------
 
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




13 maart 2005: 5de zondag van de Vasten:

“Kom naar buiten”

Jef Schoenaerts

Inleiding

Deze week zat ik op een avond te grasduinen in het laatste nummer van Tijdschrift voor Geestelijk Leven. Het editoriaal van eindredacteur Jos Vandikkelen begon met een verwijzing naar de figuur van Romero, Oscar Arnulfo Romero, de aartsbisschop van El Salvador die 25 jaar geleden werd vermoord. In de laatste jaren van zijn leven heeft hij zich verzet tegen de machten van onrecht en dood. Zo is hij bron geweest van nieuw leven voor heel veel mensen in zijn eigen land maar ook elders in de wereld, ook hier bij ons. Ook na zijn dood is hij kracht en inspiratiebron gebleven voor velen, is hij uitgegroeid tot een hedendaags profeet.

Donderdag was Gino De Weerdt op school te gast. Hij is één van de trekkende en inspirerende figuren van Pax Christi Vlaanderen. Hij kwam ons informeren over het systeem van “peer mediation”, een methodiek in het kader van vredesopvoeding waar jongeren jongeren ondersteunen in het oplossen van conflicten in hun leefwereld: pesten, uitsluiting,…

In zijn uiteenzetting sprak hij over Ghandi en over Maarten Luther King.
Drie hedendaagse profeten kruisten deze week zo mijn pad: Romero, Ghandi, Luther King. Elk van hen heeft zich in zijn eigen leven laten doordringen van en laten opvorderen door een kracht die groter was dan henzelf. Ze werden erdoor herboren en raakten zo zélf in staat anderen tot nieuw leven te roepen. Ze zijn eerst zélf de weg gegaan van dood naar leven en zijn op hun beurt levengevend geworden.

Met deze gedachte zitten we terug in de thematiek die Marcel vorige week aansneed bij het verhaal over de genezing van de blindgeborene. Jezus stelde zichzelf open voor de goddelijke kracht die hem aansprak en wordt zo op zijn beurt de kracht die anderen transformeert tot nieuwe mensen. Zo wordt de blinde ziende.

Zo wordt de dode levend. Is er een sterker beeld om transformatie aan te duiden dan het beeld van de opwekking uit de dood? Van het teniet doen van de ultieme macht die elk van ons onder zoveel gedaanten bedreigt, beangstigt, verlamt of juist tot actie dwingt?

In het evangelie van vandaag beluisteren we het verhaal van de opwekking van Lazarus. Bij het herkauwen van dat verhaal intrigeerde mij steeds meer de krachtige uitspraak van Jezus tegen zijn vriend Lazarus: “Kom naar buiten”. Hoe meer ik het verhaal las, hoe meer ik voelde dat Jezus die dwingende oproep evenzeer richt naar de leerlingen in het verhaal, naar Marta en Maria en uiteindelijk naar elk van ons.

Wie roept mij, roept ons weg uit het graf, vandaag, nu?
Waar klinkt die stem die mij met autoriteit aanspoort een andere weg in te slaan?
Wie of wat brengt in mij een dynamiek tot stand die mij tot een ander mens maakt?

Homilie

De voorbije weken is er in de eerste graad van onze school nogal wat commotie geweest. Jocelyn Hagerimana, een Burundese jongen van 13 uit het eerste jaar zou worden uitgewezen. De asielaanvraag van zijn mama en hemzelf was geweigerd, ze hadden de gewone procedures helemaal doorlopen maar geen toelating verkregen om in ons land te blijven. Het uitwijzingsbevel lag op tafel, de klok tikte ongenadig naar vrijdag 4 maart, de dag waarop zij het land moesten verlaten.

Toen het menens werd met de uitwijzing gebeurde er bij de klasgenoten en bij enkele leerkrachten van Jocelyn iets merkwaardig. Doorheen het gewone dagelijkse klasgebeuren met zijn kleine verhaaltjes en pleziertjes, met zijn momenten van geboeid zijn maar ook van sleur drong zich plots een dynamiek op waarin iedereen werd meegezogen, ook diegenen die anders afzijdig en eerder ongeïnteresseerd het klasleven meemaken. Zo werd er in de les Nederlands een petitie opgesteld waarmee leerlingen en leerkrachten nadien naar alle klassen en leraarskamers trokken. Die petitie met 4000 handtekeningen werd op woensdag 2 maart door de graaddirectie en twee leerkrachten naar het kabinet van minister Patrick Dewael gebracht. Ook de klasgenoten van Jocelyn zouden meegaan maar het kabinet had duidelijk laten verstaan dat de leerlingen niet welkom waren! - schrik van het kabinet voor te veel media-aandacht rond deze zaak misschien?...

