eerste christenen. Het oude was voorbij. De inspirerende
woorden, de warme aanwezigheid van Jezus, het wij-gevoel van een
samenhangende groep. Jezus was niet meer, de groep begon te verbrokkelen,
de joodse volksgenoten werden grimmig. Alle energie bleef gaan naar
de Afwezige en naar herinneringen. Er was geen creatieve kracht
om het nieuwe dat stond te komen op te nemen. Een leven van ontroostbare
lichtheid.
Lucas schrijft daarom heel bewust
twee verhalen van de Hemelvaart. Het eerste verhaal is één van de
varianten om te zeggen dat Jezus niet dood is maar leeft. Dit keer
doet hij dat vanuit een oude voorstellingswijze dat mensen na hun
dood op een wagen naar de hemel rijden zoals vb. Elia. In de tweede
versie brengt hij echter enkele belangrijke wijzigingen aan en krijgt
het verhaal een nieuwe betekenis voor de eerste kerk. Lucas laat
de leerlingen nu expliciet vragen aan Jezus wanneer Hij zijn koninkrijk
zal herstellen. Maar Jezus zegt dat het niet gaat om een tijdstip,
iets dat je kunt meten, maar dat de nieuwe tijd komt als en wanneer
de heilige Geest neerdaalt. En er is nog een tweede wijziging: er
verschijnen twee engelen die zeggen niet naar de hemel te blijven
kijken, maar terug te keren naar zijn woonplaats, zijn geliefden,
zijn taak van elke dag. Daar zal zich het heilige manifesteren
en zal de Geest iets heel nieuw met hen beginnen. (‘Zie ik maak
alles nieuw’). Maar dat nieuwe is slechts mogelijk als ze ophouden
in rouw om te kijken.
Je zou de situatie zo kunnen
doortrekken naar onze tijd, hier en nu. Christenen zijn een minderheid
geworden. Niet alleen moet men wennen aan deze situatie van minderheid,
maar bijna dagelijks wordt men nog herinnerd aan een verleden toen
de kerk macht had en dikwijls misbruikte. We worden niet beoordeeld
om de diepere inhoud van de Blijde Boodschap, maar om dat spel van
macht dat nog steeds voortduurt. Gelovigen voelen zich daardoor
tegenover volksgenoten vaak als vreemde vogels en worden zo ook
bezien als potentiële terroristen, integristen, enz. Het gevaar
is groot om te gaan treuren en zich terug te trekken met een kleine
groep gelijkgezinden. Maar moeten we niet terugkeren naar die prachtige
woorden en beelden die Jezus gebruikte om de nieuwe tijd te bestempelen:
jullie zijn het zout de aarde, jullie zijn als het gist gemengd
door het deeg. Niet dat jouw persoon ineens zo belangrijk is of
dat je iets meer zou zijn dan een niet-gelovige. Maar je hebt iets
kostbaars door te geven. Een schat die Jezus ons leerde over God
en de mens, over de aarde en haar toekomst. Die boodschap moeten
we blijven uitdragen, wachtend op de Geest die ons onvermoede krachten
zal wakker maken en in diepe bescheidenheid en nederigheid sprekend
over de grootheid van God, over zijn eindeloze barmhartigheid en
liefde voor de mens. Sprekend over deze wereld waarin we geroepen
zijn om recht en gerechtigheid te realiseren.
Geloofsbelijdenis door Esther
Slotlied 514: Kom, Schepper, Geest, daal tot ons
neer
Slotgebed
Gij, onnoembare,
Tot wie wij onze handen heffen
En voor wie wij buigen tot de aarde,
Gij, in wie Jezus’ leven tot voltooiing kwam,
Bewaar en begeleid ons,
Opdat we niet blijven staren naar wat voorbij is,
Ons niet vastklampen aan een vroegere tijd,
Maar hier en nu het heilige leren ervaren in ons dagelijks leven
En gedragen door uw Geest, getuigen worden van
Uw oneindige goedheid.
|