28 september 2003:
26e zondag
Over Godsbeelden
pater Marcel Braekers
Intredelied 642
Begroeting
Deze viering wilde ik
beginnen met een wat overrompelende vraag. Mijn vraag is:
welke voorstelling heb je van God? Welk aspect van Hem zou
je willen beklemtonen? En mijn volgende vraag zou zijn: waarom
vind je precies dit beeld belangrijk en niet een ander?
In welke mate speelt daarin onze levensgeschiedenis een doorslaggevende
rol?
In haar boek The Birth of the Living God beschrijft
de Amerikaanse psychologe Rizzuto
een patiënte die in de PAAZ-afdeling
van het ziekenhuis werd opgenomen vanwege allerlei angsten:
angst om alleen te zijn, angst om te sterven, angst voor en
gesloten ruimte, voor een grote menigte, enz. Het betrof hier
een sympathieke vrouw van midden 50 jaar van Italiaanse afkomst,
die met haar familie waas uitgeweken naar de USA. In dit gezin
had volgens aloude Italiaanse traditie de vader alle macht.
Voor patiënte was hij een warme, joviale, hard werkende man
terwijl haar moeder eerder koel en streng was. In haar puberteit
was ze slechts één keer rebellig
geweest. Ze was graag wat opgedirkt, had zich geschminkt en
tegen advies van de ouders in met zelf verdiend geld zich
schoenen met hoge hakjes gekocht. Haar vader was zo boos dat
hij voor de eerste en enige keer had geslagen. Sindsdien was
ze helemaal een braaf en meegaand meisje. Later zocht de familie
voor haar een geschikte partner, die ze helemaal accepteerde
en met wie ze twee kinderen kreeg. Als ze 38 jaar is sterft
haar vader en enkele jaren later ook haar moeder. Sindsdien
werd ze regelmatig depressief. Enkele jaren later kreeg op
een nacht haar man een ernstige niercrisis en was ze bang
dat hij zou sterven. Toen ook haar kinderen volwassen werden
en het huis verlieten werden haar angsten zo groot dat men
vanwege suïcidegevaar besloot haar op te nemen.
Deze vrouw was een diepgelovige
vrouw. Daarom begon de therapeute na te gaan waarom dat geloof
geen hulp was om haar angsten te overwinnen. Een zorgzaam
navragen bracht aan het licht dat haar beeld van God eigenlijk
een duplicaat was van het beeld van haar vader, maar toch
ook met enkele negatieve trekken die aan haar moeder deden
denken. God was voor haar de liefdevolle, de machtige, bezorgd
om zijn kinderen. Maar je moest voor Hem ook oppassen want
opstandigheid zou Hij niet dulden maar afstraffen. Deze vrouw
had een positief beeld van God, maar tegelijk was het zo beklemmend
dat ze er niet tegen mocht revolteren, net zoals ze dat niet
tegen haar mocht doen. Daarom bleef haar voorstelling van
God star, kon die God ook niet dichterbij komen (zoals haar
vader een zekere afstand moest bewaren) en kon Hij geen troost
zijn toen ze angstig werd.
Mijn vraag hierbij is:
welk beeld van God hebben wij en in welke mate opent deze
voorstelling ons voor de wereld of sluit hij die af? Maakt
dit beeld ons gevoelig voor het schonen, voor verdriet en
onrecht? En kan dat beeld ook mee-evolueren
met onze levenservaring?
Vergeving: nr. 107: "Zomaar
een dak boven wat hoofden"
Gebed
Gij die voor alle namen wijkt
Roepende stilte, verre stem,
Besta in mensen om ons heen,
Kom ons nabij, onverwacht anders
Dan wij ons konden voorstellen.
Doorbreek onze grenzen
Waardoor wij U beletten God te zijn,
Gij lichtende, roepende Stem
Stilte waarin wij mogen binnentreden.
Gij die met ons zijt
tot in eeuwigheid.
Eerste lezing: Jeugdbijbel,
p. 96-97
Lied nr. 21: “Lied aan
de voet van de berg”
Tweede lezing
: Johannes 14,3-12
Homilie
Enige
tijd geleden vertelde ik aan iemand dat ik een tekst aan het
schrijven was over Godsbeelden. En al pratend vroeg ik plots
aan mijn gesprekspartner: Welke voorstelling heb jij van God?
“Ik ben erg getroffen door het vele lijden dat in deze wereld
is. Vooral de grote ongelijkheid treft mij” was het antwoord.