De leerlingen en leerkrachten van de klas van Jocelyn werden geraakt door het menselijk drama dat zich met hun klasgenoot afspeelde. Ze werden door het onrecht uit balans gehaald. Er drong zich bij hen een soort basisaanvoelen op van “dit kan niet!”. In zijn boek “Theologisch testament” noemt Schillebeeckx zulk gebeuren een fundamentele contrastervaring. Hij schrijft daarover:

“Het is een ervaring van een veto, van verontwaardiging die in de mens opkomt als hij naar de wereld kijkt zoals die er feitelijk uit ziet, met zijn herhaalde geschiedenissen van lijden en onrecht. … Die menselijke ervaring van lijden en kwaad, van oppressie en tegenspoed, ligt aan de basis en is de bron van een grondig “nee” dat de mens uitspreekt en vaak uitschreeuwt.”

Schillebeeckx verwoordt dat in het aanvoelen “dit kan niet” en in het “nee” tegelijk ook een fundamenteel “ja” is ingesloten: een “ja “ op een mogelijkheid tot het positieve dat vooraf niet altijd duidelijk is en dat zich vaak slechts al doende ontvouwt.

Volgens Schillebeeckx is die fundamentele contrastervaring de bron waaruit mensen herboren worden, tot nieuw leven worden gewekt.  In mijn aanvoelen zijn er daarnaast ook nog andere bronnen die mij in beweging zetten, die mij weghalen uit mijn vast patroon, uit mijn inertie, die van mij een ander mens maken.

Zo is ontroering voor mij een even sterke bron, een bron die mij even dwingend toeroept: “Kom naar buiten”. Dat hoeft niet spectaculair of wereldschokkend te zijn. Die ontroering voel ik bijvoorbeeld bij Dédé. Dédé (een roepnaam voor André) is mentaal gehandicapt. Hij is de halfbroer van Liesbeth en woont in een MPI. Eén keer per maand gaan we hem halen om enkele uren thuis bij ma te zijn. Dédé is 61 jaar, maakt massa’s heel primaire tekeningen van konijnen, van mannekes en dergelijke dingen meer en antwoordt enkel op vaste standaardvragen waarvan het antwoord steevast hetzelfde is. Zijn woordenschat is ongeveer beperkt tot “alles goed”, “naar ma”, “dag…” en “papier”. Om de paar weken laten de opvoeders hem eens met mij telefoneren, een groot woord dat inhoudt dat ik dan snel enkele eenvoudige ja-nee-vragen probeer te stellen tot ik hoor dat de hoorn aan de andere kant wordt neergelegd, soms na 30 seconden, soms duurt het zelfs een minuut.  Ik weet dan dat hij weer enkele dagen tevreden is.  In zijn eenvoudige manier van doen en zijn straalt zulk basisvertrouwen door in andere mensen dat zijn kwetsbaarheid nog sterker naar voor komt. Die kwetsbaarheid ontroert mij. Bijna zonder woorden is hij voor mij een appèl, maakt hij positieve energie bij mij los, maakt hij mij rijker van binnen.  Op zijn manier zegt hij mij: “Kom naar buiten” en maakt hij mij tot een ander mens.  Hij roept mij weg uit mijn dagelijks bestaan van werk en stress, van ernst en nut en efficiëntie, van alles wat mij bindt en versnippert.  Op zijn eigen eenvoudige manier geeft hij mij als het ware terug aan mijzelf. 

Boosheid om onrecht, ontroering, momenten waarop je de fundamentele verbondenheid met je kinderen sterk ervaart, je aanvaard weten door je partner: het zijn in mijn aanvoelen allemaal bronnen van nieuw leven.  Wie bereid is zich te laten raken door het appèl dat hiervan uitgaat, is “ten leven opgeschreven”. 

Deze ervaringen zijn toegankelijk voor iedereen zonder onderscheid en hebben in se niets met geloof in god te maken.  In mijn beleving zijn het stuk voor stuk wel aanzetten tot religiositeit. Als je die ervaringen meeneemt in je innerlijke ruimte, ze daar deelt met wie groter is dan jezelf, krijg je ze verrijkt terug als een godsgeschenk.

------