“Indien er een God bestaat dan moet die zorgen dat de lat
gelijk gelegd wordt. Het kan toch niet bestaan dat de een
zoveel te verwerken krijgt en een ander niets. Ikzelf heb
tot hiertoe nooit tegenslag gekend en daarom ben ik bang voor
de toekomst, want eens moet gerechtigheid geschieden.” Ik
was verrast door zoveel stelligheid, want misschien is er
wel onrecht en lijden waarvoor geen vergelding bestaat. En
wie zegt mij dat God dat zomaar kan oplossen? “Hoe kom
je aan die voorstelling” vroeg ik. “Dat weet ik niet” was
het antwoord.
Ik denk inderdaad dat
wij allemaal een of ander beeld van God hebben zonder te kunnen
zeggen waarom precies dit beeld. Waartoe dient zo’n
beeld en hoe bepaalt het de manier waarmee wij met grote levensvragen
omgaan?
Een voorstelling of beeld
is in eerste instantie positief. Dat geldt zowel voor onze
omgang met elkaar als voor onze relatie met God. De voorstelling
helpt ons in relatie te komen. Zij opent ons betekenisveld.
Maar enige tijd gaat een beeld averechts werken. Het beeld
wordt stereotiep en een cliché zodat je het moet kunnen doorbreken
opdat de ander zich kan tonen zoals
hij dat wil en niet zoals ik mij die voorstel. Het
vreemde is dat bepaalde beelden heel hardnekkig zijn en je
ze met een rationele uitleg niet weg krijgt. Wie werd opgevoed
met het beeld van een beschuldigende en bestraffende God kan
daar een leven lang onder lijden ook al weet hij met zijn
verstand dat het anders is. Vooral die Godsbeelden zijn het
meest hardnekkig waarbij we in God gevoelens projecteren die
we zelf eerst hebben verdrongen. Gevoelens van schuld, van
angst, van agressie, die zo onverdraaglijk zijn dat we ze
buiten ons gezichtsveld duwen. Via een omweg keren ze dan
terug als behorend tot God en beginnen dan een onafhankelijk
bestaan te leiden.
Hoe
is het immers zover kunnen komen dat mensen dachten dat ongedoopte
kinderen voor eeuwig ongelukkig konden zijn, dat een mens
bijzijn geboorte zit opgezadeld met een overgeërfde smet,
dat God zo vertoornd was over deze wereld dat hij een bloedig
offer van zijn zoon nodig had om te kalmeren, enz. Telkens
duikt in het beeld van God een wreedheid en sadisme dat mensen
naar elkaar niet zouden vertonen. Vanwaar komen die beelden
en hoe konden ze tot een collectieve overtuiging uitgroeien,
ook al had Jezus net het tegendeel van God beweerd?
Dat we ons een voorstelling
maken is onvermijdelijk en zelfs goed. De vraag is echter
hoe wij die beelden kunnen doorprikken zodat we boven onze
besloten wereld geraken en verder groeien? Ik geloof dat er
enkele belangrijke uitwegen zijn:
- een
eerste uitweg is de persoon van Jezus van Nazareth. Heel het evangelie vertelt immers van de botsing
tussen wat Jezus in feite deed en zei en wat mensen hadden
verwacht. Zij hadden een totaal ander beeld van een Messias.
En de manier waarop Jezus van God getuigde bracht hen helemaal
in de war. Jezus als icoon van God was en is met andere woorden een
voortdurende in vraag stelling van al onze voorstellingen.
- Tegenover
het imago en imaginaire staat het symbolische. Symbolen
zijn geen menselijke uitvindingen, maar geven zich aan de
mens. Een symbool staat ook nooit alleen maar toont zich
in een keten van naar elkaar verwijzende symbolen. Dit belangeloos
durven toetreden tot deze symbolische orde heeft een enorme
bevrijdende werking.
- En
tenslotte heeft ieder mens in zich
een vermogen om al zijn voorstellingen weer in vraag te
stellen, precies omdat het fundament van onze geest openheid
is. ‘Je moet God omwille van God durven loslaten’ zei Eckhart.
Fundamenteel leeft in ons een leegte, een openheid die ons
in staat stelt om altijd dopnieuw onbevangen en vrij God
weer tegemoet te treden en ons leeg en vrij te maken zodat
Hij kan verschijnen zoals Hij dat wil doen.
‘Wie zegt gij dat Ik ben?’ Hoe kunnen wij groeien door ons telkens opnieuw
in een proces van loslaten en weer opbouwen te stellen. Want
slechts zo kan God uiteindelijk nabij komen en tot troost
worden
|